Artroscopie (kijkoperatie)


Wat is het?

Hoe werkt het?
Voor welke problemen wordt het gebruikt?
Door wie wordt het toegepast?
Bijwerkingen en risico's

Wat is het?
Kijkoperatie in een gewricht. Bij een artroscopie (of arthroscopie) wordt met een buisje (artroscoop) in het gewricht gekeken, via een snede in de huid. Artroscopie is dus een kijkoperatie in een gewricht.
Bepaalde gewrichten zoals de knie, de schouder, de enkel, de elleboog, en de pols zijn toegankelijk voor een kijkje binnenin. Zo’n kijkoperatie biedt de mogelijkheid om het gewricht nauwkeurig te inspecteren en om eventueel meteen een behandeling uit te voeren.
Top
Hoe werkt het?
De artroscoop (de buis) bevat lichtgeleidingsvezels en lenzen en wordt aangesloten op een camera die verbonden is met een tv-monitor. De chirurg kijkt direct door de artroscoop of (als er gebruik wordt gemaakt van een camera) op de tv-monitor. Tijdens de artroscopie wordt via een aparte kleine snede het gewricht via een buisje gevuld met vocht. Zo komt er meer ruimte in het gewricht en kan het gewricht gespoeld worden. Via één of meerdere openingen kunnen instrumenten in het gewricht worden gebracht. Een eventuele operatie ter behandeling van de gewrichtsschade kan met behulp van deze instrumenten binnen in het gewricht worden uitgevoerd. Als het technisch niet mogelijk is de behandeling via de kleine openingen uit te voeren, dan zal er een grotere operatie nodig zijn. Dit kan direct aansluitend aan de artroscopie gebeuren, maar ook in een later stadium.
Om een helder beeld te kunnen houden tijdens de artroscopie, wordt de operatie vaak ‘onder bloedleegte’ uitgevoerd, dat wil zeggen in een bloedleeg gebied. Het bloed wordt uit het operatiegebied weggestreken en met een opgepompte bloeddrukband wordt het gebied ‘bloedleeg’ gehouden.
Meestal kan de artroscopie in dagverpleging worden uitgevoerd. Bij sommige artroscopieoperaties is een kortdurende opname nodig. De chirurg bespreekt vooraf of de operatie onder plaatselijke verdoving kan gebeuren of dat een gehele- of regionale verdoving noodzakelijk is.
Hechtingen worden bij artroscopie bijna niet gebruikt en hoeven dus ook niet te worden verwijderd.
Top
Voor welke problemen wordt het gebruikt?
Artroscopie kan worden gebruikt bij gewrichtsproblemen. Gewrichtsproblemen kunnen namelijk verschillende oorzaken hebben en met artroscopie kunnen enkele van die oorzaken gezien worden.
Zo kunnen de klachten het gevolg zijn van gescheurd kraakbeen, een gescheurde meniscus, gescheurde banden, een gebroken bot, losse bot- of kraakbeenstukken, slijtage van het gewricht, ontsteking van het gewricht of een combinatie van deze aandoeningen.
Top
Door wie wordt het toegepast?
Artroscopie wordt door een (orthopedisch) chirurg uitgevoerd.
Top
Bijwerkingen en risico's
Na de ingreep wordt informatie gegeven over wat er bij de artroscopie is gezien en wat er is gedaan. Tevens geeft de arts of de fysiotherapeut instructies over de nabehandeling van het gewricht, bijvoorbeeld welke oefeningen goed zijn en welke bewegingen vermeden moeten worden.
Als de artroscopie in dagverpleging gebeurt - wat meestal het geval is - geeft de verpleegkundige instructies over de nabehandeling van het gewricht. Soms mag het gewricht een tijdje niet belast worden. In dat geval zal men na een artroscopie van bijvoorbeeld knie of enkel een tijdje met krukken moeten lopen.
Er treden zelden complicaties op na een artroscopie. Na een artroscopieoperatie kan het gewricht soms nog een paar weken dik blijven. Het gewrichtsslijmvlies is dan geïrriteerd. Wellicht is dan behandeling nodig van een fysiotherapeut of kunnen medicijnen worden voorgeschreven in overleg met de arts.
Zoals bij elke operatie komt een nabloeding of een infectie wel eens voor. Een infectie is een vervelende complicatie, omdat de ontsteking het gewricht kan beschadigen en er een nieuwe operatie nodig kan zijn. Het gewricht wordt dan gespoeld. Naast een infectie kan er een blijvende bewegingsbeperking van het gewricht optreden.
Omdat er bij de artroscopie sneden in de huid worden gemaakt, kan er in enkele gevallen een huidzenuw worden geraakt. De huid eromheen kan daarna een beetje doof aanvoelen of juist extra gevoelig zijn. De ervaring leert dat deze klachten meestal in de loop van de tijd verdwijnen of geen last meer geven.
De bloeddrukband, die vaak gebruikt wordt om de operatie ‘onder bloedleegte’ uit te voeren, kan aanleiding geven tot klachten. Hierbij gaat het om een verdoofd gevoel of juist extra gevoeligheid van de plek na de operatie. Ook deze klachten verdwijnen meestal in de loop van de tijd.
Top
Bron: Werkend Lichaam 02/2007