CANS (Klachten
van de arm, nek en/of schouder)
Wat is het?
Cans staat voor complaints of the arm, neck and/or shoulder, oftewel
klachten van de arm, nek en/of schouder.
Klachten van de arm, nek
of schouder kunnen het gevolg zijn van een duidelijke aanleiding. Bijvoorbeeld
wanneer iemand spierpijn heeft na het dragen van een zware tas of als de arm
gekneusd of gebroken is.
Naast deze duidelijke problemen heeft iedereen wel eens last van de arm, nek
of schouder zonder dat daar een directe aanleiding voor lijkt te zijn. Op deze
pagina gaat het vooral om klachten zonder duidelijke oorzaak en die ook na enkele
dagen nog aanhouden. Voorbeelden van klachten zijn: pijn, stijfheid, tintelingen,
onhandigheid, coördinatieverlies en krachtsverlies.
Soms wordt bij deze klachten
ook een medisch aantoonbare afwijking gevonden, er wordt dan gesproken van specifieke
klachten.
Bekende specifieke aandoeningen zijn de tenniselleboog, het carpaal tunnel syndroom
en het rotator cuff syndroom.
Slechts 3 op de 10 mensen
heeft last van een specifieke klacht. De klachten waarbij medici geen afwijking
kunnen aantonen, noemt men aspecifieke klachten.
Veel mensen denken bij
deze klachten aan RSI (Repetitive Strain Injury). De term RSI is onjuist omdat
deze suggereert dat er een beschadiging (injury) is maar hiervan is bijna nooit
sprake. Daarnaast zijn ook de woorden repetitive strain (herhaalde
belasting) verwarrend. Klachten ontstaan soms helemaal niet door herhaalde belasting
maar door constante belasting.
Nederlandse behandelaars
hebben in 2004 afgesproken voortaan de term CANS (Complaints of the arm, neck
and/or shoulder, oftewel klachten van de arm, nek en/of schouder) te gaan gebruiken
en te gaan werken volgens het CANS-model. CANS is een omschrijving van een klachtencomplex,
in het model wordt stap voor stap gekeken welke specifieke klachten er zijn
die bij een bepaalde aandoening passen of welke aspecifieke klachten er zijn.
Op deze manier spreken behandelaars dezelfde taal en kan sneller duidelijk worden
wat er aan de hand is en kan men daar sneller wat aan doen.
Klachten van de arm, nek
en/of schouder kunnen licht zijn en na een korte rustperiode verdwijnen. Matige
klachten kunnen wat langer aanhouden of zorgen voor een lichte beperking in
dagelijkse activiteiten. Ernstige klachten of klachten die lang aanhouden, zorgen
er soms voor dat mensen hun werk of andere activiteiten niet meer kunnen uitvoeren.
Top
Waardoor kan het komen?
Er zijn verschillende soorten risicofactoren waardoor klachten aan de arm, nek
en/of schouder kunnen ontstaan.
Fysieke (lichamelijke)
belasting
Door vaak dezelfde beweging te maken kan een spiergroep of een pees geïrriteerd
raken. Continu kracht zetten of in een onnatuurlijke houding zitten of staan,
kan ook een overbelasting van spieren veroorzaken.
Psychosociale belasting
Een hoge psychische belasting (werkstress, werktempo, werkdruk, hoge mentale
eisen) kan in combinatie met bijvoorbeeld een slechte werkorganisatie of verstoorde
werksfeer leiden tot hogere spierspanning. Dit vergroot de kans dat een klacht
voort blijft duren.
Persoonsgebonden factoren.
Waarschijnlijk spelen ook individuele factoren een rol, zoals een perfectionistische
instelling en iemands fysieke en mentale belastbaarheid.
Klachten van de arm, nek
en/of schouder komen vrij vaak voor bij mensen die administratieve werkzaamheden
verrichten. Ook mensen in de industrie, vleessector of bouwnijverheid hebben
klachten.
Niet alleen het werk maar ook andere dagelijkse activiteiten, zoals het huishouden
doen, het spelen van een muziekinstrument of tennissen, kunnen klachten bevorderen.
Andersom kan ook: als men buiten het werk klachten krijgt, kunnen die ook op
het werk storend zijn.
Top
Hoe wordt het vastgesteld?
In eerste instantie wordt op basis van de klacht en een lichamelijk onderzoek
vastgesteld of er sprake kan zijn van een specifiek probleem. Vervolgens kan
nader onderzoek worden gedaan om een specifiek probleem vast te stellen of juist
uit te sluiten.
Top
Wat kan helpen?
Een specifieke aandoening (een aandoening met een duidelijke oorzaak) kan vaak
verholpen worden met een specifieke behandeling.
Voor een aspecifieke klacht, dus een klacht zonder duidelijke oorzaak, is het
niet makkelijk om een goede behandeling te kiezen.
Het is belangrijk om spieren
op een juiste manier in te spannen en ook weer goed te ontspannen. Om dit te
leren hebben sommige mensen baat bij bijvoorbeeld oefentherapie.
Top
Wie kan helpen?
De huisarts kan met name voorlichting geven over de klachten en bepalen of er
nader onderzoek nodig is. Veel mensen vragen zich af welke specialist over klachten
van de arm, nek en/of schouder gaat. Dat kunnen er meerdere zijn. Een neuroloog,
neurochirurg, plastisch chirurg, orthopedisch chirurg en algemeen chirurg behandelen
allemaal specifieke problemen van de arm, nek en schouder. De huisarts bepaalt
voor iedere patiënt of en zo ja, welke specialist kan helpen.
Als de klachten aspecifiek
zijn, is het meestal beter om bij de huisarts of eventueel de bedrijfsarts onder
controle te blijven. Samen kan dan gekeken worden naar aanpassingen thuis en/of
op de werkplek die de klachten verlichten. Naast een goede lichaamshouding zijn
ook de indeling, planning en taakverdeling van activiteiten belangrijk.
Top
Ermee leven
Een klacht kan veel onzekerheid met zich meebrengen. Piekeren kan de klachten
ook weer versterken. Het zoeken van afleiding en activiteiten waarbij men niet
aan de klacht herinnerd wordt, kan gunstig werken.
Het kan over het algemeen
geen kwaad om aan het werk en in beweging te blijven. Bepaalde werkzaamheden
kunnen echter moeilijk zijn zodat sommige mensen zich misschien kortdurend ziek
melden. Het is over het algemeen gunstiger voor het herstel om aan het werk
te blijven en het werk tijdelijk aan te passen. Als dat niet lukt, is het handig
om contact te houden met collegas.
Iemand die zich niet ziek
meldt, kan wel een afspraak maken met de bedrijfsarts of de bedrijfsverpleegkundige
om de problemen op het werk te bespreken. Misschien is het mogelijk om met kleine
aanpassingen aan het werk te blijven. Informatie over het open spreekuur kunt
u krijgen bij de arbodienst van uw werk.
De bedrijfsarts en de huisarts
kunnen informatie uitwisselen om de begeleiding optimaal op elkaar af te stemmen,
maar nooit zonder toestemming van de patiënt.
Mensen die langdurig ziek zijn hebben soms baat bij begeleiding door een reïntegratiebedrijf.
Top