Brief van Frank Vandenbroucke aan de
patiënt:
Aanpassingen in de kinesitherapie
2 mei 2002
Met deze brief wil ik u informeren over
de stand van zaken in de kinesitherapie. Waarom was een hervorming in de kinesitherapie
nodig? Hoe hebben we die hervorming aangepakt? En wat betekent die hervorming
voor u? Dit zijn de vragen waarop u hier de antwoorden vindt. Belangrijk is
dat wij meer dan vroeger een onderscheid maken tussen verschillende soorten
problemen waarvoor kine een oplossing moet bieden: de courante, de functionele
en de zware aandoeningen. Het is enkel voor de courante problemen dat we een
onnodige herhaling van behandelingen willen tegengaan. Anderzijds zorgen we
er via de Maximumfactuur voor dat mensen die veel kine nodig hebben, beter beschermd
worden.
Een aantal weken of zelfs maanden geleden
schreef u mij een brief of een mail over kinesitherapie. Tot vandaag heeft u
van mij nog steeds geen antwoord ontvangen. Ik wil u hiervoor mijn excuses aanbieden.
Ik hoop dat u mijn laattijdige reactie niet interpreteert als onbeleefdheid
of onwil. De reden van de laattijdige reactie is dat ik niet het risico wilde
lopen u informatie te geven, die dan later verkeerd zou blijken te zijn. Ik
wilde de onderhandelingen afwachten, die de afgelopen maanden onafgebroken gevoerd
zijn in de kine-sector. Vandaag zijn er een aantal belangrijke knopen doorgehakt
en kan ik u hierover inlichten. Een nieuwe nomenclatuur dit is de lijst
van de terugbetaalde verstrekkingen- is vanaf 1 mei in voege getreden en de
indeling van aandoeningen in de courante aandoeningen, de aandoeningen met functionele
beperking (F-lijst) en de zware aandoeningen (E-lijst) zijn op punt gesteld.
Kine-zorg die medisch noodzakelijk is, moet gewaarborgd blijven en kine-zorg
die medisch niet of weinig doeltreffend is, wordt vermeden. Een sociaal plan
voor de kinesisten wordt op dit moment op punt gesteld. Kinesisten die uit het
beroep willen stappen, zullen een degelijke sociale begeleiding en een uitstapvergoeding
kunnen krijgen.
Ik zie deze veranderingen als een nieuw
begin voor de kinesitherapeutische zorg, waarbij de arts, de kinesist én
de patiënt samenwerken om de beste zorg te bekomen voor iedereen. Vanaf
vandaag, 1 mei, moet de kine-sector dan ook een gezonde sector worden. Want
enkel een gezonde sector heeft toekomstperspectief.
Waarom is een hervorming van de kinesitherapie
nodig?
Kinesitherapie: slachtoffer van haar
eigen succes
De kinesitherapie is slachtoffer geworden
van haar eigen succes. Wat bedoel ik daarmee? Ten eerste is het beroep van kinesitherapeut
een boeiend beroep: een beroep waarbij je mensen dag in dag uit kan helpen en
waarbij je de patiënten vooruitgang kan zien boeken. Het is dan ook niet
verwonderlijk dat vele jonge mensen kiezen voor een beroep als kinesist. In
het verleden hebben te veel jongeren voor dit beroep gekozen waardoor er een
groot overaanbod ontstaan is. Ten tweede is de kinesitherapeutische zorg populair
bij mensen. Een kinesist zet zich individueel in voor zijn/haar patiënt
en deze patiënt voelt zich daar goed bij. Hij/zij wil dan ook graag teruggaan
bij andere aandoeningen, maar dat is niet altijd even zinvol.
De overheid draagt hier schuld. Zij heeft te lang de zaken laten aanslepen.
Maatregelen om de instroom in het hoger en universitair onderwijs te beperken
zijn te lang uitgebleven. Vanaf 2005 zal het aantal kinesisten die werken voor
het Riziv beperkt worden tot 450 nieuwe kinesisten per jaar. Minister Aelvoet
en ikzelf zullen een nationaal examen invoeren om de 450 kinesisten per jaar
te selecteren.
Brief van Frank Vandenbroucke aan de
burger:
Aanpassingen in de kinesitherapie
Bijlage 3: E-pathologielijst
1° uitgebreide perifere verlamming
: monoplegie, syndroom van Guillain Barré;
2° evolutieve aandoeningen van het
centrale zenuwstelsel met een uitgebreid motorisch gebrek zoals bij voorbeeld
multiple sclerose, de ziekte van Parkinson en de amyotrofische laterale sclerose
...;
3° uitgebreide motorische sequellen
van encefale of medullaire oorsprong (bijvoorbeeld: hersenverlamming Cerebral
Palsy, hemiplegie, spina bifida, cerebellair syndroom, ...);
4° sequellen van zware brandwonden
ter hoogte van de ledematen en/of de hals tijdens de evolutieve fase;
5° agenesie van een lidmaat voor
een rechthebbende jonger dan 18 jaar; globaal functioneel verlies van een lidmaat
voor amputatie of door posttraumatische sequellen tijdens de evolutieve periode;
6° spits- en klompvoet, bij een kind
jonger dan 2 jaar;
7° gewrichtsdysfunctie ten gevolge
van hemofilie of artrogrypose, ziekte van Ehlers Danlos, osteogenesis imperfecta
van het type III en IV, evolutieve scoliose met een kromming van minstens 15°
(of hoek van Cobb) bij jongeren onder de 18 jaar;
8° chronische inflammatoire polyartritis
met karakteristieke erosies bij het radiologisch onderzoek en binnen een periode
van 6 maanden die elke aanvraag voorafgaat, een dosering van C-reactieve proteïne
gelijk aan of hoger dan 3 mg per dl;
9° myopathieën: de progressieve
erfelijke musculaire dystrofieën, de myotonia congenita van Thomsen en
de auto-immune polymyositis;
10° a) mucoviscidose of geobjectiveerde
primaire bronchiale ciliaire dyskinesie;
b) geobjectiveerde hyperproductieve
bronchiectasieën;
c) irreversibele chronische obstructieve
of restrictieve longaandoeningen met maximum MAMV-waarden van minder dan of
gelijk aan 60 %, opgemeten in een tussenperiode van minstens één
maand; bij een kind jonger dan 7 jaar kan de irreversibele ademhalingsinsufficiëntie
worden vastgesteld op basis van een gemotiveerd verslag van de behandelende
arts;
d) recidiverende pulmonaire infecties
bij bewezen ernstige immunodepressie;
e) broncho-pulmonaire dysplasie met
zuurstofafhankelijkheid gedurende meer dan 28 dagen. De met redenen omklede
aanvraag van de behandelende kinderarts moet met name het verslag over de opneming
in een dienst N omvatten;
11° lymfoedeem van een lidmaat hetzij
postradiotherapeutisch, hetzij na een radicale klieruitruiming;
Brief van Frank Vandenbroucke aan de
burger:
Aanpassingen in de kinesitherapie
Bijlage 2: F-lijst (lijst met aandoeningen
met functionele beperking)
a) Posttraumatische of postoperatieve
aandoening die langere kinesitherapie vereist. Situaties waarin verstrekkingen
uit artikel 14 k) (orthopedie), I (heelkundige verstrekkingen) en III zijn aangerekend
en waarin de som van die verstrekkingen overeenkomt met een waarde van N 200
of meer;
b) Situaties waarbij de verstrekkingen 211046, 211142, 212225, 213021, 213043
en 214045 (artikel 13, § 1 van de nomenclatuur (reanimatie)) werden aangerekend
bij rechthebbenden die opgenomen zijn geweest in een ziekenhuis;
c) Situaties waarbij de rechthebbenden opgenomen zijn geweest in een eenheid
die erkend is voor de functie intensieve zorg (code 49) op basis van het koninklijk
besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie
intensieve zorg moet voldoen om te worden erkend, of in een dienst N voor vroeggeborenen
en zwakke pasgeborenen (code 27);
d) Ademhalingsinsufficiëntie :
1. bij kinderen onder 16 jaar met tracheo-, laryngo- en bronchomalacie of recidiverende
lage luchtweginfecties minstens initieel aangetoond door medische beeldvorming;
2. bij rechthebbenden die voldoen aan de criteria van de typerevalidatie-overeenkomst
inzake langdurige zuurstoftherapie thuis of bij thuisbeademing;
e) Neuropathie met motorisch deficit en invalidering als gevolg :
Het motorisch deficit wordt gekwantificeerd door een gestandaardiseerde muscle
testing waarbij volgens de classificatie van de Medical Research
Council een score van 3 of lager wordt geobjectiveerd. Een specialistisch
consult en de nodige diagnostische onderzoeken waaronder neurofysiologische
testen hebben voorafgaand plaatsgevonden. In geval in het medisch verslag de
oorzaak van de neuropathie en klinisch beeld duidelijk zijn, inzonderheid voor
diabetes, kan de behandeling aangevat worden zonder verdere neurofysiologische
investigatie. Het hierboven vermelde medisch verslag moet in het dossier bewaard
worden;
f) Situaties die een gangrevalidatie
noodzakelijk maken :
Voor ouderen boven 70 jaar, met persisterende fragiliteit, te objectiveren door
de behandelend geneesheer en kinesitherapeut aan de hand van de volgende kenmerken
:
- recidiverend vallen of aanwezigheid van een osteoporotische fractuur in combinatie
met twee van de volgende testresultaten;
- gestoorde gang of inspanningscapaciteit, te documenteren door een 6 minuten
looptest met een loopafstand kleiner dan 350 meter;
- afgenomen spierkracht te documenteren door een knijpkracht kleiner dan 40
kP in de dominante hand;
- gestoorde gang en evenwicht, te documenteren door een Tinetti test met een
score kleiner dan 20/28.
De objectivering gebeurt met een uitgebreid bilan met medisch en kinesitherapeutisch
verslag, ondertekend door de geneesheer en de kinesitherapeut. Dit bilan omvat
ondermeer de indicatie voor de oefeningen; beschrijving van de locomotorische
toestand aan de hand van hoger beschreven testen, opgave van de co-morbiditeit
en van het medicatiegebruik, motivatie van de oudere en de gedetailleerde beschrijving
van het oefenprogramma.
g) Psychomotorische ontwikkelingsstoornissen :
1. bij kinderen onder 16 jaar, na specialistisch (neuro)pediatrisch advies en
behandelingsvoorstel, en met een significant zwakkere score op een genormeerde
gestandaardiseerde test;
2. bij kinderen tot en met 18 maanden met klinisch duidelijke ontwikkelingsstoornissen
vastgesteld door middel van evaluatie in een gespecialiseerde multidisciplinaire
equipe.
h) Chronisch vermoeidheidssyndroom/fibromyalgie :
1. voor patiënten lijdend aan het chronisch vermoeidheidssyndroom, indien
tijdens of na de tenlastenneming in een revalidatieprogramma verdere graduele
oefentherapie als zinvol wordt beoordeeld door de multidisciplinaire equipe
van het referentiecentrum voor patiënten lijdend aan het Chronische vermoeidheidssyndroom.
2. voor patiënten lijdend aan fibromyalgie, indien een kinesitherapeutisch
oefenprogramma deel uitmaakt van het behandelingsplan zoals opgesteld door de
multidisciplinaire equipe van een referentiecentrum voor de tenlastenneming
van patiënten met chronische pijn. Als overgangsmaatregel en totdat er
referentiecentra voor chronische pijn functioneren kunnen multidisciplinaire
pijncentra de rol van de referentiecentra voor chronische pijn overnemen.
De aard en de frequentie van het oefenprogramma is in overeenstemming met het
concept zoals gestipuleerd in het behandelingsplan overeengekomen tussen de
huisarts en de multidisciplinaire equipe van het referentiecentrum.