Lumbaalfusie
1. Algemene inlichtingen over de lendenwervelzuil
De lendenwervelzuil bestaat uit een keten van wervels, telkens met vooraan een
wervellichaam, daarachter het ruggenmergkanaal en helemaal achteraan de wervelbogen.
Tussen de wervellichamen bevindt zich de tussenwervelschijf of discus. Deze
bestaat uit een rubberachtige ring met in het midden ervan een geleiachtige
substantie. Het geheel werkt als een veersysteem, terwijl de rubberachtige ring
ook een stevige vasthechting aan de wervellichamen boven en onder heeft, zodat
de bewegingen tussen deze twee wervellichamen kunnen worden gecontroleerd. Achteraan
wordt de verbinding tussen de wervels uitgemaakt door een klein gewricht dat
links en rechts zit en de klassieke vorm van een gewricht heeft met kraakbeen,
een gewrichtskapsel, enz
2. De fusie
Een fusie (spondylodese) is een rugoperatie waarbij wervels aan elkaar worden
vastgemaakt met de bedoeling dat deze wervels nadien aan elkaar vastgroeien.
Hierbij kan het gaan om het vastzetten van 2 of meerdere wervels. De redenen
die aanleiding geven tot deze operatie zijn zeer uiteenlopend:
Slijtage aan de tussenwervelschijf
en/of de gewrichtjes tussen de wervels
Breuken
Aangeboren afwijkingen aan de wervelzuil
Misgroeiingen
Tumoren
Etc
Doordat bij deze operatie
de wervels aan elkaar worden vastgemaakt, kunnen ze nadien uiteraard niet meer
bewegen. Wervels bewegen ten opzichte van elkaar doordat er tussen de 2 wervellichamen
een tussenwervelschijf zit vooraan, en links en rechts een facetgewrichtje achteraan.
De verstijving kan bereikt worden ofwel door de tussenwervelschijf weg te nemen
en te vervangen door bot en alzo de wervels aan elkaar te laten groeien (= tussenwervelfusie),
ofwel door achteraan de facetgewrichten te laten vastgroeien (=facetfusie).
Er bestaan verschillende technieken:
Posterieure
fusie: hierbij wordt de wervelzuil langs achter benaderd, door een insnede
in de rug. Via deze insnede kan zowel een tussenwervel fusie worden bereikt
door omheen het ruggenmerg en tussen de zenuwen te werken, als een facetfusie.
Anterieure fusie: hierbij zal men de werverzuil langs voor benaderen,
dat wil zeggen via een insnede in de buik.
Gecombineerde anterieure en posterieure fusie: waarbij
de beide technieken worden gecombineerd.
Het vastmaken van de wervels
aan elkaar is bedoeld om symptomen zoals pijn te bestrijden en in sommige gevallen
ook om de chirurg in staat te stellen het ruggenmerg en de zenuwwortels te kunnen
vrijmaken zonder de stevigheid van de wervelzuil te verminderen. De pijn wordt
meestal veroorzaakt door de verbinding tussen de wervels (discus en/of de facetgewrichten).
Die verbinding kan ziek zijn (bv. bij slijtage) of misvormd. Het vastzetten
van deze segmenten laat in sommige gevallen toe die zieke gewrichten zelfs volledig
te verwijderen, zodat ze geen pijn meer kunnen veroorzaken of op de zenuwstructuren
drukken.
Uiteraard betekent het vastmaken van wervels in eerste instantie een verlies
aan beweeglijkheid. Wanneer het slechts gaat om één of twee segmenten
wordt dit verlies echter meestal ruimschoots gecompenseerd door de winst aan
beweeglijkheid van de rug in zijn geheel door het wegvallen van de pijn na de
operatie. Het is inderdaad zo dat de meeste van deze zieke schakels al lang
niet meer bewogen voor de operatie door de pijn en de verkramping die ze veroorzaken.
3. Waarom geen prothese?
U heeft misschien reeds gehoord over een andere soort operatie waarbij een prothese
wordt geplaatst. De bedoeling van een prothese is om de beweeglijkheid tussen
2 wervels te behouden of te herstellen. Het doel van deze ingreep staat dus
lijnrecht tegenover het doel van een fusie. Patiënten die met een prothese
kunnen geholpen worden hebben meestal ook totaal andere klachten dan mensen
die voor een fusie in aanmerking komen. Uw geneesheer heeft voor uw specifieke
situatie een fusie voorgesteld. Mocht u hierover echter nog vragen of onzekerheden
hebben, aarzel dan niet de arts hierover aan te spreken.
4. De voorbereiding op
de ingreep
De patiënt wordt voor de operatie onderzocht voor mogelijke tegenaanwijzingen
of risicos. Allergieën, bepaalde problemen met vroegere verdovingen,
algemene ziekten of vroegere operaties kunnen hierbij een rol spelen en moeten
dus zeker aan de dokter vermeld worden, vooral ook aan de anesthesist die de
leiding van de verdoving op zich zal nemen. Een aantal technische onderzoeken
zoals een bloedafname, radiografie van de borstkas en een filmpje van het hart
(EKG) kunnen vooraf nodig zijn. Alle ingenomen medicatie moet worden vermeld
op voorhand, omdat sommige van deze medicamenten speciale maatregelen vereisen
voor de operatie of de verdoving.
De operatie gebeurt onder algemene verdoving. De specifieke problemen die hiermee
kunnen gepaard gaan worden vóór de ingreep met de anesthesist
besproken.
5. De operatie
Fusie langs de achterzijde (langs de rug):
De meeste fusies worden langs de achterzijde uitgevoerd omdat geknelde zenuwen
enkel langs deze weg kunnen worden vrijgemaakt.
De patiënt wordt dan op zijn buikzijde geinstalleerd op een speciaal kussen
(zie foto). Er wordt een insnede gemaakt in het midden van de rug, ter hoogte
van de wervels die men wil benaderen. De wervelbogen en wervelgewrichtjes worden
vrijgelegd en waar nodig worden de ruggenmergzak en de uittredende zenuwwortels
vrijgelegd. Verder kan langsheen het ruggenmerg en de zenuwen ook de tussenwervelschijf
die vooraan tussen de wervels zit, worden benaderd en uitgeruimd.
Vervolgens zal die lege
werveltussenruimte dan worden opgevuld door een steunstukje (een kooitje in
koolstof) en stukjes bot om de beide wervels na de operatie aan elkaar te laten
groeien. De stukjes bot waarvan sprake komen ofwel uit de bekkenkam van de patiënt
(meestal bereikbaar via dezelfde insnede), ofwel wordt het bot terug gebruikt
dat werd verwijderd bij het openen van de achterste bogen.
Om de wervels de kans te geven na de operatie aan elkaar te groeien, worden
ze vastgemaakt met schroeven en staven (van titanium) die, zoals bij een beenbreuk,
de segmenten tegen elkaar zullen houden tot de genezing is bereikt (meestal
na ongeveer 4 tot 6 maanden).
Aan het einde van de operatie wordt meestal een buisje in de wonde gelegd om
gedurende de eerste 24 tot 48 uur na de ingreep eventueel resterend bloed af
te zuigen.
De wonde wordt gesloten
en de patiënt wordt op zijn rug in bed gelegd.
Na de operatie is de pijn in het been soms meteen weg, maar lang niet altijd.
In de rug is er altijd wat pijn tengevolge van de operatie, vooral de eerste
paar dagen. Hiervoor zullen pijnstillers worden toegediend, hetzij via een baxter,
hetzij via een apart buisje dat tijdens de operatie op het ruggenmerg werd gelegd
en dat aan een pompje gekoppeld wordt.
De patiënt zal meestal één of twee dagen in bed moeten blijven.
De buisjes in de operatiewonde zullen na één dag worden verwijderd.
Wanneer de chirurg manipulaties aan het ruggenmerg of de zenuwen diende te doen
tijdens de ingreep, is het mogelijk dat het plassen of de ontlasting de eerste
dagen wat moeilijk is. Dit zal worden opgevolgd door de verpleging en zo nodig
opgelost worden met aangepaste hulpmiddelen.
Wanneer na de operatie de patiënt in staat is een volledige gang in het
ziekenhuis op en af te stappen en een trap te bestijgen/af te dalen, mag hij/zij
naar huis (meestal is dit na zes tot acht dagen).
De snelheid van het herstel zal natuurlijk afhangen van de ernst en de duur
van de aandoening. Langdurig bestaande pijnen of langdurig bestaande uitvalsverschijnselen
genezen meestal veel trager en het herstel van zenuwen kan vele maanden tot
zelfs 1 a 2 jaar duren. De uitstralingsklachten in de benen (pijn, krachtsvermindering
of gevoelsverandering) herstellen al naargelang de ernst van het zenuwletsel
sneller of trager en al dan niet volledig.
In ieder geval zal de eerste drie maanden de activiteit strikt beperkt worden.
Het zal de patiënt tijdens die eerste drie maanden verboden zijn een voorovergebogen
staande houding aan te nemen en voorwerpen onder het niveau van de gordel op
te rapen. Dit houdt in dat de meeste dagelijkse bezigheden onmogelijk zijn.
Na deze periode zal geleidelijk aan het activiteitsniveau worden verhoogd. Meestal
is na een zestal maanden een normale activiteit toegestaan. Het is daarbij normaal
dat de eerste weken of maanden af en toe een pijnstiller nodig is.
In de lage rug is er een behoorlijk grote kans dat na een fusie een zekere hinder
blijft bestaan (snellere vermoeidheid, last bij extreme bewegingen, last bij
optillen van voorwerpen). De rug zal ook moeten wennen aan de veranderde
situatie.
Sommige mensen worden dus wel volledig klachtenvrij, maar anderen behouden een
gewoonlijk goed verdaagbare ruglast.
In ieder geval zal de rug levenslang moeten beschermd worden tegen snel evoluerende
slijtage, door het zo goed mogelijk onderhouden van de rompspieren. Het is echter
zeer belangrijk dat ook na de rugoperatie het meest rugbelastende werk wordt
vermeden, zelfs wanneer de operatie perfect geslaagd is.
Fusie langs de voorzijde:
Men kan de wervelzuil ook langs voor benaderen, langs de buik. De arts zal dan
de lendenwervels ofwel dwars door de buikholte van voor naar achter benaderen,
ofwel volgt hij de binnenzijde van de buikwand, achter het buikvlies door. Indien
mogelijk wordt deze laatste weg gevolgd.
De arts zoekt de tussenwervelschijf in kwestie op en deze wordt uitgeruimd.
In de lege ruimte die aldus ontstaat wordt meestal een dragend element van metaal
of koolstof geplaatst zodat dit achteraf het gewicht van de patiënt kan
dragen.
Tevens wordt deze ruimte
opgevuld met botstukjes, net zoals beschreven bij de achterste fusie. In sommige
gevallen zal dan nog een versteviging worden aangebracht met bijvoorbeeld schroeven
en platen of staven. De buikholte wordt dan weer gesloten met achterlaten van
een zuigbuisje voor het afvoeren van bloed.
Na het ontwaken in de ontwaakzaal gaat de patiënt naar zijn kamer in het
zorgcentrum. In het begin zal een infuus noodzakelijk zijn, evenals een blaassonde
om de urine af te voeren.
Na de operatie zal vooral rugpijn optreden waarvoor pijnstillers worden toegediend.
De eerste 24u kan ook misselijkheid optreden en kan geen normale maaltijd genomen
worden door vertraging van de normale darmbeweging.
De patiënt zal de eerste dag na de operatie een kwartier rechtzitten, nadat
de buisjes uit de operatiewonde werden verwijderd.
Na 1 of 2 dagen mag de patiënt onder begeleiding uit bed. Hierbij wordt
een korset gedragen waarvoor de maat vóór de ingreep genomen werd.
Na 4 a 6 dagen kan de patiënt het ziekenhuis verlaten. Na een viertal maanden
wordt een normale activiteit toegestaan.
6. Opvolging na de operatie
Na de ingreep zal u door uw huisarts en door uw specialist gevolgd worden. Een
controle raadpleging bij de specialist wordt meestal voorzien na 6 weken, na
3 maanden, na 6 maanden en na 1 jaar. Telkens zal men een nieuwe radiografie
nemen. In geval van krachtverlies zal u ook kinesitherapie krijgen om het herstel
te versnellen.
7. Mogelijke verwikkelingen
Elke operatie houdt een aantal mogelijke risicos en verwikkelingen in.
Door het gebruik van de modernste technieken en materialen probeert de chirurg
deze risicos tot een minimum te herleiden.
Infectie:
Zoals na elke operatie kan ook hier een microbe in de wonde terechtkomen en
een infectie veroorzaken. Wanneer een microbe in de diepte terecht komt (ter
hoogte van de wervels), zal bijna zeker het aaneengroeien van de wervels grondig
worden verstoord. Vaak is dan een tweede ingreep nodig en een langdurig (enkele
weken tot enkele maanden) verblijf in het ziekenhuis. Een meer oppervlakkige
infectie kan wondproblemen met zich meebrengen, doch dit kan in enkele dagen
tot weken opgelost worden. Om een infectie zoveel mogelijk te voorkomen krijgt
nagenoeg iedere patiënt tijdens de eerste dag van de ingreep antibiotica
(via een infuus).
Niet aaneengroeien van de behandelde wervels:
Wanneer de behandelde wervels na een zekere tijd niet aan elkaar blijken te
groeien bestaat er een grote kans dat de patiënt terug meer pijn ontwikkelt.
In sommige gevallen kan dan een nieuwe operatie nodig zijn om te proberen de
wervels alsnog te laten vastgroeien.
Tijdelijke zenuwuitval:
Door de tijdens de operatie noodzakelijke manipulaties van het ruggenmerg en
de zenuwen, kan er na de operatie tijdelijk een verminderde kracht of gevoel
in een been bestaan. Deze zenuwuitval kan enkele dagen tot meerdere maanden
duren.
Nabloeding:
Soms treedt er na het sluiten van de wonde een bloeding op. In dit geval kan
het bloed zich in de wonde opstapelen en een druk op het ruggenmerg gaan veroorzaken.
Het is dan noodzakelijk de wonde terug open te maken. Meestal treedt deze verwikkeling
op de eerste drie a vier dagen. Hierdoor kan uw verblijf in het ziekenhuis enkele
dagen verlengd worden, doch het verloop van uw herstel zal onveranderd blijven.
Algemene verwikkelingen:
Door een langere periode van stilliggen kan zich een klonter vormen in een ader
van het been waardoor de ader kan ontsteken en verstoppen. Men spreekt dan van
flebitis (aderontsteking). Om dit te voorkomen zal de verpleging u stimuleren
zo snel mogelijk na de ingreep uit uw bed te komen. De verpleging zal u ook
onderhuidse spuitjes geven in de buik en u spannende kousen laten aantrekken.
Bron: Bor
12/2004