Marihuana als medicijn

1.Direkt naar: algemene info
2.Direkt naar: verkort overzicht
3.Direkt naar: Mogelijke nevenwerkingen bij een behandeling met cannabis en THC
Hieronder tref je info aan over marihuana als medicijn. Hierbij worden verschillende ziektebeelden genoemd waarbij het gebruik van marihuana bekend is. Ook wordt er duidelijk aangegeven wat het met je doet en wel op verschillende vlakken!!

1. Inleiding:
Marihuana als medicijn? Voor velen is dit een vreemde gedachte. De sfeer waarin marihuana verkeerd is van een zodanige invloed dat hier van een taboe gesproken mag worden. Marihuana is een illegale drug, die in Nederland gedoogd wordt. Dit behoort volgens velen al genoeg te zeggen. Schouten (1996) stelt echter " Belangrijk is vast te stellen dat voor het onderscheid tussen legale en illegale drugs geen wetenschappelijke ratio bestaat. Het onderscheid tussen legale en illegale drugs is historisch gegroeid en langs irrationele wegen in internationale verdragen terechtgekomen". Dit aspect heeft er toe geleid dat een objectieve benadering van marihuana als medicijn zeer moeilijk is.
Marihuana wordt echter al duizenden jaren gebruikt vanwege de aan haar toegeschreven medicinale kwaliteiten. Een kleine opsomming aan de hand van het boek 'Marihuana, de Verboden Medicijn' (Grinspoon,1993) levert de volgende ziektebeelden op waarbij marihuana behulpzaam kan zijn:
· Chemotherapie bij kankerpatiënten
· Glaucoom
· Epilepsie
· Multiple Sclerose
· Paraplegie en tetraplegie
· Aids
· Chronische pijn
· Migraine
· Jeuk
· Menstruatiekrampen en pijn bij de bevalling
· Depressies en andere stemmingsstoornissen
Een grote lijst, en dan is dit alleen nog uit het werk van Grinspoon. Deze opsomming geeft echter al snel het idee van een wondermiddel. Grinspoon maakt dan ook veel gebruik van casestudies en anekdotisch materiaal. De ziektebeelden waarover echter grote overeenstemming bestaat betreffende de medicinale werking van marihuana zijn Chemotherapie bij kankerpatiënten, Glaucoom, Aids, Astma en Multiple Sclerose (The Lancet, 1995).
Onlangs heeft minister Borst de gezondheidsraad gevraagd haar te adviseren betreffende marihuana als medicijn. De raad oordeelde als volgt "...... tot de slotsom gekomen dat er onvoldoende feiten zijn die geneeskundig gebruik van marihuana en cannabino¨i;den rechtvaardigen. Met betrekking tot marihuana meent de commissie bovendien dat artsen geen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor een produkt zonder kwaliteitscontrole en van onbekende samenstelling" (Gezondheidsraad, 1996). Verder heeft de raad geen geschikte onderzoeken gevonden die marihuana met andere medicijnen vergelijkt. Dit heeft er toe geleid dat minister Borst heeft "...... besloten de geneeskundige toepassing van marihuana vooralsnog niet toe te staan".
De conclusie van de raad was dus negatief. Op basis van hun gegevens kan ook niet anders geconcludeerd worden. De basis van hun onderzoek ligt bij het medicijnonderzoek. Een medicijn is veelal een enkele stof die een bepaalde onderzochte werking moet hebben. Nu zal marihuana moeilijk onder deze noemer kunnen vallen, maar het is zeer wel mogelijk om een samengesteld product, zoals cannabis herba (= marihuana) als werkzaam bestanddeel aan te merken, welke ook als zodanig geregistreerd kan worden. Wel moet dat product goed gespecificeerd zijn. In de Europese farmacopee zijn beschrijvingen van simplicia met nauw omschreven kwaliteitsnormen. Het gros van de door de raad gebruikte onderzoeken richt zich echter op synthetische tetrahydrocannabinol (THC).
Het is ook mogelijk werkzame stoffen te extraheren en deze op gestandaardiseerde wijze in pilvorm te leveren, of als tinctuur. Tevens is Nederland toonaangevend in de tuinbouw, zeker daar waar het klimaatbeheersing betreft. Hierdoor zijn wij in staat planten te kweken op een zodanig niveau dat er sprake is van standaardisatie.
Een lacune in het door de raad verstrekte rapport is het literatuuronderzoek. De raad heeft tot vijfentwintig jaar oude literatuur bestudeerd. Op deze wijze wordt gesuggereerd dat er pas vijfentwintig jaar onderzoek verricht is, terwijl dit toch al zeker tachtig jaar gaande is.
Niet alleen wat onderzocht is is belangrijk, maar ook traditioneel gebruik telt. Wij menen dat marihuana geneeskrachtige kwaliteiten bezit, en hierin worden wij door velen gesteund (The New England Journal of Medicine, 1997, Morganthau, 1997). Het is ook belangrijk om te kijken of er ook artsen zijn die marihuana voorschrijven. Of er ook patiënten zijn die het gebruiken. Hoe staat het met de vraag naar en de status van medicinale marihuana? Hier hopen wij u op de volgende pagina's een passend antwoord op te kunnen geven.
Als laatste punt willen we hier graag vermelden dat het verdrag inzake psychotrope stoffen marihuana omschrijft als "..Een stof met hoge therapeutische waarde (Vermande Opiumwet, 1996) ".
Maripharm
Voordat u onze visie krijgt met betrekking tot medicinale marihuana is het belangrijk dat u weet waarom Maripharm is opgericht en hoe we te werk gaan.
2.1 Het ontstaan van Maripharm
Maripharm werd opgericht vanwege de behoefte aan marihuana voor patiënten. De voorzitter werd benaderd door patiënten die stelden baat te hebben bij marihuana. De gedachte dat patiënten marihuana moesten verkrijgen uit een ongecontroleerd circuit heeft hem doen besluiten als eerste een stichting op te richten die zich ten doel stelde marihuana te kweken, te onderzoeken en deze aan patiënten te verstrekken. De eerste stap was het aanvragen van een opiumverlof en een groothandelsverlof in 1995.
2.2 Van kweek tot patiënt
Voordat de marihuana bij de patiënt komt heeft zij een lang traject afgelegd. De kweek geschiedt vooralsnog op voor de buitenwereld onbekende plaatsen, daar wij nog geen opiumverlof hebben. Dit is een tot nog toe door het ministerie getolereerde situatie. Na de oogst moeten de planten drogen, waarna samples hiervan naar het laboratorium gaan voor inspectie. Na goedkeuring worden ze vacuüm verpakt in optipotten. Deze potten worden daarna gegammastraald opdat het eindprodukt van iedere mogelijke ziektekiem gevrijwaard is. Vervolgens kunnen apothekers de potten bestellen (vanaf 25 gram), alwaar patiënten deze op doktersrecept kunnen verkrijgen. Door deze werkwijze is de marihuana in een gecontroleerd circuit terechtgekomen. Iedere bestelling gaat vergezeld van een bestelformulier en productinformatie naar de apotheker. De door ons ontwikkelde bijsluiter dient evenals onze patiënteninformatielijn slechts ter kennisverkrijging voor de patiënt. Aan de hand van informatie die de patiënten alswel patiëntenverenigingen ons doen toekomen zijn we in staat bestaande onduidelijkheden toe te lichten en zo doende onze doelgroep van dienst te zijn.
2.3 Kwaliteitscontrole en onderzoek
Een zeer belangrijke schakel binnen Maripharm is het laboratorium. We beschikken hier over apparatuur waarmee de plant zowel in koude als in verhitte toestand geanalyseerd kan worden. Een voorbeeld hiervan kunt u zien in de bijlage. Dit is belangrijk omdat de constellatie van de plant anders is in beide toestanden. Niet alleen de verschillende consumptiemethoden zijn dus van belang. Door de marihuana in haar verschillende toepassingsvormen te analyseren hopen we uiteindelijk te kunnen komen tot een totale bekendheid van de samenstelling van de plant in al haar bereidingsvormen. Tevens worden hier verschillende specialités ontwikkeld, onder andere pillen, zetpillen en tinctuur. Onze kennis wordt gedeeld met het Deltalaboratorium en met verschillende universiteiten. Over ons laboratorium is verslag gedaan in het meest recente nummer van laboratoriumpraktijk, waarin duidelijk wordt gemaakt dat er specificaties en kwaliteitscontroles van de preparaten (eerst grondstof, dan toedieningsvormen) plaats kunnen vinden in de nabije toekomst.
2.4 Klinisch onderzoek
Op het gebied van klinisch onderzoek hebben wij de medewerking van vele adviseurs. Ons bedrijf heeft zelf ook de 'knowhow' in huis om onderzoekers van dienst te kunnen zijn. We helpen niet alleen bij klinisch onderzoek, maar doen er ook alles aan om tot beter onderzoek te komen. Door middel van eigen kweek komen we al aardig in de richting van een gestandaardiseerd product, maar we zijn ons er terdege van bewust dat ook de toedieningsvorm bij onderzoeken op een gestandaardiseerde wijze dient te geschieden.
Zo hebben we onlangs een vaporisator ontwikkeld die de actieve ingrediënten van marihuana verdampt. Deze vaporisator kan een constante hitte creëren. Dit in combinatie met gedoseerde hoeveelheden marihuana, toegediend door een masker zorgt er voor dat bekend is hoeveel marihuana ieder patiënt binnenkrijgt. De marihuana kan gemeten worden met de gaschromatograaf, waardoor we in staat zijn exact te kunnen stellen wat en hoeveel iedere patiënt inhaleert.
Deze afdeling houdt zich tevens bezig met het screenen van reeds gedaan onderzoek, waardoor we op de hoogte blijven van de huidige stand van zaken met betrekking tot medicinale marihuana.
2.5 Artsen en apotheken
Onze marihuana heeft tot doel de kwaliteit van leven van patiënten te verhogen. Degene die kan beoordelen of een patiënt al dan niet marihuana mag krijgen is in onze optiek de arts. Slechts deze kan stellen of een patiënt de plant al dan niet kan verdragen. Nu is de situatie zo dat niet iedere arts weet van de geneeskrachtige werking van marihuana. Dit is op zich logisch, daar nog veel over deze plant onbekend is. Vele artsen worden echter geconfronteerd met de vraag naar medicinale marihuana door hun patiënten. Mede door de publiciteit van het afgelopen half jaar is een groot deel van deze onbekendheid verdwenen. Dit schijnt ook het geval bij apothekers. Maripharm is niet slechts positief belicht door verschillende dagbladen, maar ook door het farmaceutisch weekblad (Venema, 1996). Hierdoor bevat ons apothekersbestand reeds meer dan 250 apothekers. De vraag naar medicinale marihuana kan op deze manier goed verzorgd worden.
2.6 Patiëntenverenigingen
Maripharm is opgericht om de patiënt die behoefte heeft aan medicinale marihuana hiervan te voorzien. Niets is voor ons zo belangrijk als de mening van de patiënt. Als patiënten op- of aanmerkingen hebben met betrekking tot ons produkt, dan staan wij hier altijd voor open. Het is voor ons dan ook belangrijk goed contact te onderhouden met verschillende patiëntenverenigingen, waardoor wij geregeld op de hoogte gehouden worden betreffende de mening die heerst over ons product. Door deze contacten leren wij ook welke dosis van de marihuana in welke toedieningsvorm het beste bevalt, en indien nodig kunnen we aan de hand van hun aanwijzingen onze productinformatie aanpassen.
3. Marihuana als medicijn?
In de inleiding werd de problematiek betreffende marihuana als medicijn al enigszins uitgelegd. Nu is het belangrijk om te weten of dit ook betekent dat marihuana geen geneeskrachtige werking heeft.
3.1 Toetsing van medicijnen
Voor het toetsen van medicijnen bestaat een specifieke route. Het is een systeem waarin vier fases doorlopen moeten worden aleer de erkenning als medicijn verkregen wordt. Dit zijn de vier fases.
Fase 1.
Klinisch onderzoek gedurende 1 à 2 jaar.
Hier wordt de tolerantie en de veiligheid van het medicijn bij de mens onderzocht.
Farmacokinetische studies moeten uitwijzen wat het organisme doet met de toegediende stof.
Fase 2.
Klinisch onderzoek gedurende ongeveer twee jaar.
Het medicijn wordt hier voor het eerst op patiënten getest. De resultaten moeten hier ondersteuning geven aan de geclaimde medicinale werking bij een specifiek ziektebeeld. Bij de patiënten wordt de opname, verdeling, omzetting en uitscheiding van de stof onderzocht.
Fase 3.
Klinisch onderzoek gedurende 1 à 2 jaar.
Onderzoek op enige duizenden patiënten, waarbij een controlegroep ter vergelijking van het effect van het medicijn aanwezig is. Door de grootte van de groep zullen eventuele bijwerkingen die eerder niet geconstateerd werden gevonden worden.
Fase 4.
Nadat het medicijn op de markt is gebracht vindt nog vervolgonderzoek plaats. Dit kan in principe een constante zijn.
Dit is een schema waar marihuana op zich goed aan kan voldoen. Al vele jaren worden er klinische studies gedaan met marihuana. Het probleem is naast de vele ingrediënten ook de standaardisatie van de stof. Al de onderzoeken zeggen dat het over marihuana gaat, maar het is veelal onbekend welke soort gebruikt wordt. Hoe zijn de onderzoekers aan de marihuana gekomen? Is de THC waarde gemeten door een HPLC of een GC? Wat is het percentage aan andere stoffen? Is het mogelijk om tot een dosisrespons relatie te komen?
De standaardisatie hoeft geen probleem te zijn. Maripharm heeft de mogelijkheden! (Zie onze bijlage). Per indicatie kan het wel nodig zijn grondstoffen met verschillende inhoudsstoffen te gebruiken. Marihuana is een simplex (bestaande uit de gedroogde bloemtoppen van een cannabis ras) en kan als zodanig goed beschreven worden. Wel is het zaak grondstoffen te specificeren (bv een nederwiet met vrijwel alleen THC(zuur) en één met een hoog gehalte aan CBD(zuur) naast THC(zuur)). Door onze kweekmethode kunnen wij een gestandaardiseerd product leveren.
3.2 Marihuana als fytotherapeutisch product.
Marihuana lijkt vanuit analytisch oogpunt nog een lang traject af te moeten leggen aleer als medicijn erkend te worden. Marihuana kan uitstekend voldoen als fytotherapeutisch product (welke in Duitsland en Frankrijk als medicijnen erkend worden en vergoed worden). Van een fytotherapeutisch product is sprake indien een product plantaardig is en zodoende meerdere bestanddelen heeft. Om deze reden is Maripharm lid van de Nederlandse Vereniging voor Fytotherapie (NVF). De CTF (commissie toetsing fytotherapeutica) heeft richtlijnen opgesteld (Seminar rapport CTF, 1996) die dienen ter kwalificatie van fytotherapeutica.
· Categorie 1.
Fytotherapeutica gebaseerd op gedocumenteerde nationale ervaring of traditie.
· Categorie 2.
Fytotherapeutica gebaseerd op bibliografisch bewijsmateriaal (beperkt klinisch bewijsmateriaal).
· Categorie 3.
Fytotherapeutica gebaseerd op adequate klinische studies volgens een algemeen aanvaardt model.
Bij fytotherapeutica zijn drie punten van belang: kwaliteit, veiligheid en bewezen werkzaamheid. Er is tussen de categorieën geen verschil in veiligheid en kwaliteit, maar wel verschil in de bewijsvoering van de werking. Als gekeken wordt naar de reeds verrichte onderzoeken met betrekking tot marihuana, dan kan slechts geconcludeerd worden dat deze in de derde categorie hoort. De kwaliteit van het product kan zeer zeker door Maripharm gewaarborgd worden. De veiligheid is zeker geen probleem doordat de LD-rating op 40.000 geschat wordt (Grinspoon, 1993).
Ons streven is echter om ons product te laten toetsen door het college ter beoordeling van de geneeskunst.
4. Het gebruik van marihuana bij verschillende ziektebeelden
Hier wordt onder andere geput uit de overzichtsartikelen van Lemberger, 1980, Hollister, 1986, Mechoulam, 1986. Wederom moet benadrukt worden dat de onderzoekingen niet met gestandaardiseerd materiaal uitgevoerd zijn. Ook al is deze standaardisatie afwezig, dan nog blijkt marihuana een zodanig effect te sorteren dat hier niet aan voorbijgegaan mag worden.
Glaucoom
Bij Glaucoom neemt de intra-oculaire druk onacceptabele waarden aan. Uit de literatuur blijkt dat marihuana er in slaagt deze druk te verlagen waar andere middelen falen. Dit zou onder meer komen door de synergetische werking van 8-alpha- en 8-bèta-11-dihydroxy-delta-9-THC. Uitgebreid onderzoek suggereert dat het effect van delta-9-THC op de intra-oculaire druk tot stand komt via het sympathisch zenuwstelsel. Dit effect is zowel bij patiënten als bij gezonde proefpersonen vastgesteld.
Onderzoek van Crawford en Merritt (1979) toonde aan dat het verlagende effect van Marihuana (gerookt) zowel qua tijdsduur als intensiteit groter was bij 'hypertensives' dan bij 'normotensives'.
Bij dieren blijkt het percentage delta-8-THC (in olie) niet van belang te zijn, maar wat uiteindelijk belangrijk is is de conclusie dat het een veilig middel is (Merritt et al, 1982).
Onderzoek van Colasanti (1984) stelt dat delta-9-THC een toxische werking heeft bij katten (oogdruppels). Cannabidiol bleek bij dit onderzoek echter net zo effectief, maar zonder de toxische werking. Dit suggereert dat de rol van cannabidiol bij glaucoom nader onderzoek verdient. Colasanti (1984) kwam tot dezelfde conclusie aangaande cannabigerol. Colasanti (1986) komt in een review-artikel tot de conclusie dat de werking van cannabinoiden onderscheidbaar is van delta-9-THC, en therapeutisch een waardevolle aanvulling zou kunnen zijn. Deze bevindingen worden ondersteund door Green en McDonald (1987).
Synthetisch THC (pillen) geeft ook een duidelijke verlaging van de oogboldruk, maar laat echter duidelijk haar sporen na in de vorm van depersonalisatie, acute panische reacties en paranoïde gevoelens (Merrit et al, 1980). Het is al langer bekend dat de neveneffecten van THC in marihuana opgevangen worden door andere stoffen, zoals bijvoorbeeld cannabidiol (Karniol et al., 1974, Zuardi et al., 1982). Cannabidiol heeft ook duidelijk een stress verlagende werking (Zuardi et al., 1993). Dit pleit voor het gebruik van de marihuanaplant.
Multiple Sclerose
Het is nog altijd niet bekend wat de oorzaak van MS is. Er is ook nog geen probaat middel op de markt dat patiënten helpt in een vergevorderd stadium van deze ziekte. Diazepam, cyclobenzaprine, baclofen en dantroleen zijn de meest gebruikte middelen om de symptomen (met name de spasmen) van deze ziekte te bestrijden. Deze middelen hebben echter nare bijwerkingen, zoals versuftheid en verslaving. Marihuana blijkt als spierverslapper goed te kunnen functioneren. Dit gebeurt evenwel zonder de nare bijverschijnselen van de conventionele geneesmiddelen.
Ungerleider et al (1988) vonden in een dubbelblind placebo gecontroleerd onderzoek een afname van spasmen bij MS-patiënten die delta-9-THC (pil) kregen. Deze resultaten worden ondersteund door Clifford, 1983 (pil, delta-9-THC), Dunn & Davis, 1974 (marihuana), Petro, 1980 (marihuana, gerookt), Maurer et al., 1990 (delta-9-THC). Meinck et al. (1989) (marihuana, gerookt) stellen dat de betreffende effecten ook kwantitatief zijn vast te stellen door middel van electrofysiologische meting.
De bovenstaande resultaten worden ondersteund door dieronderzoek. Lyman et al. (1989) (THC in eten) hebben bij ratten en zwijnen kunstmatig "autoimmune encephalomyelitis" opgewekt. Van de groep die een placebo kreeg stierf 98% binnen 15 dagen. De groep die THC kreeg gaf een totaal ander resultaat, hier stierf slechts 5%.
Marihuana bij chemokuur en Aids
Omdat kankerpatiënten die een chemokuur krijgen en aids-patiënten in een ver gevorderd stadium dezelfde symptomen vertonen (misselijkheid, braken, afname gewicht) mogen deze twee groepen onder een noemer geplaatst worden.
Orale THC blijkt een goed antibraakmiddel (Sallan et al., 1975). Uitgebreid placebo gecontroleerd dubbelblind onderzoek toonde aan dat delta-9-THC net zo goed werkte als anti-braakmiddel als prochlorperazine. Er waren echter de nodige nare bijverschijnselen (Frytak et al., 1979). Dit onderzoek werd echter verricht met synthetisch THC, en komt zodoende weer in aanmerking voor de vaste kritiek dat THC niet als singulaire stof toegediend moet worden. Overeenkomstig onderzoek waarbij marihuana (gerookt) werd gebruikt gaf een veel geringer aantal bijverschijnselen (Vinciguerra et al., 1988). Dit komt overeen met het oordeel van een grote groep artsen (Doblin & Kleiman, 1991).
Marihuana heeft als bijkomend voordeel een verhoging van de pijntolerantie (Milstein et al., 1975). Dit blijkt ook voor THC op te gaan (Noyes et al., 1975). Tevens doet marihuana de eetlust toenemen, wat voor deze patiënten zeer zeker een goede bijkomstigheid is (Farthing, 1992, Mc Kim, 1991).
Astma
Het is vreemd om te ervaren dat een stof die via de longen toegediend wordt mensen met astma kan helpen. Toch blijkt delta-9-THC een stof te zijn die bronchusverwijdend werkt.
Bronchospasme, opgewekt door lichamelijke oefening nam voor proefpersonen een half uur tot een uur in beslag om van bij te komen. Marihuana (gerookt) en isoproterenol zorgden voor een direct herstel. Hetzelfde gaat op voor bronchospasme opgewekt door methacholine (Tashkin et al., 1975). Delta-9-thc heeft het sterkst dit verwijdende effect, en in mindere mate delta-8-thc. Voor cannabinol en cannabidiol lijkt dit niet op te gaan (Gong et al., 1984). Een vergelijking tussen isoproterenol (1250 &g) en gerookte marihuana (2% THC) toonde aan dat het verwijdende effect van marihuana sterker was, en zeker een uur duurde (pieken bereikt na 15 minuten). Isoproterenol bereikte 60% van het effect van marihuana. Indien delta-9-THC oraal werd toegediend werden de pieken bereikt na drie uur, en duurde het effect zo'n vier tot zes uur. (Tashkin et al., 1973).
Delta-9-THC toegediend door een verstuiver levert verbetering van de opnamecapaciteit van de longen, maar wekte bij enige patiënten ook irritatie op (Tashkin et al., 1977). Hartley et al. (1977) onderzochten het effect van drie doses delta-9-THC (50, 100 en 200 microgram toegediend met behulp van een verstuiver). Tweehonderd microgram bleek het beste te werken, echter nauwelijks verschillend van de dosis van honderd microgram. De honderd microgram leverde echter geen bijverschijnselen op en werd uitstekend verdragen.
5. Bijwerkingen
Zoals ieder geneesmiddel heeft ook marihuana bijwerkingen. De reden dat velen van marihuana weten berust op een specifieke bijwerking. Een gedeelte van de bijwerkingen is lichamelijk, maar het merendeel is psychisch. Voor de nu volgende lijst is onder andere gebruik gemaakt van het boek van Farthing (1992), en McKim (1991).
Het is belangrijk te weten dat marihuana een leerproces vergt. Een eerste keer zijn de verschillende verschijnselen nog niet bekend, er is een soort van leerproces nodig, welk gaandeweg verandert naarmate de ervaring met en de attitude ten opzichte van marihuana verandert.
Fysiologische effecten
Marihuana is een uitstekende slaapverwekker. Een lage dosis verhoogt de totale slaaptijd, maar heeft verder geen effect op de slaap. Bij een hoge dosis echter worden zowel de duur van de REM slaap als de oogbewegingen tijdens de REM slaap vermindert. De duur van de stage-4 slaap wordt verlengd.
De hartslag neemt toe tijdens gebruik, met een maximum na 15 minuten. Dit effect neemt toe naarmate de dosis groter is. Bij oraal gebruik komt de verandering in hartslag op een later tijdstip.
De eetlust neemt toe, meestal begint dit gevoel na zo'n drie uur. Bij constant gebruik kan dit effect weer afnemen, al moet hier aan toegevoegd worden dat dit opgaat voor roken. Bij thee is er een geheel andere situatie, gezien de werking pas echt opgaat na twee weken. Wat zeer zeker kan blijven bij roken is een gevoel dat de "munchies" heet, op zo'n moment krijgt de gebruiker de behoefte om grote hoeveelheden te eten. Greenberg et al., (1976) vergeleken een groep van grondige marihuanagebruikers, gewoontegebruikers en een controlegroep gedurende een periode van 21 dagen. Hier bleek de gewichtstoename (gemeten na vijf dagen) bij grondige gebruikers het hoogst, en het laagst bij de controlegroep (3.7 lbs, 2.8 lbs, 0.2 lbs resp.).
Dat gebruik van marihuana gezien kan worden aan de grootte van de pupil van de gebruiker behoort tot het rijk der fabelen. Het gebruik is aan het gezicht af te lezen doordat de marihuana er voor zorgt dat de oogleden gaan neerhangen, dit is een effect van de spierverslappende werking van marihuana. Bij hoge dosis kan het oog enigszins rood kleuren.
Een wel heel bijzondere werking gaat op voor het libido. Het geneesmiddelenbulletin (1994) bevat een lijst waarin voor vele geneesmiddelen en enkele drugs onderzocht was welk effect ieder product heeft op: libido, erectie en ejaculatie bij mannen/ libido, lubricatie en orgasme bij vrouwen. Hieruit blijkt dat marihuana als enige al deze variabelen intensifieert.
Cognitieve effecten
Marihuanagebruikers stellen veelal dat hun perceptie beter wordt. Ze horen nuances in muziek die anders niet werden waargenomen. Dit zelfde gaat op voor hun waarneming. Deze effecten blijken echter slechts subjectief te zijn. Het is niet zo dat een marihuanagebruiker beter hoort, maar het kan wel zo zijn dat beter op de nuances gelet wordt.
Het is moeilijk om lang de concentratie vast te houden na marihuanagebruik. Bij taken waar veel concentratie voor vereist is blijken gebruikers de opdracht niet minder goed te maken, maar wel vaker pauzes nodig te hebben. Autorijden is een taak die naast automatisme ook concentratie vergt. Het gebruik van marihuana wordt dan ook afgeraden. Een grote studie van Robbe (1994) laat echter zien dat een geoefend marihuanagebruiker zeker niet minder goed rijdt dan niet gebruikers. Hier blijkt weer het leereffect bij marihuana.
Geheugentaken ondervinden veel hinder van het gebruik van marihuana, dit gaat vooral op voor het korte termijn geheugen (STM). Informatie uit het STM kan direct opgeroepen worden, als de tijdspanne maar niet te groot is. Het STM functioneert tijdens gebruik minder, waardoor dit ook effect heeft op leertaken, doordat de informatietransfer van STM naar lange termijn geheugen (LTM) minder goed verloopt. Onder invloed van marihuana wordt het ophalen van informatie uit het LTM niet gehinderd, mits de opgeslagen informatie in nuchtere toestand geleerd is. Tot nog toe verricht onderzoek suggereert dat marihuana het geheugen beïnvloedt via het limbisch systeem, in het bijzonder de hippocampus waar marihuana het afgeven van de neurotransmitter acetylcholine vermindert.
Een opvallend verschijnsel is de verlenging van tijdsduur voor een marihuanagebruiker. Tien seconden lijken al snel dertig seconden te zijn. Blijkbaar versnelt marihuana de werking van de 'interne klok'. Als deze subjectief sneller ervaren wordt, dan vindt er een ervaren tijdsverlenging plaats.
Marihuana vermindert de motivatie. Veelal denken gebruikers dat ze zonder problemen helemaal aanwezig kunnen zijn, en dat taken hen dan makkelijk afgaan. Dit blijkt niet zo te zijn. Onderzoek bij resusapen (Schulze et al., 1988) toonde aan dat marihuana weliswaar de motivatie om een taak te verrichten vermindert, maar als deze dan uitgevoerd werd, bleek deze niet minder gedaan te worden dan de controlegroep.
Sociale effecten
Vaak stellen marihuanagebruikers iemands emotie direct te kunnen zien, iemand direct te kunnen begrijpen. Dit blijkt experimenteel niet terug te vinden. Het is ook dubieus of marihuana tot grotere sociale vaardigheden leidt, de resultaten zijn daar te wisselend voor. Het lijkt er op dat gebruikers onderling elkander goed kunnen begrijpen, maar het effect lijkt toch zeer nauw samen te hangen met de situatie waarin de gebruiker zich bevindt. Situatie is een variabele die zeer belangrijk is voor het gemoed van de gebruiker, in een prettige situatie zal een gebruiker ook beter functioneren.
Dat marihuana mensen agressief maakt moet naar het rijk der fabelen verwezen worden. Het tegendeel is eerder waar. Hoe hoger de dosis marihuana, des te minder effect sorteren uitlokkingen tot agressief gedrag. Het is wel zo dat marihuana angstig of paranoïde kan maken. Dit zal slechts op kunnen treden bij een te hoge dosis.
De beweringen betreffende het krijgen van psychosen door marihuana zijn te verdeeld. Het zijn veelal casestudies, waarbij een veelheid van variabelen opgaat. Door deze diversiteit is het niet onderbouwd om deze effecten aan marihuana toe te schrijven. De angst voor hersenbeschadiging is ook ongegrond. Veelal blijkt dat in deze gevallen het drugsgebruik altijd gepaard gaat met alcoholgebruik. De alcohol beschadigt wel degelijk de hersenen (Leccese, 1996).
Conclusie
Marihuana zal nog een lange weg af moeten leggen eer de status van medicijn te verwerven. Als fytotherapeutisch product blijkt echter dat marihuana aan alle eisen kan voldoen. Veilig, betrouwbaar te produceren en de werkzaamheid mag naar fytotherapeutische maatstaven ook zeker bewezen geacht worden. Zoals reeds beargumenteerd is marihuana een simplex en kan als zodanig goed beschreven worden. Het blijft belangrijk de verschillende grondstoffen te specificeren.
Marihuana blijkt zeker geneeskrachtige capaciteiten te hebben, onder andere bij chemokuur, AIDS, multiple sclerose, glaucoom en astma. Een bijkomend voordeel is de geringe hoeveelheid en ernst van eventuele bijverschijnselen. In wezen kan dit ook nog door een patiënt geminimaliseerd worden. Hier valt te denken aan de wijze van inname, leren omgaan met het product en dergelijke.
Maripharm wil met haar kennis een ieder die geïnteresseerd is van dienst zijn. Door middel van gericht onderzoek, de ontwikkeling van verschillende producten zoals vaporisator, pillen, zetpillen, tinctuur en dergelijke moet er duidelijkheid kunnen komen over de geneeskrachtige werking van marihuana. Natuurlijk is het zo dat marihuana niet bij iedereen heilzaam is, maar dit gaat in principe op voor ieder geneesmiddel. Marihuana helpt een grote groep mensen, en verdient op zijn minst een kans om zich te bewijzen
Maripharm

Verkort overzicht
  • Overzicht
    Er zijn grote verschillen in de kennis over het medicinale gebruik van cannabis en cannabinoïden bij verschillende ziekten. Voor misselijkheid en braken, geassocieerd met kankerchemotherapie, anorexia en cachexia bij HIV/AIDS, chronische, vooral neuropatische pijn, spasticiteit bij multiple sclerose en ruggemergschade, zijn er sterke bewijzen van medicinale voordelen. Voor veel andere indicaties zoals epilepsie, jeuk en depressie, zijn er minder gegevens beschikbaar. Nochtans, wetenschappelijk bewijs voor een specifieke indicatie geeft niet noodzakelijk het huidig therapeutisch potentieel bij een bepaalde ziekte weer.

    Klinische studies met afgezonderde cannabinoïden of met komplete plantpreparaten (gerookte cannabis, cannabisextracten) volgen dikwijls op de positieve anekdotische ervaringen van patiënten die ruwe cannabisprodukten gebruiken. De antibraak, eetlustverwekkende en kalmerende effecten, de pijnstillende werking en therapeutisch gebruik bij Tourette's syndroom, werden allemaal ontdekt op die manier.

    Toevallige observaties hebben ook bijgedragen tot de ontdekking van therapeutisch bruikbare effecten. Dat bleek uit een studie met Alzheimer-patiënten waarbij een onderzoek naar de eetlustverwekkende effecten van THC een belangrijk onderdeel was. Niet enkel eetlust en gewichtstoename werden vastgesteld, ook het gestoorde gedrag tussen de patiënten onderling verminderde. De ontdekking van de dalende oogboldruk bij toediening van THC in het begin van de jaren 1970 was even verrassend. Mogelijk interessante aanwijzingen die niet wetenschappelijk werden onderzocht, zijn nochtans wijd verspreid binnen de moderne geneeskunde. Vermits de behandelingen met cannabis of cannabinoïden baat brengen, werden personen ondervraagd over hun therapeutisch gebruik van cannabis. Dit gebeurde via niet gestandaardiseerde interviews in het kader van overheidsstudies of studies van wetenschappelijke instituten (House of Lords Select Committee on Science and Technology in Groot Brittannië, Institute of Medicine in de VS), of als anoniem onderzoek met gestandaardiseerde vragenlijsten.

    Misselijkheiden braken
    De behandeling van nevenwerkingen van kankerchemotherapie is, wat de werking van de cannabinoïden aangaat, het best gedokumenteerd, namelijk met een 40-tal studies (THC, Nabilone, andere THC-vormen, cannabis). De meeste onderzoeken werden in de jaren 1980 uitgevoerd. THC moet relatief hoog gedoseerd worden zodat psychische nevenwerkingen vaker optreden. In een enkel onderzoek moet THC het afleggen tegen hoge doses metoclopramide. Er zijn geen vergelijkende studies verricht tussen THC en de moderne serotonine antagonisten. Enkele recente onderzoeken hebben aangetoond dat lage doses THC de werking van andere braakwerende middelen verbeteren als ze gelijktijdig worden toegediend. In de volksgeneeskunde zijn cannabinoïden populair en dikwijls gebruikt bij andere oorzaken van misselijkheid, inbegrepen AIDS en hepatitis.

    Anorexia en cachexia
    Het eetlustverwekkend effect van THC is al merkbaar bij een totale dagelijkse dosis van 5 mg. Indien nodig kan de dagelijkse dosis tot 20 mg verhoogd worden. Uit een langetermijnonderzoek bij 94 AIDS-patiënten blijkt dat het eerlustverwekkend effect van THC maanden blijft voortwerken, wat een bevestiging is van een eerder uitgevoerde studie van 6 weken. THC verdubbelde de eetlust in vergelijking met een placebo. De patiënten behielden een stabiel lichaamsgewicht gedurende de studieperiode van 7 maanden. Een positieve invloed op het lichaamsgewicht werd ook vastgesteld bij 15 Alzheimer-patiënten die daarvoor niet konden eten.

    Spasticiteit
    In veel klinische studies met THC, Nabilone en cannabis, toonde een gunstig effect aan op spasticiteit die veroorzaakt wordt door multiple sclerose en ruggemergschade. Andere symptomen die gunstig beïnvloed worden zijn pijn, paraesthesia, bevingen en ataxia. In enkele studies werd een verbeterde blaascontrole waargenomen. Er is ook anekdotisch bewijs van de voordelen van cannabis bij spasticiteit ten gevolge van hersenbeschadiging.
    Bewegingsstoornissen
    Er zijn een aantal positieve anekdotische rapporten over de therapeutische werking van cannabis bij het Tourette's syndroom, bij dystornia en tardive dyskinesia. Het gebruik bij Tourette's syndroom is recent onderzocht in klinische studies. Veel patiënten ervoeren een bescheiden verbetering hoewel anderen een behoorlijke verbetering of zelfs een volledige spiercontrole bereikten. Bij enkele ms-patiënten werden na THC-toediening antiatactische werkingen en een vermindering van het beven vastgesteld. Ondanks occasionele positieve rapporten werden geen objectieve resultaten bereikt bij de ziekte van Parkinson noch bij de ziekte van Huntington. Toch kunnen cannabisprodukten bruikbaar zijn voor de behandeling van bewegingsstoornissen die het gevolg zijn van L-Dopa medicatie bij de ziekte van Parkinson. De cannabis zal de basissymptomen van de ziekte van Parkinson niet verergeren.

    Pijn
    Uitgebreid klinisch onderzoek heeft de pijnstillende eigenschappen van cannabisproducten aangetoond. Bij de mogelijke toepassingen horen onder meer neuropatische pijn als gevolg van multiple sclerose, schade aan de plexus brachialis, HIV-besmetting, reumatische artritispijn, kankerpijn, hoofdpijn, menstruatiepijn, chronische darmontsteking en zenuwpijn. Een combinatie met opioïden is mogelijk.

    Glaucoma
    In 1971 werd tijdens een systematisch onderzoek naar de effecten bij gezonde cannabisgebruikers ontdekt dat cannabis de intraoculaire druk verlaagt. In de 12 daaropvolgende jaren werden talrijke studies verricht bij gezonde personen en bij glaucomapatiënten met cannabis en met verscheidene natuurlijke en synthetische cannabinoïden. cannabis verlaagt de oogboldruk met 25 tot 30 %, soms tot 50 %. Sommige niet-psychotrope cannabinoïden en in geringe mate andere bestanddelen dan cannabinoïden, veroorzaken mogelijk ook een verlaging van de oogboldruk.

    Epilepsie
    Het gebruik van cannabis bij epilepsie behoort historisch gezien tot de oudste toepassingen. Dierproeven leveren het bewijs van de anti-epileptische effecten van sommige cannabinoïden. De anti-epileptische werking van phenytoïne en diazepam werd door THC versterkt. Volgens een paar individuele rapporten uit de 20e eeuw blijken patiënten cannabis te gebruiken om hun anders oncontroleerbare aanvallen te kunnen beheersen.

    Astma
    Experimenten om het anti-astmatisch effect van THC of cannabis te onderzoeken dateren voornamelijk uit de jaren 1970. Het gaat in alle gevallen over diepgaande studies. De effecten van een cannabissigaret (2 % THC) of orale THC (15 mg) zijn ongeveer hetzelfde als deze die bereikt worden met therapeutische doses van de gebruikelijke bronchusverwijdende middelen (salbutamol, isoprenaline). Omdat inhaleren van cannabisprodukten de luchtwegen en de slijmvliezen kan irriteren krijgt de orale toediening of een alternatieve toedieningswijze de voorkeur. Slechts weinig patiënten ontwikkelen een bronchusvernauwing na inhaleren van THC.

    Afhankelijkheid en ontwenningsverschijnselen
    Volgens historische en moderne onderzoeksresultaten is cannabis een goede remedie om de ontwenningsverschijnselen tegen te gaan bij verslaving aan benzodiazepines, opiaten en alcohol. Omwille daarvan werd al eens gerefereerd naar cannabis als uitstapdrug. In die context zou cannabis zowel voor de vermindering van fysieke ontwenningsverschijnselen als van de stress die ontstaat door de onderbreking van het gebruik, een weldoende rol spelen.

    Psychiatrische symptomen
    Een verbetering van de gemoedstoestand bij de behandeling van reactieve depressie werd waargenomen in diverse klinische studies met THC. Er zijn bijkomende verslagen waarin gesteld wordt dat cannabinoïden voordeel bieden bij andere psychiatrische symptomen en ziekten, zoals slaapstoornissen, angstgevoelens, bipolaire stoornissen en endogene despressies. Verschillende auteurs hebben een andere mening uitgedrukt over psychiatrische syndromen in relatie met cannabis. Terwijl enkelen de nadruk leggen op de nevenwerkingen van cannabis, schuiven anderen de therapeutische mogelijkheden naar voor. Mogelijkerwijze zijn cannabisprodukten of weldoend of schadelijk, afhankelijk van persoon tot persoon. De behandelende arts en de patiënt moeten een open en kritisch onderhoud kunnen hebben hierover met een openheid voor beide mogelijkheden.

    Autoimmuunziekten en infecties
    Bij een aantal pijnlijke syndromen (bijvoorbeeld colitis ulzerosa, artritis) werken cannabisprodukten mogelijkerwijze niet enkel pijnstillend maar ook ontstekingswerend. Bijvoorbeeld, enkele patiënten die cannabis gebruiken meldden een daling in hun gebruik van steroïdale en nonsteroïdale ontstekingswerende drugs. Ook zijn er enkele verslagen over positieve effecten van cannabis zelfmedicatie bij allergieën. Het is niet duidelijk of cannabisprodukten een relevant effect hebben op oorzakelijke processen van autoimmuunziekten.

    Diverse gemengde syndromen
    Er zijn talrijke positieve rapporten over de medische toestand van patiënten die niet eenvoudig te klasseren zijn in bovenstaande categorieën zoals jeuk, hik, ADS (concentratiestoornissen), hoge bloeddruk, oorsuizingen, chronisch vermoeidheidssyndroom, rusteloze benen, en andere. Meerdere honderden mogelijke indicaties voor cannabis en THC werden beschreven door verschillende auteurs. Bijvoorbeeld 2,5 tot 5 mg THC hadden een goede werking tegen jeuk die ontstond door een leveraandoening bij drie patiënten. Een ander voorbeeld is de succesvolle behandeling van een chronische hik die zich ontwikkeld had na een chirurgische ingreep. Geen enkel geneesmiddel bracht soelaas, maar het roken van een cannabissigaret volstond voor een complete eliminatie van de symptomen.

    Cannabisprodukten geven goede resultaten bij ziekten met meerdere indicaties die binnen het actiespectrum liggen van THC. Bijvoorbeeld in pijnlijke situaties ten gevolge van ontstekingen (bijv. artritis) of die samenvallen met verhoogde spierspanningen (bijv. menstruatiepijnen, rugschade) of bij ziekten waar misselijkheid en anorexia gepaard gaan met pijn, angst en depressie (bijv. AIDS, kanker en hepatitis C).
    IACM
     
    Mogelijke nevenwerkingen bij een behandeling met cannabis en THC

    Algemeen
    Meestal worden cannabis en THC goed verdragen. Dood door overdosis bij ratten was 800 tot 1.900 mg oraal toegediend per kilogram lichaamsgewicht. Bij onderzoek met apen waren er na toediening van de hoogste dosis (9.000 mg/kg), oraal toegediend geen dodelijke gevolgen.

    Alle mogelijke nevenwerkingen zijn afhankelijk van de dosis. De behandeling dient met lage doses begonnen om langzaam te verhogen, zodat de individuele dosis kan worden vastgesteld en nevenwerkingen vermeden.
    Acuut optredende bijwerkingen
    Tot de bekende psychische nevenwerkingen behoren het kalmerend effect, euforie (high), misnoegen, angst om te sterven, gevoel van controleverlies, verzwakking van het geheugen, veranderende tijdswaarneming, depressie, hallucinaties. Bij ernstige psychische nevenwerkingen moet de betrokkene naar een rustige plaats geleid worden en verbaal gerustgesteld. Het bewustzijn en het psychomotorisch prestatievermogen is verminderd. Een lichte vermindering van de psychomotorische prestaties kan tot 24 uren na de THC-toediening waargenomen worden.

    Veelvuldig acuut voorkomende nevenwerkingen zijn droge mond, bewegingsstoornissen, spierontspanning, verwarde spraak, verhoging van de hartslag, verlaging van de bloeddruk in vertikale positie, eventueel met duizeligheid. Bij duizeligheid dient de betrokkene te gaan liggen. In horizontale positie wordt enkel een licht verhoogde bloeddruk vastgesteld. Zeldzame nevenwerkingen zijn misselijkheid en hoofdpijn.

    Alle acute nevenwerkingen zijn afhankelijk van de dosering en verdwijnen vanzelf binnen enkele uren tot 1 à 3 dagen.


    Nevenwerkingen bij langdurige therapie
    Er werd een zekere tolerantie vastgesteld tegenover een aantal werkingen, waaronder fysieke werking, de psychomotorische verzwakking, effecten op hart en bloedcirculatie, effecten op het hormonale systeem, oogboldruk, antibraakeffect. Tolerantie betekent dat de werking afneemt met de duur van het cannabisgebruik. Tolerantie kan optreden bij herhaalde toediening binnen een periode van enkele weken, in verschillende mate voor de diverse effecten.

    Cannabis bezit een potentieel voor verslaving. Afhankelijkheid is niet noodzakelijk een relevant probleem binnen het kader van ziektebehandeling, maar toch kunnen ontwenningsverschijnselen ongewenst zijn. Ontwenningsverschijnselen werden totnogtoe niet beschreven bij patiënten die chronisch met THC behandeld werden. Ze worden wel waargenomen bij recreationele gebruikers. Bij hen kunnen psychische symptomen (angst, onrust, slapeloosheid) en lichamelijke symptomen (speekselvloed, diarree) voorkomen.

    Het verloop van een psychose kan ongunstig beïnvloed worden. Bij kwetsbare personen kan het begin van een psychose versneld of ingezet worden.

    Cannabinoïden hebben een complexe werking op mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen, waarvan de klinische relevantie in therapeutische doses gering is. Occasionele menstruatiecycli zonder ovulatie en een vermindering van de spermaproduktie zijn beschreven.Bij dierproeven onderdrukten hoge doses THC verscheidene aspecten van het immuunsysteem. Bij lage dosering werd zowel immuniteitsonderdrukking als immuniteitsverhoging vastgesteld. Cannabis versnelt de voortgang van HIV/AIDS niet, hoewel een chronische toediening van THC ongewenst kan zijn voor personen met een verzwakt immuniteitssysteem.
    IACM 01/2006