Pijn en depressie en pijn en…

Niet zelden belanden mensen met chronische pijn in een depressie. Anderzijds blijkt dan weer dat iemand die in een depressie zit extra gevoelig is voor pijn. Ongetwijfeld bestaat er een wisselwerking tussen beiden. Een beetje zoals de kip en het ei: zorgt de pijn voor de depressie of de depressie voor de pijn?
Prikkel ging praten met professor Boudewijn Van Houdenhove. Hij doceert medische en gezondheidspsychologie aan de KULeuven. Bovendien maakt hij deel uit van het MPC, het Multidisciplinair Pijncentrum Gasthuisberg. Daar gaat een waaier aan diverse specialisten de 'pijn' te lijf.
Een vicieuze cirkel
"Wie chronisch pijn lijdt, van welke aard ook, belandt niet zelden in een depressie. Je zou voor minder. Aan de andere kant werkt een depressie pijnversterkend. Iemand die in een zware depressie zit, is meestal extra gevoelig voor pijn. Pijn en depressie vormen een vicieuze cirkel. Het is niet altijd zo duidelijk waar het ene of het andere begint. In medische kringen spreekt men van co-morbiditeit tussen chronische pijn en klinische depressie. Dat wil zeggen dat ze in frequente mate samen voorkomen. Depressie komt méér voor bij ziekten die met pijn gepaard gaan dan bij ziekten zonder pijn. Kortom: een chronische ziekte, gepaard met chronische pijn, maakt de zieke vatbaarder voor depressie. Men schat zo'n 30 tot 60%".
Hoe pijn naar depressie kan leiden
"Als je dagen getekend zijn door pijn, is er niet meteen plaats voor vrolijkheid. Maar niet iedereen met pijn wordt persé depressief. Meerdere factoren spelen een rol in het al dan niet ontwikkelen van een depressie.
Niet iedereen is even kwetsbaar voor depressie, of het nu gaat om depressie als gevolg van chronische pijn of om depressie als reactie op levensmoeilijkheden. Er bestaat een zekere kwetsbaarheid voor depressie. Deze kwetsbaarheid wordt bepaald door een combinatie van genetische en (vroege)omgevingsfactoren. Ben je genetisch kwetsbaar - bijvoorbeeld je moeder was depressief, een depressieve tante pleegde zelfmoord - dan word jij daarom nog niet depressief. De kans neemt echter toe als je als jong kind òòk nog eens emotioneel verwaarloosd werd, je vader alcoholist was, je zeer jong je moeder verloor, enz.
Ook de intensiteit van de pijn speelt een rol bij het al dan niet ontwikkelen van een depressie. Pijn die niet voldoende onder controle is, maakt vlugger depressief. Pijntherapieën zijn erop gericht pijn misschien niet helemaal weg te nemen, maar ze draaglijk te maken. Gecontroleerde pijn verhoogt de levenskwaliteit.
Nog een andere factor is de manier waarop je omgaat met pijn en de problemen die ermee gepaard gaan. Sommigen slagen erin ondanks alles vat te houden op hun leven. Anderen kunnen dat niet en voelen zich door het pijnprobleem overweldigd. Ze voelen zich hulpeloos en hopeloos. Mensen kunnen veel aan als ze maar een beetje controle hebben over hun situatie.
Ziekte en pijn betekenen vaak dat je een heleboel dingen verliest of moet opgeven. Het spreekt vanzelf dat iemand die dat verlies weet te compenseren, minder kans maakt op depressie. Een voetballer die door zijn ziekte het veld niet meer op kan, kan behoorlijk in de put geraken als hij geen alternatief vindt.
Ook je sociale omgeving en de steun die je ondervindt kan depressie helpen voorkomen. Familie en vrienden kunnen helpen om je op je resterende gezonde mogelijkheden te richten. Maar zij kunnen ook net het omgekeerde doen. Te veel zorgen en bemoederen kan de aandacht op het pijngedrag fixeren en iemand juist tot patiënt maken!"
Hoe depressie pijn kan beïnvloeden
"Iemand met een klinische depressie heeft vaak ook pijnklachten. Bij een klinische depressie bevind je je in een toestand van gedruktheid, geen zin in het leven, pessimistische gedachten, geen eetlust, moeheid en slaapstoornissen. Depressieve mensen hebben het daarnaast ook vaak over rugpijn, nek- en hoofdpijn, spierpijn enz. De stoornissen die aan de basis liggen van een klinische depressie leiden blijkbaar ook tot een storing van de pijnmechanismen. De neurotransmitters die bij depressie een rol spelen zijn grotendeels dezelfde als deze die komen kijken bij een verhoogde pijngevoeligheid..
Maar naast een gemeenschappelijke verstoring op biologisch vlak zijn er nog andere mechanismen werkzaam die pijn en depressie met elkaar verbinden.
Als je depressief bent heb je minder belangstelling voor je omgeving. Je aandacht beperkt zich tot jezelf, tot je eigen lichaam. Zin in het leven en genieten zijn er niet meer bij. Dus rest er nog weinig om je af te leiden. Alles focust zich op het eigen lijf. Pijntjes en pijn waar men anders overheen stapt, worden nu uitvergroot. Al is het nu ook weer niet zò simpel! Onderzoeken wijzen uit dat mensen met een ernstige depressie ook minder pijngevoelig kunnen zijn. Al gaat het hier dan wel om experimentele pijn - het kunstmatig toedienen van pijnprikkels binnen een onderzoek. Dat is natuurlijk nog een ander soort pijn dan deze die spontaan opkomt in je lichaam.
Algemeen neemt met aan dat je aandacht in een toestand van ernstige depressie veel meer naar binnen dan naar buiten is gericht."
Angst, nòg een boosdoener!
"Depressie en angst gaan hand in hand. Ben je zwaar depressief dan boezemt de toekomst je angst in of je wordt geplaagd door onbestemde angstgevoelens. Ook bij pijnpatiënten kan de angst allerlei vormen aannemen. Wat brengt de toekomst mij? Een rolstoel of aan bed gekluisterd? Angstgevoelens hebben dan weer een invloed op pijngevoelens. Pijn wordt versterkt. Angst zet ook een aantal fysiologische stressmechanismen in gang. Spierspanning en blokkades die pijn veroorzaken of versterken; hyperventilatie; het sympathisch zenuwstelsel dat wordt aangevuurd en de pijncontrole wordt uitgeschakeld. Je komt opnieuw in een vicieuze cirkel terecht."
Pijn: wat heeft het te betekenen?
"Als iemand 'pijn' zegt, bedoelt hij misschien wel méér dan dat. Er zijn mensen die zich emotioneel niet lekker voelen maar dit niet als dusdanig verwoorden. Zij geven uiterlijk vorm aan hun stemming via lichamelijke klachten. We spreken van een gemaskeerde depressie. Vooral bij bejaarden komt dit nogal eens voor. Zij hebben meestal sowieso al een aantal pijnklachten: artrose, rug, prostaatproblemen. Komt daar nog een klinische depressie bij dan bestaat de kans dat ze nog meer de nadruk gaan leggen op de pijn. Toenemende pijnklachten bij bejaarden zou bij de omgeving altijd een belletje moeten doen rinkelen. Misschien zit er depressie achter de pijn?
Ook het stigma dat psychische problemen op mensen legt, maakt dat ze soms eerder over pijn dan over depressie gaan praten. Je voelt je emotioneel en lichamelijk niet oké, maar je verbergt je achter de pijnklachten. Je beklemtoont vooral de lichamelijke kant, omdat je meent dat dit beter wordt geaccepteerd in onze maatschappij. Pijn, daar kan je niets aan doen. Terwijl depressie eerder wordt geassocieerd met zwakheid en dus moreel verwerpelijk is. Toch klagen veel chronische pijnpatiënten er eveneens over dat ze met hun pijn niet ernstig worden genomen. Zowel depressie als pijn zijn niet zo vastomlijnd. Ze zijn per definitie subjectief, en dat roept niet zelden onbegrip op.
Ten slotte is er ook nog de pijn die volgens Freud de vertaling kan zijn van een emotionele pijn. Je hoeft Freud niet te hebben gelezen om te weten dat een moeilijk rouwproces ook letterlijk lichamelijk pijn doet!
Toch ben ik wat huiverig om te spreken over zogenaamde psychogene pijn. Pijn die louter op psychologische grond zou ontstaan, is eerder zeldzaam. Misschien kom je ze wel tegen in een psychiatrische context. Maar men neemt tegenwoordig aan dat de meeste pijnproblemen een combinatie zijn van lichamelijke pijn, versterkt via een aantal psychische mechanismen. Depressie is één van die mechanismen."
Bieden anti-depressiva en pijnstillers soelaas?
"Pijncentra en pijnklinieken maken inderdaad gebruik van antidepressiva. Je hoort wel eens zeggen dat Belgen al te veel antidepressiva slikken. Toch is het aangewezen om een klinische depressie met antidepressiva bij te sturen. De nieuwe generatie antidepressiva kunnen pijn en slapeloosheid corrigeren zonder al te veel nevenwerkingen.
Aan de andere kant werken de oude antidepressiva behalve op de stemming ook in op de pijnmechanismen. Ze hebben dus tegelijk een pijnstillend effect. Amitryptiline is hier een voorbeeld van.
Zelfs indien er geen sprake is van een klinische depressie kunnen antidepressiva nuttig zijn. Mensen die zwaar gebukt gaan onder chronische pijn kunnen een extra-opkikker van de veerkracht gebruiken. De medicatie is dan ondersteunend.
Natuurlijk blijft aangepaste psychotherapie een even belangrijke pijler in de behandeling van depressie en pijn."
Hypochondrie: angst voor de catastrofe!
"Hypochondrie is in feite geen ziekte maar een bepaalde houding tegenover lichamelijke hindernissen. De hypochonder is gepreoccupeerd (overdreven bezig) met ziekte en pijn. Hij vreest het allerergste. Het minste beetje pijn kan misschien wel wijzen op kanker?
Je hebt natuurlijk gradaties in hypochondrie. In milde vorm hebben heel wat mensen het wel een beetje. Je voelt ergens iets en je bent meteen ongerust. Je gaat naar de dokter of je slaat er een medische encyclopedie op na. Even ben je gerustgesteld. Maar dan duikt er een volgende klacht op en je wordt weer bang.
In ergere vorm spreken we van een hypochondrische stoornis. Iemand is op een ziekelijke manier bezig met pijn of andere lichamelijke klachten. Hier zit zowel een dwangmatige als een fobische kant aan. 'Ik moet altijd maar denken dat ik kanker heb.' En 'Ik ben ontzettend angstig dat ik een hartinfarct zou kunnen krijgen.' Deze vorm van hypochondrie reageert goed op de nieuwe antidepressiva.
Ten slotte bestaat ook nog de hypochondrische waan. Dan is er sprake van psychose en is een psychiatrische behandeling aangewezen. Mensen hebben de meest bizarre wanen over dingen die zich afspelen in hun lichaam. Maar dat is een ander verhaal."
Prikkel - Bea De Rouck