Waarom zijn
geneesmiddelen duur?
Veel mensen ervaren dat hun geneesmiddelenbudget de pan uitswingt.
Hoe zit dat eigenlijk met die prijs van de geneesmiddelen?
Waarom zijn ze zo duur?
Inhoud:
De
ontwikkeling van geneesmiddelen
"De ontwikkeling van een geneesmiddel gebeurt niet van vandaag op morgen".
"We weten steeds meer over de werking van het menselijk lichaam en over
allerhande ziektes. Dus gaan we zoeken naar strategieën om ziekteprocessen
aan te pakken. Daartoe worden duizenden moleculen getest. Eens men een molecule
gevonden heeft die mogelijk een behandeling kan vormen, neemt men daarop een
octrooi, een vorm van eigendomsrecht.
Maar op dat ogenblik heeft men nog een heel lang parcours te gaan voor het geneesmiddel
op de markt kan gebracht worden."
1. Eerst gebeurt
er een selectie van duizenden te onderzoeken stoffen of moleculen. Op de stoffen
die in aanmerking komen voor verder onderzoek wordt een octrooi genomen, dat
twintig jaar bescherming biedt. De kans dat een stof die deze fase bereikt
ooit op de markt komt, bedraagt 3,6 %.
2. Elke stof moet
grondig worden getest op haar werkzaamheid en haar veiligheid. Dit gebeurt via
computersimulaties, laboratoriumonderzoek en onderzoek bij dieren. Er wordt
gezocht naar een geschikte toedieningsvorm,
een mogelijke dosis en een methode om het geneesmiddel op grote schaal te kunnen
vervaardigen. Deze fase noemt men het preklinisch onderzoek. De kans dat
een stof die deze fase bereikt ooit op de markt komt,bedraagt 11 %.
3. Start van de
klinische proeven die meestal in drie fasen verlopen.
Fase I: het kandidaat-geneesmiddel
wordt voor het eerst toegediend aan een kleine groep (10 tot 100) gezonde
vrijwilligers. De bedoeling is de veiligheid van het product bij mensen na
te gaan en te onderzoeken in welke dosis het geneesmiddel het best wordt toegediend.
De kans dat een stof die deze fase bereikt ooit op de markt komt, bedraagt
25 %.
Fase II: is bedoeld
om de doeltreffendheid van het kandidaat-geneesmiddel na te gaan en om onvoldoende
werkzame producten uit te sluiten.
Fase II-onderzoek gebeurt bij een beperkt aantal geselecteerde patiënten
(100 tot 400). De kans dat een stof die deze fase bereikt ooit op de
markt komt, bedraagt 34 %.
Fase III: wordt
uitgevoerd bij een veel grotere groep patiënten die gedurende een langere
periode gevolgd worden. Deze onderzoeken vergelijken de therapeutische doeltreffendheid
met die van de standaardbehandeling die als referentie dient. De kans
dat een stof die deze fase bereikt ooit op de markt komt, bedraagt 66 %.
4. Er worden farmaco-economische
studies uitgevoerd om kosten en baten tegen elkaar af te wegen. Deze studies
worden steeds belangrijker omdat de budgettaire beperkingen het meer en meer
noodzakelijk maken om te kunnen aantonen dat het nieuwe geneesmiddel een duidelijke
meerwaarde biedt ten opzichte van reeds bestaande behandelingen.
Er wordt ook een registratiedossier ingediend bij het ministerie van Volksgezondheid.
Registratie van een geneesmiddel is noodzakelijk om het op de markt te mogen
brengen.
De kans dat de stof die deze fase bereikt ooiit op de markt komt, bedraagt
92 %.
5. Bij het ministerie
van Economische Zaken wordt de procedure gestart voor de prijsbepaling.
6. Bij het ministerie
van Sociale Zaken wordt eventueel een aanvraag tot terugbetaling ingediend.
7. Het product komt
in de handel. Intussen zijn gemiddeld 12 jaar verlopen (van de twintig jaar
octrooibescherming) en hebben onderzoek en ontwikkeling van deze ene molecule
of stof gemiddeld 895 miljoen euro gekost (cijfer uit 2001).
8. Eens een geneesmiddel
in de handel is, blijft men toekijken of het na verloop van tijd of bij gebruik
op grotere schaal toch geen ongewenste reacties uitlokt.
Hogere eisen, hogere kosten
"Als we kijken naar de kostprijs van een geneesmiddel, dan zijn er eigenlijk
vier grote factoren die ervoor zorgen dat
geneesmiddelen almaar duurder worden".
1. Het klinisch onderzoek
wordt almaar duurder en is de belangrijkste kost in de ontwikkeling van een
geneesmiddel.
Elk land waar een product later op de markt komt, vraagt eigen klinisch onderzoek
en dat onderzoek moet uitgevoerd worden op almaar grotere groepen mensen. Bovendien
moet ook een steeds groter aantal procedures worden getest.
Vroeger waren dat er 6 of 7 per studie, nu is een 60-tal geen uitzondering.
Ook het aantal klinische onderzoeken per nieuw geneesmiddel ligt nu gemiddeld
rond de 64 waar het vroeger volstond er 4 of 5 te hebben.
Het gevolg is dat de kostprijs
voor de ontwikkeling van een geneesmiddel exponentieel is gegroeid van ongeveer
200 miljoen euro begin jaren negentig tot meer dan 1 miljard euro vandaag.
2. Omdat het klinisch onderzoek
almaar uitgebreider wordt, duurt het langer.
Daardoor is er een steeds langere periode van het patent verstrekenvooraleer
de producent de ontwikkelingskost
kan terugverdienen. Vroeger was een geneesmiddel na 3 tot 5 jaar op de markt
en restte er 15 tot 17 jaar waarin
de producent zeker was van de alleenverkoop van het middel. Nu duurt het 12
tot 15 jaar voor een geneesmiddel in de handel komt en moet de ontwikkelingskost
dus terugverdiend worden op 5 jaar. Dit jaagt vanzelfsprekend de kostprijs van
het geneesmiddel de hoogte in.
3. We gaan steeds complexere
geneesmiddelenontwikkelen. Vroeger gebeurde er alleen onderzoek naar relatief
eenvoudige geneesmiddelen.
Maar neusdruppels voor verkoudheden en antibiotica bestaan intussen. Nu willen
we onder meer kankers en ziekten van het centrale zenuwstelsel doeltreffend
kunnen aanpakken.
4. En tot slot zijn er
heel weinig geneesmiddelen waarmee onderzoek gestart werd, die uiteindelijk
de markt halen. Dus moeten de producten die wel op de markt komen, ook de
kosten dragen van deze die de markt niet halen.
In 2003 kwamen er wereldwijd slechts 15 nieuwe chemische entiteiten (de officiële
naam voor volledig nieuwe geneesmiddelen)
op de markt. Als je daar de 60 miljard uitgaven voor research tegenover stelt,
dan geeft dat iets van een 4 miljard per nieuwe stof. Waar vroeger geneesmiddelen
veel meer kans hadden om de markt te halen, zijn overheden én bedrijven
nu veel strenger geworden. Het laatste wat een producent wil, is dat hij een
geneesmiddel opnieuw van de markt moet halen, bijvoorbeeld omwille van nevenwerkingen.
Dus zal een geneesmiddel met nevenwerkingen veel sneller uit de pijplijn geschrapt
worden."
Terug naar boven
Minder duur dan gedacht
"Bij vergelijking van de prijs van de 25 meest verkochte geneesmiddelen
in het uitgebreide Europa (25 landen) komt België op de tweede goedkoopste
plaats". "In België kosten deze geneesmiddelen gemiddeld ongeveer
de helft van de prijs in Groot-Brittannië!
Ze zijn zelfs goedkoper dan in de Oostbloklanden.
Onze geneesmiddelen zijn
dus niet zo duur! Dat is een verkeerd beeld dat ontstaan is omdat wij volledig
afhankelijk zijn van de politiek.
En dat komt jaarlijks bij de budgetbesprekingen boven. Wij weten nu al dat volgende
zomer, wanneer het budget voor 2007 zal besproken worden, de messen weer zullen
gescherpt worden. De prijs van de geneesmiddelen wanneer zij de fabriek verlaten,
bedraagt 12 % van de ziekteverzekering (daar komt 6 % bij voor btw, winst van
groothandel en apotheker)."
Terug naar boven
Nieuwe
beloften
"Het budget dat de minister voorzag, was systematisch kleiner dan de reële
uitgaven". "Dus we wisten op voorhand dat we
dat budget zouden overschrijden. Wat wij al jaren vragen is om samen een eenmalige
inspanning te doen om die kloof te dichten en met een realistisch budget te
werken. Maar ondanks alle afspraken met de minister is dit nog niet gebeurd.
De overheid lijkt nu wel bereid tot een nieuwe dialoog
Vanuit het perspectief
van de volksgezondheid zou het veel beter zijn om eerst een degelijke analyse
te maken van de reële
noden en het budget dat daar tegenover moet staan. De kwaliteit van onze gezondheidszorg
moet onze eerste bekommernis blijven. De overheid heeft nu beslist om een geneesmiddelenagentschap
op te richten en rekening te houden met de onderzoeksinspanningen die de geneesmiddelenbedrijven
doen. We zijn een rijkland met een zeer belangrijke geneesmiddelenindustrie
en een zeer goede gezondheidszorg. We moeten beide kunnen behouden en zelfs
verbeteren."
Terug naar boven
Origineel,
generisch of kopie
Het originele geneesmiddel
Wanneer een farmaceutisch
bedrijf een nieuw geneesmiddel ontwikkelt, wordt dit gedurende een bepaalde
periode beschermd door een octrooi.
Dit bedrijf mag het als enige op de markt brengen.
Het generische geneesmiddel
Na de beschermde periode
kan een ander farmaceutisch bedrijf het geneesmiddel ook op de markt brengen
tegen een prijs die minstens 30 % lager ligt.
De producent van het generische middel moet geen wetenschappelijke studies meer
doen. Hij moet enkel kunnen bewijzen dat zijn product dezelfde effecten heeft
in het menselijk lichaam als het originele geneesmiddel.
Kopiegeneesmiddelen
Deze kunnen voor het verstrijken
van de beschermde periode op de markt komen, in samenspraak met de oorspronkelijke
producent.
Na het vervallen van het octrooi kan elk farmaceutisch bedrijf kopiegeneesmiddelen
op de markt brengen zonder te moeten bewijzen dat zij dezelfde effecten hebben
op het menselijk lichaam
Terug naar boven
De
terugbetalingscategorieën
Het Riziv onderscheidt verschillende categorieën voor de terugbetaling
van geneesmiddelen.
Categorie A
Betreft geneesmiddelen
voor levensbedreigende ziektes of voor patiënten die in totaliteit door
hun aandoening zeer veel kosten.
Bijvoorbeeld: antibiotica bij mucopatiënten, terwijl antibiotica voor andere
Belgen tot categorie B behoort.
-
Remgeld gewoon verzekerden:
0 %
-
Remgeld verzekerden
met voorkeursregeling: 0 %
Categorie B
Omvat de meerderheid van
de geneesmiddelen. Het betreft hier alle producten met een echte therapeutische
waarde.
-
Remgeld gewoon verzekerden:
25 % (met max. van A 10,20 voor normale verpakking)
-
Verzekerden met
voorkeursregeling: 15 % (met max. van A 6,80 voor normale verpakking)
Categorie C
Omvat meer comfortgeneesmiddelen,
geneesmiddelen voor symptomatische behandeling.
-
Remgeld gewoon verzekerden:
50 % (met max. van A 17,00 voor norm. verpakking)
-
Verzekerden met
voorkeursregeling: 50 % (met max. van A 10,20 voor norm. verpakking)
Subklasse Cs (meer comfort)
-
Remgeld voor alle
verzekerden: 60 % (zonder maximum)
Subklasse Cx
-
Remgeld voor alle
verzekerden: 80 % (zonder maximum)
* Er bestaan geen objectieve
criteria om te bepalen in welke categorie een product zal ondergebracht
worden. Dit is een interpretatie van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen.
* Bij de letter voor de
terugbetalingscategorie kan nog een tweede kleinere letter staan die
de terugbetaling beperkt tot welbepaalde omstandigheden, na goedkeuring, enkel
in ziekenhuismiddens enz.
Terug naar boven
Hoe
wordt de terugbetaling van geneesmiddelen bepaald?
De kostprijs van een
geneesmiddel is één zaak maar nieuwe en complexe geneesmiddelen
zijn zo duur dat geen enkele patiënt ze nog zelf kan betalen. Wie bepaalt
welke producten in aanmerking komen voor terugbetaling?
Hoe gaat de toekenning
(of afwijzing) van de terugbetaling in zijn werk?
Een eerste stap in de procedure
van de commissie Tegemoetkoming van Geneesmiddelen is de evaluatie van de therapeutische
waarde.
In de CTG zijn academici vertegenwoordigd maar ook specialisten op het vlak
van het betrokken geneesmiddel, de ziekenfondsen, apothekers, artsen, vertegenwoordigers
van de ministers en van de industrie. Wij maken de afweging of het nieuwe product
meer of minder werkzaam is dan zijn dichtste concurrent en in functie daarvan
krijg het een hogere of lagere terugbetaling. Als er een referentiegeneesmiddel
bestaat, is er geen ruimte voor onderhandeling. Dan wordt het product terugbetaald
in functie van de prijs van het goedkoopste product binnen dezelfde klasse.
Bij innovatieve geneesmiddelen
is de prijsonderhandeling veel moeilijker omdat je geen basis hebt voor vergelijking.
Dan kunnen we enkel terugvallen op de maximumprijs.
Hoelang duurt dat allemaal?
De totale procedure voor
het al dan niet toekennen van de terugbetaling mag maximaal 180 dagen in beslag
nemen. In de eerste 60 dagen evalueren we de therapeutische waarde, de medische
noodzakelijkheid, de vergoedingsbasis, de budgetimpact,... Na 60 dagen wordt
een eerste voorlopig evaluatierapport opgesteld.
Daar kan bijvoorbeeld in
staan dat we het geneesmiddel wel willen maar de budget-impact echt te groot
is. Dan worden beperkende voorwaarden opgelegd.
Zo zullen we bijv. slechts 1 indicatie terugbetalen als er bijv. 3 indicaties
zijn, de doelgroep beperken (bijv. op basis van leeftijd), of verplichten dat
de diagnosestelling gebeurt door een multidisciplinaire groep of een bepaalde
specialist of centrum zodat we zoveel mogelijk garanties hebben dat de juiste
patiënten in aanmerking komen,.... We zoeken dan naar objectieve criteria
die ons brengen tot de doelgroep waarvoor wij het geneesmiddel echt noodzakelijk
vinden.
En soms zijn we daar strenger in dan wat het grote publiek kan aanvaarden. Het
farmaceutische bedrijf kan op dit voorstel reageren.
Intussen krijgen wij ook
de maximumprijs binnen die door Economische Zaken bepaald werd. Op dag 110 moeten
we dan een tweede voorstel doen.
Het bedrijf kan hierop opnieuw reageren, maar tegen dag 150 moet er een akkoord
zijn. Dat finale voorstel moet door tweederde van de leden van de CTG goedgekeurd
worden en gaat dan als officieel advies naar de minister van Sociale Zaken.
De minister kan daar om sociale of budgettaire redenen nog steeds van afwijken.
Hij moet bovendien het akkoord krijgen van de minister van Begroting. Ook dat
is een extra rem. Ten laatste op dag 180 moet de minister van Volksgezondheid
zijn beslissing meedelen aan het bedrijf. Zonder akkoord van Begroting kan de
minister niet anders dan aan het bedrijfte laten weten
dat het product niet vergoed wordt want als hij dag 180 overschrijdt zonder
beslissing, dan krijgt het bedrijf wat het gevraagd heeft.
En dat zou een explosie van het budget kunnen veroorzaken.
Terug naar boven
Auteur: Leen Baekelandt Publicatie Plusmagazine
1 - Plusmagazine
2 Datum: 16-05-2008