Er is veel dat het lichaam
schade kan toebrengen: warmte, koude, verwonding, kramp, ontsteking... Welnu,
overal in het lichaam zitten er een soort peilstationnetjes die moeten waarnemen
of er iets beschadigd wordt of dreigt beschadigd te worden. Men noemt ze pijnreceptoren.Van
die peilstationnetjes of pijnreceptoren vertrekken er speciale zenuwbanen, die
de boodschap van schade of dreigende schade moeten overbrengen naar de hersenen.
Het zijn de pijnzenuwen.De pijnzenuwen hebben een eerste tussenstation in het
ruggenmerg. Daar zorgen ze zo nodig al voor belangrijke reflexen: bijvoorbeeld
je hand terugtrekken als je iets heets aanraakt. Dat doe je inderdaad vooraleer
je hersenen er weet van hebben.Vervolgens geven ze een aftakking naar de zogenoemde
hersenstam, waar de centra zitten die levensbelangrijke dingen regelen zoals
bloedsomloop en ademhaling. Het verklaart waarom je kunt beginnen zweten, verbleken
en bijvoorbeeld hartkloppingen krijgen. Het zijn de mogelijke begeleidingsverschijnselen
van pijn. Tenslotte arriveert de boodschap in de groothersenen, waar hij pas
echt als pijn waargenomen wordt. Daar geschiedt ook de uiteindelijke verwerking
met vroegere ervaringen en met allerhande persoonlijke gedachten en gevoelens.
Het maakt dat bij verschillende personen dezelfde pijnprikkel tot een heel andere
pijnbeleving leidt... Het kan ook maken dat er uitgesproken pijnbeleving blijft
terwijl er geen noemenswaardige pijnprikkel meer is. De pijn zit dan alleen
nog in het hoofd.
De zin van pijn is duidelijk:
maatregelen doen treffen om (verdere) beschadiging te voorkomen.
De pijnreflexen doen je
bijvoorbeeld ogenblikkelijk je hand terugtrekken van het fornuis, zodat er hooguit
een klein streepje huid op je vinger verbrand wordt.
De mogelijke begeleidingsverschijnselen, zoals neiging tot bezwijmen, doen je
stoppen met je activiteiten om eventjes "te bekomen", zodat je bijvoorbeeld
een gebroken lidmaat niet verder belast en doet verschuiven.
En de eigenlijke pijngewaarwording is zo onaangenaam dat je bewust iets onderneemt
- bijvoorbeeld naar de tandarts gaan - om er vanaf te raken.
De drie voorbeelden slaan niet toevallig allemaal op acute pijn: pijn die plots
optreedt, weliswaar hevig kan zijn, mogelijk wat op en neer gaat, maar toch
in de loop van minuten, uren, dagen of weken vermindert en uiteindelijk verdwijnt.
Het is nuttige pijn, omdat ze aanzet tot - heel nuttige - maatregelen en aldus
zichzelf ongedaan maakt. Anders is het met chronische pijn, d.i. pijn die ondanks
alles blijft bestaan.
Je hebt bijvoorbeeld een
letsel gehad in je rug. Je hebt eraan gedaan wat eraan gedaan kon worden, je
rug is opnieuw sterk, maar de pijn is gebleven. Het voorbeeld is alweer niet
toevallig gekozen. Veel mensen bevinden zich in dat geval. Ze hebben geen noemenswaardig
letsel meer, maar kunnen of durven zich niet meer normaal gedragen omwille van
pijn. Dergelijke pijn verwijst niet echt meer naar bestaande of dreigende schade.
Ze heeft geen nut meer. Ze is in feite overbodig. In zekere zin is ze zelfs
noodlottig, want in plaats van je beter te maken, maakt ze je slechter.
Als pijn geen maatregelen
kan uitlokken om zichzelf ongedaan te maken, blijft ze daar in dat hoofd zitten
als een soort stoorzender. Het eigenlijke pijncentrum in de hersenen, daar waar
de pijnprikkel echt pijn wordt, bestookt immers onvermijdelijk andere hersengebieden.
Langzaam maar zeker worden je gedachten en gevoelens als het ware door je pijn
besmet. En dat is helaas niet positief. Je gedachten kunnen er zozeer door ingenomen
worden dat je er altijd mee bezig bent, tot 's nachts toe. En je gevoelsleven
kan er zozeer door ingenomen worden dat je je niet meer kunt ontspannen, niet
meer kunt blij zijn, niet meer kunt genieten. Er zit dan een duivelskring te
lonken: pijn geeft spanning, spanning geeft pijn... Je komt in een spiraal terecht
van steeds toenemende pijn. Het gevolg is vaak dat je je hele doen en laten
verandert, je terugtrekt uit het professionele en/of sociale leven, ...
Kortom, je hele leven komt
in het teken van je pijn te staan. Dat is de soms zware tol van zogeheten chronische
of slepende pijn. Men zegt dat pijn chronisch dreigt te worden als ze langer
dan 3 maanden duurt, en ronduit chronisch is vanaf zowat 6 maanden. Zo ver zou
je het dus niet mogen laten komen. Pijn die blijft doet inderdaad meer kwaad
dan goed en je hebt er alle belang bij ze een krachtige halt toe te roepen.
Neem nu rugpijn, vooral
lage-rugpijn. Het is de meest voorkomende vorm van langdurige pijn. En tevens
de vorm die het meest maatschappelijke schade aanricht, want verantwoordelijk
voor bijna een derde van alle ziekteverzuim en bijna de helft van alle voortijdige
opruststelling. Dat kan tellen!
En wat is het letsel? Een beetje kromming van de wervelzuil, een paar te dicht
op elkaar gezakte wervels, al dan niet met discushernia, wat slijtage op de
kleine wervelgewrichtjes... Zeer onschuldige toestanden, die meestal een normaal
gebruik van de rug - uiteraard mits inachtneming van enkele regels - niet in
de weg staan. Er is alleen die pijn, die bijvoorbeeld iedere stap pijnlijk maakt
en die maar niet wil wijken... soms zelfs niet voor een rugoperatie.
Neem nu gewrichtspijnen.
Het kan om echt gewrichtsreuma gaan met bijvoorbeeld zwelling, pijn en stijfheid
van kleine gewrichtjes, zoals die van de vingers. Veel vaker gaat het om wat
slijtage in en om grotere gewrichten, zoals heup en knie: de zogenoemde artrose.
Eveneens heel populair en in wezen heel onschuldig. Maar als je niet oppast,
installeert er zich een pijn die niet wil wijken en die je bijvoorbeeld voor
de rest van je leven doet manken. Een korte vermelding apart verdient fibromyalgie,
waarbij de pijn niet uit de gewrichten, maar uit het bindweefsel van banden,
pezen en spieren lijkt te komen. Men noemt het wel eens "weke-delenreuma".
Ook bij doorgedreven medisch onderzoek is er vaak weinig afwijkends te vinden.
Maar er is wel een niet aflatende pijn, die vele mensen al jaren invalide gemaakt
heeft.
En neem nu osteoporose:
het broos worden van de botten dat vooral vrouwen na de menopauze treft. Een
kleine schok kan één of meer wervels wat in elkaar doen zakken.
Dat geeft meestal hevige pijn, die echter normaal in de loop van weken vermindert
en uiteindelijk verdwijnt. Maar soms is dat niet het geval. Als er dan niet
krachtig aan pijnstilling gedaan wordt, installeert zich weer een blijvende
pijn. En doordat de pijn het bewegen belet, worden de botten nog brozer...
Neem tenslotte ook de zenuwpijnen.
Een bekend voorbeeld is pijn van de aangezichtszenuw. Een ander bekend voorbeeld
is zona of gordelroos. De zichtbare ziektetekenen, namelijk de blaasjes op de
huid, trekken meestal vlot weg, maar de - soms hevige - pijn durft vooral bij
bejaarden wel eens blijven.
De trap met de drie treden
| Als jouw pijn trede 3 nodig heeft, geef ze dan trede drie | Langs de mond,
met een prik of op de huid | Heel goed te sturen en te stoppen
Om de weg niet te verliezen
temidden van de vele verschillende pijnstillers, stelde de Wereldgezondheidsorganisatie
een "trap" op. De verschillende soorten pijnstillers nemen er 3 treden
in. Het is de bedoeling dat je ze beklimt van laag naar hoog, tot je je pijn
bedwongen hebt. Op de onderste trede staan de "gewone", zeg maar lichte
pijnstillers, namelijk paracetamol en acetylsalicylzuur of aspirine, samen met
de iets minder lichte, maar toch nog vrij "gewone" ontstekingremmers,
zoals ibuprofen en diclofenac. Ze zorgen dat er op de pijnplaats minder pijnprikkels
opgevangen worden, zodat er minder pijnsignalen richting hersenen vertrekken.
Ze worden het meest gebruikt voor gelegenheidspijn: een verrekking, een verzwikking,
een zere tand... Voor de wat ernstigere, aanslepende pijnen moet je ze weliswaar
proberen, maar zullen ze vaak ontoereikend blijken. Op de middelste trede staan,
heel logisch, de middelsterke pijnstillers. Ze werken op de pijnsignalen onderweg,
maar vooral aan het eindpunt, namelijk daar waar de pijnsignalen omgezet worden
in pijngewaarding, in de hersenen dus. Ze zijn overigens ver familie van de
eigen pijnstillers waarover de hersenen beschikken: de opioïden (zo genoemd,
omdat ze verwant zijn met de pijnstillers uit de opiumplant) of endorfines.
Het gaat om geneesmiddelen als codeïne, tramadol en tilidine. Je kunt er
pijn mee bedwingen die al wat moeilijker ligt. Vaak worden ze toegevoegd aan
de "gewone" pijnstillers van trede 1. Op de bovenste trede staan dan
de sterke pijnstillers. Zij zijn heel nauw verwant met de eigen pijnstillers
van de hersenen en zijn ook in staat om vele vormen en graden van pijn weg te
werken. Het gaat om morfine en om een soort verfijningen of vervolmakingen ervan,
zoals fentanyl. Los van die trap kunnen nog andere geneesmiddelen ingezet worden
voor heel concrete doeleinden. Zo zie je in het kader van pijnbestrijding wel
eens niet-pijnstillers optreden, zoals antidepressiva, middelen tegen vallende
ziekte en cortison. Maar de trap met de drie treden is de basis van de moderne
pijnbestrijding.
Vooraleer je met sterke
pijnstillers begint, heb je gewoonlijk al een hele periode van pijn achter de
rug. Het gevaar zit erin dat je leven door je pijn getekend wordt, dat je hele
doen en laten rond je pijn begint te draaien. Zo ver laat je het best niet komen.
En als het al zo ver is, probeer je het weer ongedaan te maken. Eerst en vooral
door de pijn te doen verdwijnen. Dat betekent: goede pijnstilling. Daarvoor
doe je een beroep op je arts, want hier zou 'zelfmedicatie', zacht gezegd, onvoorzichtig
zijn. Wat je wel zelf dient te doen, is je leven stevig in handen nemen. Ook
daarover spreek je met je arts. Maar enkele gedachten en suggesties kunnen wellicht
helpen...
Ga onder de mensen. Je
hebt immers gauw de neiging om je op jezelf terug te trekken. En dan ben je
geneigd altijd maar met die pijn bezig te zijn.
Praat over je probleem. Dat werkt bevrijdend. Doe het bijvoorbeeld in de schoot
van een patiëntenvereniging of zelfhulpgroep. Daar ben je verzekerd van
begrip en steun. Maar overdrijf er niet mee, want tenslotte ben je dan toch
weer met die pijn bezig.
Doe aan bezinning en relaxatie, bijvoorbeeld door meditatie en yoga. Op voorwaarde
weliswaar dat je er enige aanleg voor hebt. Het kan helpen om je leven een wat
andere wending te geven.
Maak je leven aangenaam. Concentreer je op positieve dingen. Geniet van rust,
sport, kaartspel, muziek, film en noem maar op.
Leef gezond: rook niet, eet gevarieerd, overdrijf niet met alcohol, respecteer
je nachtrust, neem voldoende lichaamsbeweging... Een gezond en fit lichaam kan
alles beter aan.
Tot slot terug naar de pijn zelf. Weiger de held uit te hangen. Probeer niet
stoer te zijn en je pijn te verdragen. Meld het aan je arts, als je nog pijn
hebt. Pijn is er om weggewerkt te worden. Zeg resoluut nee tegen pijn.