Fibromyalgie en Chronisch Vermoeidheid Syndroom
Verschillen en Overeenkomsten

Terug naar de homepage
Terug naar het info overzicht
Fibromyalgie (FM) en het Chronisch Vermoeidheid Syndroom (CVS) worden als aanverwante ziektebeelden beschouwd, in die zin dat ze beide complex zijn, met bijna identieke symptomen. Beide syndromen worden gekenmerkt door een overwicht aan vrouwelijke patiënten, en de grootste groep van patiënten heeft een leeftijd tussen de 18 en de 50 jaar. Bovendien zijn er naar schatting evenveel FM- als CVS-patiënten.

Vergelijking van de criteria voor het stellen van de diagnosen FM en CVS leert ons dat zowel FM- als CVS- patiënten gekenmerkt worden door spier- en gewrichtspijnen, vermoeidheid, slaapstoornissen, hoofdpijn en neurocognitieve stoornissen (Tabel 1). Ochtendstijfheid, angst, overgevoeligheid van de darmen, menstruele en seksuele problemen zijn dan weer kenmerken die enkel in de criteria voor FM terugkomen, maar de aanwezigheid van deze symptomen is niet noodzakelijk voor het stellen van de diagnose FM, en hun aanwezigheid sluit een diagnose CVS zeker niet uit.
Fibromyalgie (WOLFE et al. 1990)
Chronisch Vermoeidheid Syndroom(FUKUDA et al. 1994)
Chronisch VermoeidheidSyndroom (HOLMES et al.1988)
Veralgemeende pijn van tenminste 3 maanden; veralgemeende pijn wordt gedefinieerd als pijn die:
- zowel aan de linker als de rechterzijde van het lichaam aanwezig is
- boven en onder het middel aanwezig is
- axiaal (hals, borst of rug)
Multi-gewrichtspijn (zonder roodheid en zwelling) en spierpijn zijn beide een 'minor criteria' (m), waarvan er tenminste 4 van moeten aanwezig zijn om te voldoen aan de Fukuda-CFS case definitie.
-Spierdiscomfort of myalgie (m)
-verplaatsende arthralgie zonder gewrichtszwelling en roodheid (m)

m= myalgie= spierpijn
artralgie= gewrichtspijn
Pijn bij druk op elf of meer van achttien (9 L + 9 R) topografisch bepaalde punten; een punt is positief wanneer pijn optreedt bij een druk van 4 kg / cm² (tenderpoints)Voor een beschrijving van de localisatie van de punten: zie kader onder legende tabel 1.
Spierpijn en multi-gewrichtspijn. (m)
-Spierdiscomfort of myalgie (m)
-verplaatsende artralgie zonder gewrichtszwelling en roodheid (m)
Overige veel voorkomende symptomen:
- vermoeidheid
- ochtendstijfheid
- slaapstoornis
- paresthesieën
- hoofdpijn
- angst
- geïrriteerde ingewanden
Eveneens voorkomend zijn:
- menstruele en seksuele dysfuncties
- majeure depressie
- fenomeen van Raynaud
- sicca complex
- geheugenstoornis
- vroegtijdig optreden van de menopauze
-vermoeidheid is het hoofdcriterium
-onverfrissende slaap (m)
-hoofdpijn (m) van een nieuw type, patroon of ernst
- stoornis in het korte termijn geheugen of in het vermogen tot concentreren (m), ernstig genoeg om een ernstige vermindering in beroepsmatige, opleidings-, sociale en persoonlijke activiteiten te veroorzaken
-vermoeidheid die het activiteiten niveau tot beneden de 50% reduceert is een hoofdcriterium
-slaapstoornissen: hypersomnia of insomnia (m)
-veralgemeende hoofdpijn (van verschillend type, ernst of patroon dan eventuele premorbide hoofdpijn)
-neuropsychologische klachten (fotofobie / vergeetachtigheid / overdreven irriteerbaar / verwardheid / moeilijkheden met denken / onvermogen om te concentreren / depressie / visuele scotomata) (m)
scotomata=donkere vlek in het gezichtsveld
Overige, niet overlappende criteria:
-keelpijn (m)
-gevoelige cervicale of axillaire lymfeknopen
-meer dan 24 u malaise na inspanning (m)
-uitsluiting van alle mogelijke oorzaken van dit klinisch beeld (hoofdcriterium)
-milde koorts (m en f)
-keelpijn (m en f)
-pijnlijke cervicale of axillaire lymfeknopen (m en f)
-onverklaarbare, veralgemeende spierzwakte (m)
-meer dan 24 u durende veralgemeende vermoeidheid volgend op een inspanning, die in premorbide toestand geen problemen vormde (m)
Tabel 1: Vergelijking van de criteria voor het stellen van de diagnose FM en CVS (op basis van de vergelijking weergegeven in NIJS et al. 2003).
Legende: Volgens de Holmes et al. criteria moet een CVS-patiënt voldoen aan beide hoofdcriteria, gecombineerd met 8 van de 11 mineure criteria (m), of een combinatie van slechts 6 mineure criteria met tenminste 2 van 3 fysieke criteria ( f )(vastgesteld tijdens het klinisch onderzoek). Om aan een mineur criterium te voldoen, moet het symptoom ontstaan zijn bij het begin van de vermoeidheid, of na het ontstaan van de vermoeidheid. Bovendien moet het symptoom tenminste 6 maanden aanwezig zijn
Het is voornamelijk de ernst van de symptomen die bepalend is voor de uiteindelijke diagnose, maar het duidelijk onderscheiden van beide syndromen is op basis van deze criteria zo goed als onmogelijk. Het grootste verschil tussen beide criteria schuilt in het 'unieke karakter van de diagnose CVS', waarmee bedoeld wordt dat de diagnose CVS de aanwezigheid van andere ziekten zoals kanker, reumatoïde artritis, of schildklieraandoeningen, uitsluit, terwijl dit niet het geval is bij FM. Een patiënt met reumatoïde artritis kan ook gediagnosticeerd worden als FM-patiënt. Zo ook kan een CVS-patiënt de bijkomende diagnose FM krijgen, tenminste als op een objectieve manier (drukpijndrempelmeting) kan worden vastgesteld dat de door de patiënt ervaren pijnklachten ernstig genoeg zijn en bijna overal in het lichaam voorkomen. Verschillende onderzoekers toonden reeds aan dat een grote groep van patiënten zowel voldoen aan de criteria voor CVS als aan die voor FM

Reumatoloog of neuroloog

Eigen onderzoek duidt op het ontbreken van een duidelijk verschil in beperkingen in activiteiten (het niet of slecht kunnen uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals kuisen, tuinieren, etc.) en participatieproblemen (problemen bij het functioneren in bijvoorbeeld werk, hobby, gezinsleven, etc.) tussen CVS- en FM-patiënten, hetgeen een bijkomende overeenkomst is tussen deze gelijkaardige syndromen. FM-patiënten blijken wel meer problemen te hebben met lange tijd neerzitten en met het dragen van zware voorwerpen. Voor het overige waren er geen verschillen tussen de FM- en CVS-patiënten.

Opmerkelijk is dat FM als een reumatische aandoening, en CVS als een neurologische aandoening gerangschikt wordt. Dit komt overeen met de gangbare manier van werken in België maar ook in andere landen: een diagnose FM betekent vaak dat men als patiënt wordt opgevolgd / behandeld door een reumatoloog (arts gespecialiseerd in de reumatologie), terwijl een CVS-patiënt eerder door een neuroloog, intern geneesheer of zelfs door een psychiater wordt behandeld. De behandeling waarvoor tot heden het meeste wetenschappelijk bewijsmateriaal voorhanden is, bestaat voor beide aandoeningen uit stapsgewijs opbouwende oefenprogramma's en cognitieve gedragstherapieën.
Hierbij dienen we op te merken dat de stapsgewijs opbouwende oefenprogramma's zeker door CVS-patiënten vaak slecht ervaren worden, hetgeen overeenkomt met de vaststelling dat dergelijke therapievormen voorbij gaan aan de huidige kennis van het ziektemechanisme van zowel FM als CVS. Dit ziektemechanisme van zowel FM als CVS blijft echter een discussiepunt in de internationale wetenschappelijke literatuur. Van beide syndromen is geweten dat het afweersysteem niet naar behoren functioneert, wat deze patiënten vatbaar maakt voor allerlei infecties.
Zo is het voorkomen van Mycoplasma-infecties bij beide aandoeningen abnormaal hoog. Verder weet men dat de manier waarop de pijninformatie door het lichaam van zowel FM- als CVS-patiënten verwerkt wordt, sterk ontregeld is. Bij FM-patiënten heeft men vastgesteld dat de systemen in het lichaam die instaan voor de verwerking van de pijninformatie (inclusief bepaalde delen van de hersenen) overactief zijn, met andere woorden: prikkels die normaal niet sterk genoeg zijn om pijn te veroorzaken, geven nu wel aanleiding tot de ervaring van pijn. Dit betekent zeker niet dat de pijn 'tussen de oren' zit, het gaat hier wel degelijk om een biologisch ziektemechanisme, dat mogelijk ook bij CVS-patiënten voorkomt.
Wel is het zo dat lichaam en geest ook bij dit biologisch mechanisme samengaan, in die zin dat de psyche (bijvoorbeeld de manier van denken over het ontstaan en de gevolgen van pijn) een invloed uitoefent op de (over)activiteit van de systemen die instaan voor de verwerking van de pijninformatie.
Zo zal de activiteit van deze systemen nog verhogen indien de patiënt overdreven aandacht aan de pijn schenkt, of indien hij ervan overtuigd is dat hij door de pijn in een rolstoel zal terecht komen. Uitleg en advies over de aard van de pijn kan een patiënt al een eind op weg helpen om op een gepaste manier met de klacht om te gaan en kunnen voorkomen dat de systemen die instaan voor de verwerking van de pijninformatie overmatig geactiveerd worden
Bron: Vlaamse Pijnliga
Jo Nijs
Doctor in de motorische revalidatie en kinesitherapie