Info regelgeving & voorzieningen

NUMMER 2 - MAART 2002

Graag bieden wij jullie de nieuwste en toch ook belangrijke wijzigingen aan in de regelgeving voor chronisch zieke mensen.
Deze soms droge en moeilijke informatie is hopelijk vertaald in toegankelijke en vlot leesbare teksten.
Inhoudsopgave
1. Tussenkomsten kinesitherapie
2. Tussenkomst Myo-elektrische prothesen
3. Erkenning beroep podoloog
4. Meewerkende echtgenoot beter beschermd bij invaliditeit
5. Terugbetaling medicament ziekte van Crohn
6. Remgeld apothekers
7. Zorgvernieuwingsproject chronische pijn
8. Maximumfactuur : eerste fase gerealiseerd
9. Zorgforfait chronisch zieken
10. Experimentele typeovereenkomst dagcentra palliatieve verzorging
11. Invoering multidisciplinair consult
12. Korting kabeltelevisie niet in het gedrang
13. Afschaffing remgeld huisbezoeken palliatieve patiënten
14. Nieuw besluit inzake hulpmiddelen Vlaams Fonds
15. Sociaal tarief gas en elektriciteit
16. Terugbetaling nieuwe geneesmiddelen
1. Tussenkomsten kinesitherapie
Minister Vandenbroucke heeft de nomenclatuur kinesitherapie aangepast. Deze wordt van kracht vanaf 1 mei 2002 en hertekent grondig de terugbetalingswijze en de relatie kinesitherapeut - arts.
De nieuwe aanpak in de kinesitherapie die op 1 mei 2002 start, heeft vooral betrekking op de ambulante sector. In de loop van 2002 wordt eveneens de vergoeding van de rusthuis- en ziekenhuiskinesitherapie hervormd.
De nieuwe nomenclatuur voor de kinesitherapie bepaalt welke behandelingen onder welke voorwaarden terugbetaald worden. Door deze wijzigingen moet een aantal weinig doelmatige behandelingen verminderen, terwijl de noodzakelijke kinesitherapeutische zorg bij zware aandoeningen gevrijwaard blijft.
De minister wil de grotere doelmatigheid bereiken via twee sporen. Ten eerste wordt de wisselwerking tussen arts en kinesitherapeut aangemoedigd via het "kinesitherapeutisch dossier". De opvolging van dit dossier - door beide partijen - moet ervoor zorgen dat de behandeling zo efficiënt mogelijk georganiseerd wordt. Daarnaast worden de terugbetalingsvoorwaarden afgestemd op wetenschappelijke inzichten. Er wordt een meer genuanceerd onderscheid gemaakt tussen de pathologieën, zodat per categorie nauwkeuriger omschreven kan worden na hoeveel sessies de terugbetaling vermindert.
Deze bijsturing van de nomenclatuur zal voor een besparing zorgen van 44,6 miljoen euro op jaarbasis. Het uitgangspunt van de minister is dat de sector nu geherstructureerd moet worden om de toekomst voor te bereiden : in een sterk verouderde samenleving is voor kinesitherapie immers een belangrijke rol weggelegd.
We plaatsen graag de belangrijkste wijzigingen op een rij.

A. Verandering terugbetaling
De meest fundamentele verandering is de opdeling van de pathologieën in drie categorieën :
- Courante aandoeningen
- F-lijst (functionele beperkingen)
- E-lijst

Courante aandoeningen
Voor de courante aandoeningen zullen maximaal 18 behandelingszittingen aan het hoogste tarief terugbetaald worden, op basis van maximum 9 zittingen per voorschrift. De behandeling moet starten binnen de 30 dagen volgend op de voorschriftdatum. Na 18 zittingen vermindert de terugbetaling (zoals vroeger bij het overschrijden van 60 zittingen). Als het probleem eerder verholpen is, mag het aantal zittingen lager liggen dan op het voorschrift vermeld.
Indien in de loop van hetzelfde kalenderjaar een andere courante aandoening optreedt, kan nogmaals een reeks van 18 sessies voorgeschreven en aangerekend worden. Deze uitzondering kan maximaal tweemaal per jaar toegepast worden en vereist de goedkeuring van de adviserend geneesheer. Hiervoor zal een interpretatieregel uitgewerkt worden die ook vanaf 1 mei in voege gaat.

F-lijst
Voor de aandoeningen opgenomen in de F-lijst zullen tot 60 zittingen per jaar aan het hoogste tarief terugbetaald worden met maximaal 30 zittingen per voorschrift. Een controle nadien door een adviserend geneesheer is voorzien, dit maakt dat de behandeling vlug na het optreden kan starten. De kinesitherapeut zal de adviserend geneesheer van het ziekenfonds met een standaardformulier van bij de aanvang op de hoogte brengen. Dit formulier geeft de kinesist de verantwoordelijkheid om op basis van de diagnose van de arts en de voorgeschreven criteria te beslissen of meer dan 18 sessies nodig zijn. De controle door de mutualiteit gebeurt achteraf en steekproefsgewijs onder meer op basis van de gegevens in het kinesitherapeutisch dossier.
Volgende subcategorieën zijn in de F-lijst weerhouden :
· Posttraumatische aandoeningen
· Bepaalde respiratoire aandoeningen
· Perifere neuropathieën
· Psychomotorische ontwikkelingsstoornissen
· Gangrevalidatie bij de bejaarde
· Revalidatie bij patiënten met chronisch vermoeidheidssyndroom en fybromyalgie
Net als voor de courante aandoeningen is het voor de F-lijst mogelijk dat na het verstrekken van het maximum aantal zittingen (60), een nieuwe behandelingsreeks wordt voorgeschreven en aangerekend, als zich een andere aandoening voordoet.

E-lijst
Voor de E-lijst van zware aandoeningen blijft een voorafgaande toelating van de adviserend geneesheer noodzakelijk. Nieuw is dat het voorschrift maximaal 30 zittingen kan omvatten.
Tegen 1 mei 2002 wordt de bestaande E-lijst geactualiseerd en enigszins uitgebreid. Op termijn dringt zich een fundamentele evaluatie van deze E-lijst zich op. Deze analyse is noodzakelijk omdat kinesitherapie ook voor deze patiënten niet doelmatig toegepast wordt, doch het betreft hier evenwel vaak langdurig chronisch zieke mensen, voor wie elke wijziging in de terugbetaling verstrekkende financiële gevolgen kan hebben.

Andere aanpassingen
· Voor perinatale kine zal de ziekteverzekering maximaal 9 sessies vergoeden. Er zijn immers onvoldoende wetenschappelijke gegevens om meer dan negen preventieve zittingen bij een gezonde zwangere vrouw te verantwoorden.
· De verstrekkingen bij de rechthebbende thuis mogen enkel aangerekend worden als de arts uitdrukkelijk op het voorschrift heeft vermeld dat de patiënt de woning niet autonoom kan verlaten.
· Passieve therapieën (massage, ultrasonen-therapie,…) zullen voortaan alleen in uitzonderlijke gevallen afzonderlijk toegepast mogen worden. In de nomenclatuur is immers opgenomen dat de individuele kinesitherapiezitting een actieve deelname van de patiënt onder de vorm van actieve oefentherapie vereist. Hierbij is een uitzondering voorzien voor patiënten die niet in aanmerking komen voor actieve therapie (bvb kleine kinderen en volledig zorgafhankelijken).

B. Kinesitherapeutisch dossier

Het kinesitherapeutisch dossier (KTD) zal in de toekomst centraal staan in de goede kinesitherapeutische praktijk en is te vergelijken met het Globaal Medisch Dossier bij de huisartsen. Het is bedoeld om de wisselwerking arts-kinesitherapeut te verbeteren, maar biedt ook de gelegenheid om de kinesist een grotere verantwoordelijkheid te geven. Van zijn of haar verslag - opgenomen in het dossier - zal immers afhangen of de F-lijst van toepassing is.
In het dossier moet een gedetailleerde omschrijving van de inhoud van het kinesitherapeutisch onderzoek gegeven worden - in de eerste fase alleen voor de F- en E - lijst. De evaluatie van de toestand van de patiënt, bij het begin en op het einde van de behandelingsreeks, is hierbij uiterst belangrijk. Het kinesitherapeutisch onderzoek moet uitgevoerd worden voor de behandeling start, zelfs als daar niet uitdrukkelijk om wordt gevraagd op het voorschrift. Het onderzoek kan op dezelfde dag worden aangerekend als de eerste individuele kinesitherapiezitting. Per jaar kan voor een bepaalde patiënt wel maar één onderzoek worden aangerekend.
Deze verslagen laten de arts toe om de evolutie van de patiënt te interpreteren en met de kinesist te overleggen op basis van geobjectiveerde elementen. Het versturen van een verslag aan de arts is verplicht voor het verlengen van de behandelingsreeks voor de E en de F-lijst. Een arts kan wel nog steeds een apart onderzoek vragen zonder onmiddellijk een behandelingsreeks voor te schrijven.
2. Tussenkomst Myo-elektrische prothesen

De leeftijdsvoorwaarde voor tussenkomst Myo-elektrische prothesen (BS 28.11.2001 - KB 19.11.2001) werd verlaagd van 18 jaar naar 14 jaar sinds 1 januari 2002.
3. Erkenning beroep podoloog
Voor een aantal diabetici is een goede voetverzorger van wezenlijk belang.
Tot op heden was het beroep van Podoloog - voetverzorging - nog niet echt erkend. Er waren geen prestaties voorzien die door een arts konden worden voorgeschreven en terugbetaald en er bestonden geen kwalificatievereisten ...
Een eerste stap is gezet door de erkenning van het beroep en door het vastleggen van kwalificatievereisten (BS 07.12.2001 - KB 15.10.2001) . Opgelet: tot op heden is er nog wel geen prestatielijst zodat het momenteel nog onmogelijk is voor de arts om prestaties voor te schrijven !
Vermoedelijk zal deze lijst wel niet zo lang op zich laten wachten.
4. Meewerkende echtgenoot van zelfstandigen beter beschermd bij invaliditeit
Meewerkende echtgenoten van zelfstandigen kunnen voortaan ook na het eerste jaar arbeidsongeschiktheid een toelage voor "hulp aan derden" bekomen (KB 30/01/2002). Met deze maatregel wordt een ongelijkheid weggewerkt ten opzichte van alle andere invaliden die reeds aanspraak kunnen maken op dergelijke vergoeding.
Wie langer dan één jaar arbeidsongeschikt is, krijgt het statuut van "invalide" en ontvangt een invaliditeitsvergoeding. Tot vandaag betekende dit voor meewerkende echtgenoten van zelfstandigen dat zij geen toelage meer konden krijgen om "hulp aan derden" te vergoeden. Deze toelage bedraagt 4, 86 euro per dag en kan vanaf nu voor de personen in kwestie bovenop de invaliditeitsvergoeding komen wanneer twee onderstaande voorwaarden vervuld zijn :
a:de meewerkende echtgenoot moet zelf bijdragen betaald hebben voor de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen
b:de Geneeskundige Raad voor invaliditeit moet erkennen dat "hulp van derden" noodzakelijk is.
De toekenning gebeurt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2000.
5. Terugbetaling medicament ziekte van crohn
Het geneesmiddel Remicade wordt vanaf 1 december 2001 terugbetaald door de ziekteverzekering. Dit geneesmiddel is belangrijk bij de behandeling van de ziekte van Crohn, een chronische darmziekte.
Het voorbije jaar is Remicade in België bij wijze van proef verstrekt aan talrijke Crohn-patiënten. Eén behandeling kost ongeveer 7.800 euro (315.000 Fr) (650 euro per verpakking). Vanaf nu zal deze behandeling bijna volledig terugbetaald worden. De terugbetaling van het geneesmiddel wordt wel beperkt tot die Crohn-patiënten die werkelijk voordeel hebben bij inname. Hun aantal wordt op 500 geschat.
Remicade wordt ondergebracht in terugbetalingcategorie B en zal enkel via ziekenhuizen terugbetaald worden. Een patiënt kan per jaar maximaal drie behandelingen ondergaan.
6. Remgeld apothekers

Minister Vandenbroucke vaardigde een maatregel uit dat apothekers in de toekomst het remgeld volledig zullen moeten innen van terugbetaalbare geneesmiddelen. Tot op heden is deze maatregel nog niet in werking. Tot nader order zijn apothekers volkomen vrij om het remgeld al dan niet volledig te innen en eventuele kortingen of ristorno's toe te staan op dat remgeld. Wat de niet terugbetaalbare geneesmiddelen of andere aankopen in de apotheek betreft verandert er niets.
Dit is een duidelijke besparingsmaatregel. In ruil voor de afgeschafte korting zal de tegemoetkoming van de ziekteverzekering voor de apothekers verminderen. Met andere woorden: wat de apotheker vandaag als ristorno geeft aan de patiënt, zal hij morgen gedeeltelijk aan de ziekteverzekering geven. Voor de patiënt zal dit vaak een meerkost van 5 tot 10 procent betekenen.
7. Zorgvernieuwingsproject Chronische pijn
Minister Vandenbroucke voorziet 144 miljoen fr.(35696,67 euro)voor de uitbouw van multidisciplinaire pijncentra of MPC's. Deze nieuwe pijncentra zullen mensen met chronische pijn behandelen. Het doel is de pijnklachten van patiënten beter op te vangen en zoveel mogelijk te voorkomen dat de pijnklachten evolueren naar een chronisch pijnsyndroom. MPC's zullen, om erkend te worden, aan bepaalde criteria moeten voldoen. Zij moeten werken met specialisten uit alle betrokken werkgebieden, d.w.z. dat ze over een multidisciplinair team zullen moeten beschikken. Tevens dienen zij netwerken uit te bouwen waarbij de huisartsen, apothekers, specialisten en ziekenhuizen worden betrokken.
Om de huisarts voldoende te betrekken bij de pijnbehandeling door de "Multidisciplinaire Chronische Pijn Centra" (MPC), werden vier verduidelijkingen opgenomen :

a: de Multidisciplinaire Chronische Pijn Centra zijn slechts toegankelijk voor patiënten die door de behandelende huisarts of specialist werden doorverwezen;
b: in geval van doorsturing door een specialist zal het MPC systematisch contact opnemen met de huisarts;
c: de MPC zijn slechts bevoegd voor evaluatie en behandeling van resistente gevallen waarvoor op de eerste en tweede lijn geen bevredigende oplossing werd gevonden;
d: zodra de evaluatie is uitgevoerd, en de behandeling is gestart, moet het MPC de patiënt terugsturen naar het verzorgingsniveau dat hem heeft doorverwezen.
8. Maximumfactuur: eerste fase gerealiseerd

In mei kondigde Minister van Sociale Zaken Vandenbroucke de invoering van de maximumfactuur aan. Het effect ervan is vanaf nu voelbaar bij heel wat gezinnen die recht hebben op de sociale franchise.
De maximumfactuur (MAF) begrenst de medische kosten van gezinnen. Volledig nieuw is ze evenwel niet. Want eigenlijk wordt met de MAF het systeem van sociale en fiscale franchise gewoon verder verfijnd. Zo worden de geneesmiddelen uit de categorieën A en B in de remgeldteller opgenomen.

Automatisch
De concrete toepassing van de MAF wordt stapsgewijs ingevoerd. Dit jaar wordt het remgeld voor de geneesmiddelen A en B al meegeteld om de uitgaven te berekenen van personen die recht hebben op de sociale franchise. Concreet betreft het onder meer personen met een bestaansminimum, gehandicapten met een inkomensvervangende tegemoetkoming, langdurig werklozen, gepensioneerden, invaliden, weduwen, weduwnaars en wezen die recht hebben op een verhoogde terugbetaling van het ziekenfonds. Zij krijgen teruggestort wat ze boven de 18.000 fr.(446,21 euro)aan remgeld uitgaven. Zelf hoeven ze er niets voor te doen. Het ziekenfonds zal hen het bedrag automatisch uitbetalen.

Volgend jaar
Wie geen recht heeft op de sociale franchise, moet nog even op de terugbetaling wachten. Het voorstel dat minister Vandenbroucke voor hen uitwerkte, is immers nog niet wettelijk goedgekeurd. Als alles volgens het ministeriële plan verloopt, zal het plafond van 18.000 fr.(446,21 euro)ook gelden voor mensen met een laag inkomen (max. 540.000 fr of 13386,25 euro) die geen recht hebben op de sociale franchise. Indien ze vanaf dit jaar de 18.000 fr.(446,21 euro) aan remgeld overschrijden, zouden ze volgend jaar het teveel uitgegeven bedrag terugbetaald krijgen. Dit zou eveneens gebeuren via het ziekenfonds. Voor de andere inkomenscategorieën blijft in 2002 een eventuele terugbetaling van remgeld gebeuren via de fiscale franchise. Niet door het ziekenfonds, maar wel door de belastingdienst die het bedrag zal vereffenen via het aanslagbiljet.
Zelfstandigen
Ook voor zelfstandigen geldt bovenstaande timing, maar inhoudelijk is de regeling enigszins anders. Zij zijn immers niet verplicht verzekerd tegen kleine risico's zoals geneesmiddelen aangekocht bij de apotheker. Het remgeld voor geneesmiddelen A en B wordt voor zelfstandigen wel opgenomen in de remgeldteller, maar alleen terugbetaald boven de maximumgrens als het grote risico's betreft (bijv. bepaalde kankergeneesmiddelen of ingeval van hospitalisatie).
Geneesmiddelen tellen mee
Een belangrijke vernieuwing bij de invoering van de maximumfactuur is dat, naast het remgeld voor (para)medische prestaties, ook het remgeld voor geneesmiddelen uit de categorieën A en B meetelt om de uitgaven te berekenen. Hiermee wordt een belangrijke CM-eis gerealiseerd. Want het christelijk ziekenfonds pleit er reeds jaren voor om de noodzakelijke medicatie in de franchise op te nemen.
Bij personen die recht hebben op de sociale franchise, blijft men bovendien ook rekening houden met het persoonlijk aandeel bij hospitalisatie (tot de 91ste dag bij opname in een algemeen ziekenhuis, tot de 366ste dag bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis).
9. Zorgforfait Chronische zieken

De zieke die in de loop van een bepaald jaar:
- gerechtigd is op de uitkering 'hulp van derde' vanuit de ziekteverzekering
- minstens 6 maanden een toelating heeft voor uitgebreide kinesitherapiebehandeling
- minstens 3 maanden een toelating heeft van de adviserend geneesheer voor een forfaitaire terugbetaling van verpleegkundige zorgen, categorie B of C
- een medische erkenning 'integratie-tegemoetkoming', categorie III of IV, heeft vanuit het Ministerie van Sociale Zaken
- een medische erkenning 'tegemoetkoming hulp aan bejaarden', categorie III, IV of V, heeft vanuit het Ministerie van Sociale Zaken
- verhoogde kinderbijslag trekt als gehandicapt kind
- een 'tegemoetkoming als minder-valide', hulp van derde, trekt (volgens de wet van '69)
of
- de persoon die minstens 120 dagen gehospitaliseerd is geworden gedurende het huidige en het vorige kalenderjaar.
- de persoon die tenminste zes maal in het ziekenhuis werd opgenomen gedurende het huidige en het vorige kalenderjaar (hierbij wordt ook rekening gehouden met daghospitalisaties, dialyse, …)
 
kon in het verleden een tussenkomst krijgen van 247,89 euro (10.000 BEF) op voorwaarde dat de tellers van de laatste 2 jaren, van betrokkene of van het mutualistisch gezin (betrokkene + de personen ten laste op zijn of haar boekje) respectievelijk minstens 247,89 euro (10.000 BEF) indien enkel voor de chronisch zieke of 371,83 euro (15.000 BEF) voor het mutualistisch gezin bedragen.
Aangezien de A + B medicatie nu mee in de tellers wordt opgenomen, waardoor ook het bedrag voor de franchise werd opgetrokken van 371,83 euro (15.000 BEF) naar 450 euro (18.153 BEF), werd ook de remgeldvoorwaarde voor de premie chronisch zieken aangepast.
Momenteel dient de teller dus minimaal (2 jaar achtereen) 323 euro (13.030 Bef) te bedragen voor de chronisch zieke zelf, hetzij 450 euro (18.153 BEF) voor de chronisch zieke samen met de personen ten laste op zijn boekje!
Deze maatregel werd al goedgekeurd en zal (zoals de franchiseregel) met terugwerkende kracht worden ingevoerd vanaf 1 januari 2001. Diegenen die reeds de premie chronisch zieken zouden ontvangen hebben, maar niet voldoen aan de nieuwe remgeldvoorwaarde, mogen de ontvangen premie behouden. (deze maatregel is op 01/2003 nog niet in het staatsblad verschenen en bijgevolg nog niet van kracht)
10. Experimentele typeovereenkomst dagcentra Palliatieve verzorging
Het is de bedoeling van deze nieuwe overeenkomst om terminale palliatieve patiënten (in eerste instantie alleenstaanden of palliatieve patiënten zonder permanente mantelzorg) gedurende enkele dagen per week te ondersteunen in een specifiek op hun noden aangepast dagcentrum, waar zij begeleiding kunnen ontvangen van een multidisciplinaire equipe.
De voornaamste beginselen van deze typeovereenkomst zijn:
v huisarts en thuisverpleegkundigen blijven de centrale rol spelen in de verzorging van hun patiënt. Er moet een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst afgesloten worden met de huisarts, die hoe dan ook de leiding heeft van de behandeling. Palliatieve dagcentra spelen slechts een aanvullende rol;

-de levensverwachting van de patiënt bedraagt niet méér dan 6 maanden;
-de forfaitaire dagprijs kan slechts worden aangerekend voor een verblijf van minimum 5 uur per dag;
-een welbepaald maar beperkt therapeutisch aanbod
-een minimale personeelsequipe: arts (huisarts of specialist), verpleegkundige, psycholoog of maatschappelijk assistent;
-geen cumul met verblijf in ziekenhuis, PVT of ROB/RVT
Men heeft de intentie om op termijn een overeenkomst te sluiten met 11 dagcentra.
Momenteel wordt al voorgesteld om deze typeovereenkomst ten experimentele titel af te sluiten met volgende inrichtingen:
-dagcentrum van het AZ St-Augustinus in Wilrijk;
-dagcentrum "Het Heidehuis" in Brugge; en
-dagcentrum "Bethanië" van AZ St Jan in Brussel.
Dit experiment loopt af op 31 december 2004. Op basis van een evaluatie zal moeten blijken of het experiment daarna kan veralgemeend worden.
11. Invoering multidisciplinair oncologisch consult

Een dergelijk multidisciplinair oncologisch consult wordt verplicht ingevoerd en dient vooraf te gaan aan :
-elke oncologische behandeling die afwijkt van de door het oncologisch centrum aanvaarde schriftelijke richtlijnen;
-een herhaling van een bestralingsreeks van éénzelfde doelgebied binnen de twaalf maanden na aanvang van de eerste bestralingsreeks;
-elke chemotherapeutische behandeling met een specifiek geneesmiddel,
en vergt de deelname van minstens drie geneesheren van verschillende specialismen onder leiding van een geneesheercoördinator.
12. Korting kabeltelevisie komt niet in het gedrag
Mensen die ziek zijn of een handicap hebben en daarom een korting op hun abonnementsgeld op kabel-tv krijgen, moeten niet bang zijn dat ze die zullen kwijt spelen met de afschaffing van het kijk- en luistergeld.
Alleszins zullen de attesten die werden afgeleverd voor het kijk-en luistergeld ook in de toekomst verder worden afgeleverd, met het oog op een eventuele vermindering bij de kabelmaatschappijen.
Iedere kabelmaatschappij is echter vrij om al dan niet een korting toe te kennen, dat zegt Regeringscommissaris voor Sociale Zekerheid Greet van Gool in een reactie op enkele krantenartikels.
13. Afschaffing remgeld huisbezoeken palliatieve patiënten
In de toekomst zal men 2 categorieën van huisbezoeken in het leven roepen, deze waarvoor een persoonlijk aandeel is verschuldigd en deze waarvoor geen persoonlijk aandeel verschuldigd is, nl. 'het huisbezoek bij een palliatieve patiënt'. Palliatieve patiënten dienen vanaf dan geen remgeld meer te betalen aan de dokter bij een huisbezoek Het begrip "palliatieve patiënt" omvat alle rechthebbenden aan wie ooit het palliatief forfait werd toegekend (dus ook degenen die de looptijd van dit forfait overleven). Deze regeling is pas in voege na verschijning in het staatsblad. Tot op heden is dit nog niet gebeurd en is deze regeling dus nog niet in voege, doch wordt eerstdaags verwacht.
14. Nieuw besluit inzake hulpmiddelen Vlaams Fonds

Sinds 1 januari 2002 is er een nieuwe regeling van toepassing inzake tussenkomst voor hulpmiddelen vanuit het Vlaams Fonds : de individuele materiële bijstand.
Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap kan onder bepaalde voorwaarden tussenkomen in de kosten van hulpmiddelen, aanpassingen of bijstand. De bedoeling is de beperkingen van een gehandicapte persoon daardoor te verminderen of op te heffen, en zo bij te dragen tot zijn sociale integratie.
Concreet:
Het Vlaams Fonds kan kosten terugbetalen die gemaakt werden
· voor het aanpassen van de woning aan de noden van de persoon met een handicap: ombouwwerken, garagepoortopeners, keukenmeubilair,... en/of
· kosten die gemaakt werden voor bijstand: bvb. een doventolk of
· kosten voor de aanschaf van hulpmiddelen die personen met een handicap kunnen helpen bij:
- verplaatsing (rolstoel, aanpassing aan de wagen, witte stok, geleidehond, tiltoestellen, liften,...)
- communicatie (doventelefoon, tv-loepen, hoortoestellen, brailleschrijfmachines,...)
- dagelijkse bezigheden (douche- en toiletmateriaal, speciale bedden, speciale tafels, zetels en stoelen,...)
- enz...
In principe kan alles worden aangevraagd, indien het niet expliciet wordt uitgesloten. Zo wordt onder andere apparatuur voor medische of paramedische behandeling (bvb. kinetoestellen), hulpmiddelen voor personen die langer dan drie maanden zijn opgenomen in een ziekenhuis of rusthuis of hulpmiddelen die door een andere reglementering worden ten laste genomen, uitgesloten.
De gevraagde bijstand kan enkel toegekend worden als de noodzaak duidelijk aangetoond wordt. Bovendien moeten deze kosten bijkomende uitgaven zijn ten opzichte van de uitgaven die een valide persoon in dezelfde omstandigheden moet doen.
Er wordt enkel bijstand gegeven aan personen met een handicap, die jonger zijn dan 65 jaar.
Uitzondering: wie voor 65 jaar is ingeschreven in het Vlaams Fonds kan voor beperkingen, die reeds vastgesteld werden voor 65-jarige leeftijd ook na 65 jaar bijstand aanvragen.

Aanvraag bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap:
De aanvraag tot het verkrijgen van de individuele materiële bijstand wordt gemotiveerd in een gespecialiseerd multidisciplinair verslag dat wordt opgemaakt door een gespecialiseerd multidisciplinair team. De Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW) zijn hiervoor erkend, waaronder de Diensten Maatschappelijk Werk van CM.
Het gespecialiseerd multidisciplinair team zorgt voor de persoonlijke adviesverlening. Dit advies omvat:
1° het informeren en begeleiden van de persoon van de aanvraag tot de tenlasteneming en het effectief gebruik van de hulpmiddelen, de aanpassingen of de bijstand;
2° de meest aangewezen hulpmiddelen of bijstand voorstellen in functie van de beperkingen van de aanvrager.

Het gespecialiseerd multidisciplinair team maakt het voorstel samen met de aanvrager en houdt rekening met:
1° de zelfredzaamheidsproblemen van de aanvrager en de verwachte evolutie;
2° de persoonlijke ervaring van de gebruiker op vlak van beperkingen en het gebruik van hulpmiddelen;
3° de inbreng en ervaring van andere hulpverleners;
4° het nut en de (meer)kost van hulpmiddel(en)
Hulpmiddelen met hogere kostprijs en hulpmiddelen die niet op de refertelijst staan:
Er is een mogelijkheid om aan de Bijzondere Bijstandscommissie van het Vlaams Fonds een uitzondering te vragen voor de tussenkomst van bepaalde hulpmiddelen:
1. Indien een hulpmiddel beduidend meer kost dan het bedrag dat in de lijst van hulpmiddelen ('refertelijst') werd voorzien door het Vlaams Fonds en indien deze meerkost in functie van de handicap of de situatie, waarin de aanvrager zich bevindt, kan verantwoord worden.
2. Hulpmiddelen, die niet in de refertelijst vermeld staan en duurder zijn dan 250 euro.
De vraag aan de Bijzondere Bijstandscommissie moet expliciet vermeld worden bij de aanvraag.

De toekenning van de 'bijstandskorf' in een beslissing voor 4 jaren:
Op basis van de aanvraag beslist het Vlaams Fonds welke hulpmiddelen zij zal toekennen voor een periode van vier jaar. Dit noemt de 'bijstandskorf'. Het is dus zeer belangrijk dat een zo juist mogelijke inschatting kan worden gemaakt van de behoeften die de persoon met een handicap zal hebben in de loop van deze vier jaar. Een herziening kan trouwens enkel maar worden aangevraagd indien er zich een ingrijpende wijziging in de toestand van de aanvrager of van zijn omgeving voordoet.

Vrije besteding van de 'bijstandskorf':
Aan de bijstandskorf is een totaal bedrag verbonden, dat vrij kan besteed worden aan de aankoop, huur of leasing van de verkregen aanpassingen, hulpmiddelen of bijstand. Maar men verwacht van de gebruiker dat hij met dit bedrag alle toegekende hulpmiddelen kan vergoeden. Bij verlenging van de aanvraag (na 4 jaren) zal rekening gehouden worden met de manier waarop het vorige budget beheerd werd.

Begeleiding bij de besteding van de 'bijstandskorf':
Het gespecialiseerd erkend team, dat de persoon met een handicap bijstaat bij de aanvraag, kan, op vraag van deze persoon, hem ook informeren en begeleiden op vlak van besteding van de verkregen 'korf' en op vlak van het gebruik en aanschaf van hulpmiddelen gedurende de 4 jaar durende termijn van de beslissing.

Meer informatie en een aanvraag:
Wend je tot de Dienst Maatschappelijk Werk van je ziekenfonds.
15. Sociaal tarief gas en elektriciteit

De specifieke sociale tarieven voor elektriciteit en gas zijn, op aanvraag, van toepassing op iedere residentiële afnemer die kan bewijzen dat hijzelf of alle personen die onder zijn dak leven (i.p.v. enkel de naaste familie), genieten van een beslissing tot toekenning van :
a) het bestaansminimum
b) een gewaarborgd inkomen voor bejaarden;
c) een tegemoetkoming aan de mindervaliden ingevolge een blijvende arbeidsongeschiktheid of een invaliditeit van tenminste 65 %, krachtens de wet van 27 juni
d) een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten, krachtens de wet van 27 februari 1987
e) een integratietegemoetkoming aan gehandicapten behorend tot de categorieën II, III of IV, krachtens de wet van 27 februari 1987
f) een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, krachtens de wet van 27 februari 1987
g) een tegemoetkoming voor hulp van derde, krachtens de wet van 27 juni 1969
h) een tegemoetkoming voor de wachttijd voor een van de prestaties die beoogd zijn in b), c), d), e), f) en g) die hem is toegestaan door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. (vroeger was het voldoende om een kopie van de aanvraag door te sturen)
Het bewijs van samenwonen zal jaarlijks moeten voorgelegd worden, gelijktijdig met het attest dat het recht tot toekenning verschaft.
16. Terugbetaling nieuwe geneesmiddelen
Voortaan wordt binnen de 180 dagen beslist onder welke voorwaarden de ziekteverzekering een nieuw geneesmiddel terugbetaalt. De commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) die daarvoor moet instaan werd midden januari 2002 geïnstalleerd. Deze nieuwe procedure moet een einde maken aan de frustrerende trage procedures voor de terugbetaling van nieuwe geneesmiddelen. In het verleden liep de termijn op tot meer dan 500 dagen. Als er voortaan na 180 dagen geen beslissing is, gelden de terugbetalingsvoorwaarden zoals aangevraagd door de aanbieder van het geneesmiddel.
Bron: http://www.ariadne.antwerpen.cm.be/Info%20regelgeving/info_regelgeving.htm
Maart 2002