Graag bieden wij jullie de nieuwste en toch ook belangrijke wijzigingen aan
in de regelgeving voor chronisch zieke mensen.
Deze soms droge en moeilijke informatie is hopelijk
vertaald in toegankelijke en vlot leesbare teksten.
Inhoudsopgave
1. Tussenkomsten kinesitherapie
2. Tussenkomst Myo-elektrische prothesen
3. Erkenning beroep podoloog
4. Meewerkende echtgenoot beter beschermd bij invaliditeit
5. Terugbetaling medicament ziekte van Crohn
6. Remgeld apothekers
7. Zorgvernieuwingsproject chronische pijn
8. Maximumfactuur : eerste fase gerealiseerd
9. Zorgforfait chronisch zieken
10. Experimentele typeovereenkomst dagcentra palliatieve verzorging
11. Invoering multidisciplinair consult
12. Korting kabeltelevisie niet in het gedrang
13. Afschaffing remgeld huisbezoeken palliatieve patiënten
14. Nieuw besluit inzake hulpmiddelen Vlaams Fonds
15. Sociaal tarief gas en elektriciteit
16. Terugbetaling nieuwe geneesmiddelen
1. Tussenkomsten kinesitherapie
Minister Vandenbroucke heeft de nomenclatuur kinesitherapie
aangepast. Deze wordt van kracht vanaf 1 mei 2002 en hertekent
grondig de terugbetalingswijze en de relatie kinesitherapeut - arts.
De nieuwe aanpak in de kinesitherapie die op 1 mei 2002
start, heeft vooral betrekking op de ambulante sector. In de loop van
2002 wordt eveneens de vergoeding van de rusthuis- en ziekenhuiskinesitherapie
hervormd.
De nieuwe nomenclatuur voor de kinesitherapie bepaalt
welke behandelingen onder welke voorwaarden terugbetaald worden. Door
deze wijzigingen moet een aantal weinig doelmatige behandelingen verminderen,
terwijl de noodzakelijke kinesitherapeutische zorg bij zware aandoeningen gevrijwaard
blijft.
De minister wil de grotere doelmatigheid bereiken
via twee sporen. Ten eerste wordt de wisselwerking tussen arts en
kinesitherapeut aangemoedigd via het "kinesitherapeutisch dossier".
De opvolging van dit dossier - door beide partijen - moet ervoor zorgen dat
de behandeling zo efficiënt mogelijk georganiseerd wordt. Daarnaast worden
de terugbetalingsvoorwaarden afgestemd op wetenschappelijke inzichten.
Er wordt een meer genuanceerd onderscheid gemaakt tussen de pathologieën,
zodat per categorie nauwkeuriger omschreven kan worden na hoeveel sessies de
terugbetaling vermindert.
Deze bijsturing van de nomenclatuur zal voor een besparing
zorgen van 44,6 miljoen euro op jaarbasis. Het uitgangspunt van de minister
is dat de sector nu geherstructureerd moet worden om de toekomst voor te bereiden
: in een sterk verouderde samenleving is voor kinesitherapie immers een belangrijke
rol weggelegd.
We plaatsen graag de belangrijkste wijzigingen op een
rij.
A. Verandering terugbetaling
De meest fundamentele verandering is de opdeling van
de pathologieën in drie categorieën :
- Courante aandoeningen
- F-lijst (functionele beperkingen)
- E-lijst
Courante aandoeningen
Voor de courante aandoeningen zullen maximaal 18 behandelingszittingen
aan het hoogste tarief terugbetaald worden, op basis van maximum 9 zittingen
per voorschrift. De behandeling moet starten binnen de 30 dagen volgend op de
voorschriftdatum. Na 18 zittingen vermindert de terugbetaling (zoals vroeger
bij het overschrijden van 60 zittingen). Als het probleem eerder verholpen is,
mag het aantal zittingen lager liggen dan op het voorschrift vermeld.
Indien in de loop van hetzelfde kalenderjaar een andere
courante aandoening optreedt, kan nogmaals een reeks van 18 sessies voorgeschreven
en aangerekend worden. Deze uitzondering kan maximaal tweemaal per jaar toegepast
worden en vereist de goedkeuring van de adviserend geneesheer. Hiervoor zal
een interpretatieregel uitgewerkt worden die ook vanaf 1 mei in voege gaat.
F-lijst
Voor de aandoeningen opgenomen in de F-lijst zullen tot
60 zittingen per jaar aan het hoogste tarief terugbetaald worden met maximaal
30 zittingen per voorschrift. Een controle nadien door een adviserend geneesheer
is voorzien, dit maakt dat de behandeling vlug na het optreden kan starten.
De kinesitherapeut zal de adviserend geneesheer van het ziekenfonds met een
standaardformulier van bij de aanvang op de hoogte brengen. Dit formulier geeft
de kinesist de verantwoordelijkheid om op basis van de diagnose van de arts
en de voorgeschreven criteria te beslissen of meer dan 18 sessies nodig zijn.
De controle door de mutualiteit gebeurt achteraf en steekproefsgewijs onder
meer op basis van de gegevens in het kinesitherapeutisch dossier.
Volgende subcategorieën zijn in de F-lijst weerhouden
:
· Posttraumatische aandoeningen
· Bepaalde respiratoire aandoeningen
· Perifere neuropathieën
· Psychomotorische ontwikkelingsstoornissen
· Gangrevalidatie bij de bejaarde
· Revalidatie bij patiënten met chronisch vermoeidheidssyndroom
en fybromyalgie
Net als voor de courante aandoeningen is het voor de
F-lijst mogelijk dat na het verstrekken van het maximum aantal zittingen (60),
een nieuwe behandelingsreeks wordt voorgeschreven en aangerekend, als zich een
andere aandoening voordoet.
E-lijst
Voor de E-lijst van zware aandoeningen blijft een voorafgaande
toelating van de adviserend geneesheer noodzakelijk. Nieuw is dat het voorschrift
maximaal 30 zittingen kan omvatten.
Tegen 1 mei 2002 wordt de bestaande E-lijst geactualiseerd
en enigszins uitgebreid. Op termijn dringt zich een fundamentele evaluatie van
deze E-lijst zich op. Deze analyse is noodzakelijk omdat kinesitherapie ook
voor deze patiënten niet doelmatig toegepast wordt, doch het betreft hier
evenwel vaak langdurig chronisch zieke mensen, voor wie elke wijziging in de
terugbetaling verstrekkende financiële gevolgen kan hebben.
Andere aanpassingen
· Voor perinatale kine zal de ziekteverzekering
maximaal 9 sessies vergoeden. Er zijn immers onvoldoende wetenschappelijke gegevens
om meer dan negen preventieve zittingen bij een gezonde zwangere vrouw te verantwoorden.
· De verstrekkingen bij de rechthebbende thuis mogen enkel aangerekend
worden als de arts uitdrukkelijk op het voorschrift heeft vermeld dat de patiënt
de woning niet autonoom kan verlaten.
· Passieve therapieën (massage, ultrasonen-therapie, ) zullen
voortaan alleen in uitzonderlijke gevallen afzonderlijk toegepast mogen worden.
In de nomenclatuur is immers opgenomen dat de individuele kinesitherapiezitting
een actieve deelname van de patiënt onder de vorm van actieve oefentherapie
vereist. Hierbij is een uitzondering voorzien voor patiënten die niet in
aanmerking komen voor actieve therapie (bvb kleine kinderen en volledig zorgafhankelijken).
B. Kinesitherapeutisch dossier
Het kinesitherapeutisch dossier (KTD) zal in de toekomst centraal staan in de
goede kinesitherapeutische praktijk en is te vergelijken met het Globaal Medisch
Dossier bij de huisartsen. Het is bedoeld om de wisselwerking arts-kinesitherapeut
te verbeteren, maar biedt ook de gelegenheid om de kinesist een grotere verantwoordelijkheid
te geven. Van zijn of haar verslag - opgenomen in het dossier - zal immers afhangen
of de F-lijst van toepassing is.
In het dossier moet een gedetailleerde omschrijving van
de inhoud van het kinesitherapeutisch onderzoek gegeven worden - in de eerste
fase alleen voor de F- en E - lijst. De evaluatie van de toestand van de patiënt,
bij het begin en op het einde van de behandelingsreeks, is hierbij uiterst belangrijk.
Het kinesitherapeutisch onderzoek moet uitgevoerd worden voor de behandeling
start, zelfs als daar niet uitdrukkelijk om wordt gevraagd op het voorschrift.
Het onderzoek kan op dezelfde dag worden aangerekend als de eerste individuele
kinesitherapiezitting. Per jaar kan voor een bepaalde patiënt wel maar
één onderzoek worden aangerekend.
Deze verslagen laten de arts toe om de evolutie van de
patiënt te interpreteren en met de kinesist te overleggen op basis van
geobjectiveerde elementen. Het versturen van een verslag aan de arts is verplicht
voor het verlengen van de behandelingsreeks voor de E en de F-lijst. Een arts
kan wel nog steeds een apart onderzoek vragen zonder onmiddellijk een behandelingsreeks
voor te schrijven.
2. Tussenkomst Myo-elektrische prothesen
De leeftijdsvoorwaarde voor tussenkomst Myo-elektrische prothesen (BS 28.11.2001
- KB 19.11.2001) werd verlaagd van 18 jaar naar 14 jaar sinds 1 januari 2002.
3. Erkenning beroep podoloog
Voor een aantal diabetici is een goede voetverzorger
van wezenlijk belang.
Tot op heden was het beroep van Podoloog - voetverzorging
- nog niet echt erkend. Er waren geen prestaties voorzien die door een arts
konden worden voorgeschreven en terugbetaald en er bestonden geen kwalificatievereisten
...
Een eerste stap is gezet door de erkenning van het beroep
en door het vastleggen van kwalificatievereisten (BS 07.12.2001 - KB 15.10.2001)
. Opgelet: tot op heden is er nog wel geen prestatielijst zodat het momenteel
nog onmogelijk is voor de arts om prestaties voor te schrijven !
Vermoedelijk zal deze lijst wel niet zo lang op zich laten wachten.
4. Meewerkende echtgenoot van zelfstandigen
beter beschermd bij invaliditeit
Meewerkende echtgenoten van zelfstandigen kunnen voortaan
ook na het eerste jaar arbeidsongeschiktheid een toelage voor "hulp aan
derden" bekomen (KB 30/01/2002). Met deze maatregel wordt een ongelijkheid
weggewerkt ten opzichte van alle andere invaliden die reeds aanspraak kunnen
maken op dergelijke vergoeding.
Wie langer dan één jaar arbeidsongeschikt
is, krijgt het statuut van "invalide" en ontvangt een invaliditeitsvergoeding.
Tot vandaag betekende dit voor meewerkende echtgenoten van zelfstandigen dat
zij geen toelage meer konden krijgen om "hulp aan derden" te vergoeden.
Deze toelage bedraagt 4, 86 euro per dag en kan vanaf nu voor de personen in
kwestie bovenop de invaliditeitsvergoeding komen wanneer twee onderstaande voorwaarden
vervuld zijn :
a:de meewerkende echtgenoot moet zelf bijdragen betaald hebben voor de uitkeringsverzekering
voor zelfstandigen
b:de Geneeskundige Raad voor invaliditeit moet erkennen dat "hulp van derden"
noodzakelijk is.
De toekenning gebeurt met terugwerkende kracht vanaf
1 januari 2000.
5. Terugbetaling medicament ziekte
van crohn
Het geneesmiddel Remicade wordt vanaf 1 december 2001
terugbetaald door de ziekteverzekering. Dit geneesmiddel is belangrijk bij de
behandeling van de ziekte van Crohn, een chronische darmziekte.
Het voorbije jaar is Remicade in België bij wijze
van proef verstrekt aan talrijke Crohn-patiënten. Eén behandeling
kost ongeveer 7.800 euro (315.000 Fr) (650 euro per verpakking). Vanaf nu zal
deze behandeling bijna volledig terugbetaald worden. De terugbetaling van het
geneesmiddel wordt wel beperkt tot die Crohn-patiënten die werkelijk voordeel
hebben bij inname. Hun aantal wordt op 500 geschat.
Remicade wordt ondergebracht in terugbetalingcategorie
B en zal enkel via ziekenhuizen terugbetaald worden. Een patiënt kan per
jaar maximaal drie behandelingen ondergaan.
6. Remgeld apothekers
Minister Vandenbroucke vaardigde een maatregel uit dat apothekers in de toekomst
het remgeld volledig zullen moeten innen van terugbetaalbare geneesmiddelen.
Tot op heden is deze maatregel nog niet in werking. Tot nader order zijn apothekers
volkomen vrij om het remgeld al dan niet volledig te innen en eventuele kortingen
of ristorno's toe te staan op dat remgeld. Wat de niet terugbetaalbare geneesmiddelen
of andere aankopen in de apotheek betreft verandert er niets.
Dit is een duidelijke besparingsmaatregel. In ruil voor
de afgeschafte korting zal de tegemoetkoming van de ziekteverzekering voor de
apothekers verminderen. Met andere woorden: wat de apotheker vandaag als ristorno
geeft aan de patiënt, zal hij morgen gedeeltelijk aan de ziekteverzekering
geven. Voor de patiënt zal dit vaak een meerkost van 5 tot 10 procent betekenen.
7. Zorgvernieuwingsproject Chronische
pijn
Minister Vandenbroucke voorziet 144 miljoen fr.(35696,67
euro)voor de uitbouw van multidisciplinaire pijncentra of MPC's. Deze nieuwe
pijncentra zullen mensen met chronische pijn behandelen. Het doel is de pijnklachten
van patiënten beter op te vangen en zoveel mogelijk te voorkomen dat de
pijnklachten evolueren naar een chronisch pijnsyndroom. MPC's zullen, om erkend
te worden, aan bepaalde criteria moeten voldoen. Zij moeten werken met specialisten
uit alle betrokken werkgebieden, d.w.z. dat ze over een multidisciplinair team
zullen moeten beschikken. Tevens dienen zij netwerken uit te bouwen waarbij
de huisartsen, apothekers, specialisten en ziekenhuizen worden betrokken.
Om de huisarts voldoende te betrekken bij de pijnbehandeling
door de "Multidisciplinaire Chronische Pijn Centra" (MPC), werden
vier verduidelijkingen opgenomen :
a: de Multidisciplinaire Chronische Pijn Centra zijn slechts toegankelijk voor
patiënten die door de behandelende huisarts of specialist werden doorverwezen;
b: in geval van doorsturing door een specialist zal het MPC systematisch contact
opnemen met de huisarts;
c: de MPC zijn slechts bevoegd voor evaluatie en behandeling van resistente
gevallen waarvoor op de eerste en tweede lijn geen bevredigende oplossing werd
gevonden;
d: zodra de evaluatie is uitgevoerd, en de behandeling is gestart, moet het
MPC de patiënt terugsturen naar het verzorgingsniveau dat hem heeft doorverwezen.
8. Maximumfactuur: eerste fase gerealiseerd
In mei kondigde Minister van Sociale Zaken Vandenbroucke de invoering van de
maximumfactuur aan. Het effect ervan is vanaf nu voelbaar bij heel wat gezinnen
die recht hebben op de sociale franchise.
De maximumfactuur (MAF) begrenst de medische kosten van
gezinnen. Volledig nieuw is ze evenwel niet. Want eigenlijk wordt met de MAF
het systeem van sociale en fiscale franchise gewoon verder verfijnd. Zo worden
de geneesmiddelen uit de categorieën A en B in de remgeldteller opgenomen.
Automatisch
De concrete toepassing van de MAF wordt stapsgewijs ingevoerd.
Dit jaar wordt het remgeld voor de geneesmiddelen A en B al meegeteld om de
uitgaven te berekenen van personen die recht hebben op de sociale franchise.
Concreet betreft het onder meer personen met een bestaansminimum, gehandicapten
met een inkomensvervangende tegemoetkoming, langdurig werklozen, gepensioneerden,
invaliden, weduwen, weduwnaars en wezen die recht hebben op een verhoogde terugbetaling
van het ziekenfonds. Zij krijgen teruggestort wat ze boven de 18.000 fr.(446,21
euro)aan remgeld uitgaven. Zelf hoeven ze er niets voor te doen. Het ziekenfonds
zal hen het bedrag automatisch uitbetalen.
Volgend jaar
Wie geen recht heeft op de sociale franchise, moet nog
even op de terugbetaling wachten. Het voorstel dat minister Vandenbroucke voor
hen uitwerkte, is immers nog niet wettelijk goedgekeurd. Als alles volgens het
ministeriële plan verloopt, zal het plafond van 18.000 fr.(446,21 euro)ook
gelden voor mensen met een laag inkomen (max. 540.000 fr of 13386,25 euro) die
geen recht hebben op de sociale franchise. Indien ze vanaf dit jaar de 18.000
fr.(446,21 euro) aan remgeld overschrijden, zouden ze volgend jaar het teveel
uitgegeven bedrag terugbetaald krijgen. Dit zou eveneens gebeuren via het ziekenfonds.
Voor de andere inkomenscategorieën blijft in 2002 een eventuele terugbetaling
van remgeld gebeuren via de fiscale franchise. Niet door het ziekenfonds, maar
wel door de belastingdienst die het bedrag zal vereffenen via het aanslagbiljet.
Zelfstandigen
Ook voor zelfstandigen geldt bovenstaande timing, maar
inhoudelijk is de regeling enigszins anders. Zij zijn immers niet verplicht
verzekerd tegen kleine risico's zoals geneesmiddelen aangekocht bij de apotheker.
Het remgeld voor geneesmiddelen A en B wordt voor zelfstandigen wel opgenomen
in de remgeldteller, maar alleen terugbetaald boven de maximumgrens als het
grote risico's betreft (bijv. bepaalde kankergeneesmiddelen of ingeval van hospitalisatie).
Geneesmiddelen tellen mee
Een belangrijke vernieuwing bij de invoering van de maximumfactuur
is dat, naast het remgeld voor (para)medische prestaties, ook het remgeld voor
geneesmiddelen uit de categorieën A en B meetelt om de uitgaven te berekenen.
Hiermee wordt een belangrijke CM-eis gerealiseerd. Want het christelijk ziekenfonds
pleit er reeds jaren voor om de noodzakelijke medicatie in de franchise op te
nemen.
Bij personen die recht hebben op de sociale franchise, blijft men bovendien
ook rekening houden met het persoonlijk aandeel bij hospitalisatie (tot de 91ste
dag bij opname in een algemeen ziekenhuis, tot de 366ste dag bij opname in een
psychiatrisch ziekenhuis).
9. Zorgforfait Chronische zieken
De zieke die in de loop van een bepaald jaar:
- gerechtigd is op de uitkering 'hulp
van derde' vanuit de ziekteverzekering
- minstens 6 maanden een toelating heeft voor uitgebreide kinesitherapiebehandeling
- minstens 3 maanden een toelating heeft van de adviserend geneesheer voor
een forfaitaire terugbetaling van verpleegkundige zorgen, categorie B of C
- een medische erkenning 'integratie-tegemoetkoming', categorie III of IV,
heeft vanuit het Ministerie van Sociale Zaken
- een medische erkenning 'tegemoetkoming hulp aan bejaarden', categorie III,
IV of V, heeft vanuit het Ministerie van Sociale Zaken
- verhoogde kinderbijslag trekt als gehandicapt kind
- een 'tegemoetkoming als minder-valide', hulp van derde, trekt (volgens de
wet van '69)
of
- de persoon die minstens 120 dagen gehospitaliseerd is geworden gedurende
het huidige en het vorige kalenderjaar.
- de persoon die tenminste zes maal in het ziekenhuis werd opgenomen gedurende
het huidige en het vorige kalenderjaar (hierbij wordt ook rekening gehouden
met daghospitalisaties, dialyse, )
kon in het verleden een tussenkomst krijgen van 247,89
euro (10.000 BEF) op voorwaarde dat de tellers van de laatste 2 jaren, van betrokkene
of van het mutualistisch gezin (betrokkene + de personen ten laste op zijn of
haar boekje) respectievelijk minstens 247,89 euro (10.000 BEF) indien enkel
voor de chronisch zieke of 371,83 euro (15.000 BEF) voor het mutualistisch gezin
bedragen.
Aangezien de A + B medicatie nu mee in de tellers wordt
opgenomen, waardoor ook het bedrag voor de franchise werd opgetrokken van 371,83
euro (15.000 BEF) naar 450 euro (18.153 BEF), werd ook de remgeldvoorwaarde
voor de premie chronisch zieken aangepast.
Momenteel dient de teller dus minimaal (2 jaar achtereen)
323 euro (13.030 Bef) te bedragen voor de chronisch zieke zelf, hetzij 450 euro
(18.153 BEF) voor de chronisch zieke samen met de personen ten laste op zijn
boekje!
Deze maatregel werd al goedgekeurd en zal (zoals de franchiseregel)
met terugwerkende kracht worden ingevoerd vanaf 1 januari 2001. Diegenen die
reeds de premie chronisch zieken zouden ontvangen hebben, maar niet voldoen
aan de nieuwe remgeldvoorwaarde, mogen de ontvangen premie behouden. (deze
maatregel is op 01/2003 nog niet in het staatsblad verschenen en bijgevolg nog
niet van kracht)
Het is de bedoeling van deze nieuwe overeenkomst om terminale
palliatieve patiënten (in eerste instantie alleenstaanden of palliatieve
patiënten zonder permanente mantelzorg) gedurende enkele dagen per week
te ondersteunen in een specifiek op hun noden aangepast dagcentrum, waar zij
begeleiding kunnen ontvangen van een multidisciplinaire equipe.
De voornaamste beginselen van deze typeovereenkomst zijn:
v huisarts en thuisverpleegkundigen blijven de centrale rol spelen in de verzorging
van hun patiënt. Er moet een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst afgesloten
worden met de huisarts, die hoe dan ook de leiding heeft van de behandeling.
Palliatieve dagcentra spelen slechts een aanvullende rol;
-de levensverwachting van de patiënt bedraagt niet méér dan
6 maanden;
-de forfaitaire dagprijs kan slechts worden aangerekend voor een verblijf van
minimum 5 uur per dag;
-een welbepaald maar beperkt therapeutisch aanbod
-een minimale personeelsequipe: arts (huisarts of specialist), verpleegkundige,
psycholoog of maatschappelijk assistent;
-geen cumul met verblijf in ziekenhuis, PVT of ROB/RVT
Men heeft de intentie om op termijn een overeenkomst
te sluiten met 11 dagcentra.
Momenteel wordt al voorgesteld om deze typeovereenkomst ten experimentele titel
af te sluiten met volgende inrichtingen:
-dagcentrum van het AZ St-Augustinus in Wilrijk;
-dagcentrum "Het Heidehuis" in Brugge; en
-dagcentrum "Bethanië" van AZ St Jan in Brussel.
Dit experiment loopt af op 31 december 2004. Op basis
van een evaluatie zal moeten blijken of het experiment daarna kan veralgemeend
worden.
Een dergelijk multidisciplinair oncologisch consult wordt verplicht ingevoerd
en dient vooraf te gaan aan :
-elke oncologische behandeling die afwijkt van de door het oncologisch centrum
aanvaarde schriftelijke richtlijnen;
-een herhaling van een bestralingsreeks van éénzelfde doelgebied
binnen de twaalf maanden na aanvang van de eerste bestralingsreeks;
-elke chemotherapeutische behandeling met een specifiek geneesmiddel,
en vergt de deelname van minstens drie geneesheren van verschillende specialismen
onder leiding van een geneesheercoördinator.
12. Korting kabeltelevisie komt niet
in het gedrag
Mensen die ziek zijn of een handicap hebben en daarom
een korting op hun abonnementsgeld op kabel-tv krijgen, moeten niet bang zijn
dat ze die zullen kwijt spelen met de afschaffing van het kijk- en luistergeld.
Alleszins zullen de attesten die werden afgeleverd voor het kijk-en luistergeld
ook in de toekomst verder worden afgeleverd, met het oog op een eventuele vermindering
bij de kabelmaatschappijen.
Iedere kabelmaatschappij is echter vrij om al dan niet een korting toe te kennen,
dat zegt Regeringscommissaris voor Sociale Zekerheid Greet van Gool in een reactie
op enkele krantenartikels.
In de toekomst zal men 2 categorieën van huisbezoeken
in het leven roepen, deze waarvoor een persoonlijk aandeel is verschuldigd en
deze waarvoor geen persoonlijk aandeel verschuldigd is, nl. 'het huisbezoek
bij een palliatieve patiënt'. Palliatieve patiënten dienen vanaf dan
geen remgeld meer te betalen aan de dokter bij een huisbezoek Het begrip "palliatieve
patiënt" omvat alle rechthebbenden aan wie ooit het palliatief forfait
werd toegekend (dus ook degenen die de looptijd van dit forfait overleven).
Deze regeling is pas in voege na verschijning in het staatsblad. Tot op heden
is dit nog niet gebeurd en is deze regeling dus nog niet in voege, doch wordt
eerstdaags verwacht.
Sinds 1 januari 2002 is er een nieuwe regeling van toepassing inzake tussenkomst
voor hulpmiddelen vanuit het Vlaams Fonds : de individuele materiële bijstand.
Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen
met een Handicap kan onder bepaalde voorwaarden tussenkomen in de kosten van
hulpmiddelen, aanpassingen of bijstand. De bedoeling is de beperkingen van een
gehandicapte persoon daardoor te verminderen of op te heffen, en zo bij te dragen
tot zijn sociale integratie.
Concreet:
Het Vlaams Fonds kan kosten terugbetalen die gemaakt
werden
· voor het aanpassen van de woning aan de noden van de persoon met een
handicap: ombouwwerken, garagepoortopeners, keukenmeubilair,... en/of
· kosten die gemaakt werden voor bijstand: bvb. een doventolk of
· kosten voor de aanschaf van hulpmiddelen die personen met een handicap
kunnen helpen bij:
- verplaatsing (rolstoel, aanpassing aan de wagen, witte stok, geleidehond,
tiltoestellen, liften,...)
- communicatie (doventelefoon, tv-loepen, hoortoestellen, brailleschrijfmachines,...)
- dagelijkse bezigheden (douche- en toiletmateriaal, speciale bedden, speciale
tafels, zetels en stoelen,...)
- enz...
In principe kan alles worden aangevraagd, indien het
niet expliciet wordt uitgesloten. Zo wordt onder andere apparatuur voor medische
of paramedische behandeling (bvb. kinetoestellen), hulpmiddelen voor personen
die langer dan drie maanden zijn opgenomen in een ziekenhuis of rusthuis of
hulpmiddelen die door een andere reglementering worden ten laste genomen, uitgesloten.
De gevraagde bijstand kan enkel toegekend worden als
de noodzaak duidelijk aangetoond wordt. Bovendien moeten deze kosten bijkomende
uitgaven zijn ten opzichte van de uitgaven die een valide persoon in dezelfde
omstandigheden moet doen.
Er wordt enkel bijstand gegeven aan personen met een
handicap, die jonger zijn dan 65 jaar.
Uitzondering: wie voor 65 jaar is ingeschreven in het Vlaams Fonds kan voor
beperkingen, die reeds vastgesteld werden voor 65-jarige leeftijd ook na 65
jaar bijstand aanvragen.
Aanvraag bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap:
De aanvraag tot het verkrijgen van de individuele materiële
bijstand wordt gemotiveerd in een gespecialiseerd multidisciplinair verslag
dat wordt opgemaakt door een gespecialiseerd multidisciplinair team. De Centra
Algemeen Welzijnswerk (CAW) zijn hiervoor erkend, waaronder de Diensten Maatschappelijk
Werk van CM.
Het gespecialiseerd multidisciplinair team zorgt voor
de persoonlijke adviesverlening. Dit advies omvat:
1° het informeren en begeleiden van de persoon van de aanvraag tot de tenlasteneming
en het effectief gebruik van de hulpmiddelen, de aanpassingen of de bijstand;
2° de meest aangewezen hulpmiddelen of bijstand voorstellen in functie van
de beperkingen van de aanvrager.
Het gespecialiseerd multidisciplinair team maakt het voorstel samen met de aanvrager
en houdt rekening met:
1° de zelfredzaamheidsproblemen van de aanvrager en de verwachte evolutie;
2° de persoonlijke ervaring van de gebruiker op vlak van beperkingen en
het gebruik van hulpmiddelen;
3° de inbreng en ervaring van andere hulpverleners;
4° het nut en de (meer)kost van hulpmiddel(en)
Hulpmiddelen met hogere kostprijs en hulpmiddelen die niet op de refertelijst
staan:
Er is een mogelijkheid om aan de Bijzondere Bijstandscommissie
van het Vlaams Fonds een uitzondering te vragen voor de tussenkomst van bepaalde
hulpmiddelen:
1. Indien een hulpmiddel beduidend meer kost dan het bedrag dat in de lijst
van hulpmiddelen ('refertelijst') werd voorzien door het Vlaams Fonds en indien
deze meerkost in functie van de handicap of de situatie, waarin de aanvrager
zich bevindt, kan verantwoord worden.
2. Hulpmiddelen, die niet in de refertelijst vermeld staan en duurder zijn dan
250 euro.
De vraag aan de Bijzondere Bijstandscommissie moet expliciet vermeld worden
bij de aanvraag.
De toekenning van de 'bijstandskorf' in een beslissing voor 4 jaren:
Op basis van de aanvraag beslist het Vlaams Fonds welke
hulpmiddelen zij zal toekennen voor een periode van vier jaar. Dit noemt de
'bijstandskorf'. Het is dus zeer belangrijk dat een zo juist mogelijke inschatting
kan worden gemaakt van de behoeften die de persoon met een handicap zal hebben
in de loop van deze vier jaar. Een herziening kan trouwens enkel maar worden
aangevraagd indien er zich een ingrijpende wijziging in de toestand van de aanvrager
of van zijn omgeving voordoet.
Vrije besteding van de 'bijstandskorf':
Aan de bijstandskorf is een totaal bedrag verbonden,
dat vrij kan besteed worden aan de aankoop, huur of leasing van de verkregen
aanpassingen, hulpmiddelen of bijstand. Maar men verwacht van de gebruiker dat
hij met dit bedrag alle toegekende hulpmiddelen kan vergoeden. Bij verlenging
van de aanvraag (na 4 jaren) zal rekening gehouden worden met de manier waarop
het vorige budget beheerd werd.
Begeleiding bij de besteding van de 'bijstandskorf':
Het gespecialiseerd erkend team, dat de persoon met een
handicap bijstaat bij de aanvraag, kan, op vraag van deze persoon, hem ook informeren
en begeleiden op vlak van besteding van de verkregen 'korf' en op vlak van het
gebruik en aanschaf van hulpmiddelen gedurende de 4 jaar durende termijn van
de beslissing.
Meer informatie en een aanvraag:
Wend je tot de Dienst Maatschappelijk Werk van je ziekenfonds.
15. Sociaal tarief gas en elektriciteit
De specifieke sociale tarieven voor elektriciteit en gas zijn, op aanvraag,
van toepassing op iedere residentiële afnemer die kan bewijzen dat hijzelf
of alle personen die onder zijn dak leven (i.p.v. enkel de naaste familie),
genieten van een beslissing tot toekenning van :
a) het bestaansminimum
b) een gewaarborgd inkomen voor bejaarden;
c) een tegemoetkoming aan de mindervaliden ingevolge een blijvende arbeidsongeschiktheid
of een invaliditeit van tenminste 65 %, krachtens de wet van 27 juni
d) een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten, krachtens de wet
van 27 februari 1987
e) een integratietegemoetkoming aan gehandicapten behorend tot de categorieën
II, III of IV, krachtens de wet van 27 februari 1987
f) een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, krachtens de wet van 27 februari
1987
g) een tegemoetkoming voor hulp van derde, krachtens de wet van 27 juni 1969
h) een tegemoetkoming voor de wachttijd voor een van de prestaties die beoogd
zijn in b), c), d), e), f) en g) die hem is toegestaan door het openbaar centrum
voor maatschappelijk welzijn. (vroeger was het voldoende om een kopie van de
aanvraag door te sturen)
Het bewijs van samenwonen zal jaarlijks moeten voorgelegd
worden, gelijktijdig met het attest dat het recht tot toekenning verschaft.
16. Terugbetaling nieuwe geneesmiddelen
Voortaan wordt binnen de 180 dagen beslist onder welke
voorwaarden de ziekteverzekering een nieuw geneesmiddel terugbetaalt. De commissie
Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) die daarvoor moet instaan werd midden januari
2002 geïnstalleerd. Deze nieuwe procedure moet een einde maken aan de frustrerende
trage procedures voor de terugbetaling van nieuwe geneesmiddelen. In het verleden
liep de termijn op tot meer dan 500 dagen. Als er voortaan na 180 dagen geen
beslissing is, gelden de terugbetalingsvoorwaarden zoals aangevraagd door de
aanbieder van het geneesmiddel.