Invasieve pijnbestrijding


Zenuwblokkades vinden in het algemeen plaats door de te blokkeren zenuwstructuur te lokaliseren met een naald die daarna wordt verhit met radiofrequente stroom. In principe is dit een definitieve behandeling. Enkele uitzonderingen daargelaten vindt vóór deze behandeling een proefbehandeling met een lokaal-anaestheticum plaats om er zeker van te zijn dat blokkeren van deze zenuw ook daadwerkelijk tot klachtenreductie leidt.

Contra-indicaties voor het ondergaan van zenuwblokkades zijn:

•zwangerschap (lokalisatie van de doelwitstructuur vindt plaats onder röntgen-doorlichting)
•gebruik van anticoagulantia
•aanwezigheid van cardiale pacemakers

Ook pijnsyndromen die zich over een groot gebied uitstrekken (bijv. fibromyalgie) zijn niet adequaat te behandelen met zenuwblokkades.

Technieken voor anesthesiologisch invasieve pijnbestrijding kunnen worden onderverdeeld in technieken waarbij pijnvermindering wordt nagestreefd door:

1. farmacologische technieken waarbij door middel van injecties weefselstructuren zoals segmentale wortels worden geïnfiltreerd met farmaca;

2. radiofrequente laesies (thermische laesies) waarbij aan de tip van de naald een hoge temperatuur wordt opgewekt. Bij de radiofrequente thermolaesie (RF-lesie) wordt de temperatuur aan de tip van de naald verhoogd tot meer dan 60o Celsius.


Alvorens over te gaan tot een RF-lesie behandeling(en) worden meestal eerst prognostische blokkaden verricht met een lokaal anestheticum. Het doel van een prognostische blokkade is om te beoordelen of de betrokken zenuwstructuur bijdraagt aan de pijngeleiding en het vaststellen van een mogelijk therapeutische effect. Voor sommige behandelingen worden geen prognostische blokkades verricht:

1. ganglion sphenopalatinum blokkade;
2. ganglion Gasseri blokkade (volgens Sweet);
3. cervicale facet blokkade.

Kijk hier voor een korte beschrijving van de beschikbare technieken in de invasieve pijnbestrijding:

•Ganglion Gasseri blokkade ('Sweet')
•Ganglion Sphenopalatinum blokkade
•Facetdenervaties
•Dorsal Root Ganglion laesies
•Sympathicus blokkades
•Epidurale injecties
•Plexus coeliakus blokkade
•Cervicale Chordotomie
•Intrathecale morfine toediening
•Epidurale Spinale Elektrische Stimulatie (ESES)

Ganglion Gasseri blokkade (volgens Sweet).

Indicatie: essentiële trigeminus neuralgie
Target structuur: het ganglion van Gasseri.
Mogelijke bijwerkingen:
1. cornea anesthesie;
2. dysesthesie in het gelaat;
3. bacteriële meningitis.
In negentig procent van de behandelde patiënten is de pijn onmiddellijk weg, soms kan de oorspronkelijke aangezichtspijn nog enkele weken blijven bestaan. Het recidief percentage is 20-30% binnen 2 jaar.


Ganglion Sphenopalatinum blokkade

Indicatie:
1. cluster hoofdpijn (Hortonse neuralgie)
2. atypische aangezichtspijn
Target structuur: ganglion sphenopalatinum
Mogelijke bijwerkingen: Een hypesthesie van het palatum kan optreden welke meestal tijdelijk is. Napijn gelokaliseerd in het aangezicht kan enkele weken optreden. Direct na de behandeling kan tijdelijk een bloedneus optreden.


Facetdenervaties


1. Cervicaal

Indicatie: cervicale facet blokkade zijn:
•nekpijn
•cervicobrachialgie
•cervicogene hoofdpijn
Target structuur: de mediale tak van de ramus dorsalis van de cervicale segmentale zenuwen. Ieder facet gewricht bisegmentaal wordt geïnnerveerd. Een behandeling wordt meestal op meerdere niveaus tegelijk uitgevoerd b.v. C3 tot C6.
Mogelijke bijwerkingen: een brandende napijn in de nek bij 10-15% van de patiënten welke spontaan geneest na enkele weken.

2. Thoracaal

Indicatie: thoracale facet blokkade is:
1. thoracale mechanische rugpijn
Target structuur: de mediale tak van de ramus dorsalis van de thoracale segmentale zenuwen.
Mogelijke bijwerkingen: een brandende napijn ter plaatse bij 10-15% van de patiënten welke spontaan verdwijnt na enkele weken

3. Lumbaal

Indicatie: lumbale facet blokkade is:
1. Mechanische lage rugpijn
Target structuur: de mediale tak van de ramus dorsalis van de lumbale segmentale zenuwen.
Mogelijke bijwerkingen: een brandende napijn ter plaatse bij 10-15% van de patiënten welke spontaan verdwijnt na enkele weken.


RF-lesie Dorsal Root Ganglion (RF-DRG)

1. Cervicaal

Indicatie:
1. cervicobrachialgie
2. cervicogene hoofdpijn
Target structuur: dorsale ganglion van de cervicale segmentale zenuw.
Mogelijke bijwerkingen: brandende napijn in het behandelde dermatoom. Soms treedt een voorbijgaande hypesthesie op in het dermatoom, welke gewoonlijk na 3-6 maanden is verdwenen.

2. Thoracaal

Indicatie:
1. intercostaal neuralgie (met intacte sensibiliteit)
2. rib-tip syndroom
Target structuur: dorsale ganglion van de thoracale segmentale zenuw.
Mogelijke bijwerking: brandende napijn in het behandelde dermatoom. Soms treedt een voorbijgaande hypesthesie op in het dermatoom, welke gewoonlijk na 3-6 maanden is verdwenen.

3. Lumbaal

Indicatie:
1. Radiculaire pijn in het been zonder neurologische uitvalsverschijnselen
Target structuur: dorsale ganglion van de lumbale segmentale zenuw.
Mogelijke bijwerking: brandende napijn in het behandelde dermatoom. Soms treedt een voorbijgaande hypesthesie op in het dermatoom, welke gewoonlijk na 3-6 maanden is verdwenen.

Sympaticus blokkade


Cervicaal

Indicatie:
1. Sympatisch gemedieerde pijn in de arm b.v. CRPS type I en II
Target structuur: het ganglion stellatum
Mogelijke bijwerking: Zeldzaam is het optreden van een blijvend partieel Horner syndroom. Een pneumothorax kan binnen 24 uur optreden.

Lumbaal

Indicatie:
1. Sympatisch gemedieerde pijn in het been b.v. CRPS type I
2. Arteriële vasculaire insufficiëntie inoperabel b.v. Fontaine IV
Target structuur: lumbale sympatische grensstreng
Mogelijke bijwerking: partiële lesie van de nervus ilio-inguinalis

Epidurale injecties


1. Cervicaal

Indicatie:
1. Herpes Zoster
2. Radiculaire pijn
Target structuur: de segmentale zenuw met overloop naar de epidurale ruimte
Mogelijke bijwerking: Soms kan enige dagen napijn optreden door de 'prik'.

Thoracaal

Indicatie:
1. Herpes Zoster
2. Radiculaire pijn
Target structuur: de segmentale zenuw met overloop naar de epidurale ruimte
Mogelijke bijwerking: Soms kan enige dagen napijn optreden door de 'prik'.

Lumbaal

Indicatie:
1. Herpes Zoster
2. Radiculaire pijn
Target structuur: de segmentale zenuw met overloop naar de epidurale ruimte
Mogelijke bijwerking: Soms kan enige dagen napijn optreden door de 'prik'.

Plexus coeliakus blokkade

Indicatie:
1. Viscerale pijnklachten in de bovenbuik t.g.v. een maligniteit of meta's
Target structuur: de plexus coeiliakus
Mogelijke bijwerking: Direct na de blokkade kan orthostatische hypotensie optreden. Door intravasculaire injectie van het neurolyticum in de arterie van Adamkiewicz kan een dwarslesie optreden.


Chordotomie

Indicatie:
1. Unilaterale pijn t.g.v. een maligniteit (met een beperkte levensverwachting)
Target structuur: de tractus spinothalamicus op cervicaal niveau
Mogelijke bijwerking: Direkt na de ingreep kunnen de volgende symptomen zich voordoen:
1. orthostatische hypotensie;
2. hoofdpijn;
3. syndroom van Horner;
4. motorische uitval. Bij 20% van de patiënten ontwikkelt zich geleidelijk een dysesthesie. Mictie problemen kunnen optreden. Blijvende motorische uitval is aanwezig bij 2% van de patiënten.

Intrathecale morfine toediening

Indicatie:
1. Pijn t.g.v. een maligniteit welke niet meer adequaat te bestrijden is met medicamenteuze opioïden en/ of als de bijwerkingen niet meer acceptabel zijn
Target structuur: de intrathecale ruimte (de spinale ruimte)
Mogelijke bijwerking: De volgende bijwerkingen kunnen optreden:
1. dezelfde bijwerking als bij systemische toediening;
2. myoclonieën;
3. hyperesthesie en allodynie;
4. lokale infectie van de catheter;
5. liquor lekkage gepaard gaande met hoofdpijn;
6. meningitis.

Elektrische Spinale Epidurale Stimulatie (ESES)

Indicatie:
1. Complex Regional Pain Syndrome (CRPS)
2. Deafferentiatie pijn t.g.v. wortellesie of plexus lesie
3. Centrale pijn t.g.v. schade aan het ruggenmerg
4. Fantoom pijn
Target structuur: zenuwvezels in de achterstreng van het ruggenmerg.
Mogelijke bijwerking: Na implantatie van een ESES stimulator kan een lokale infectie optreden eventueel leidend tot een meningitis.


Bron: Pijnkenniscentrum Maastricht
11/2004