Pijnbestrijding steeds belangrijker in geneeskunde
Opmerkelijke
aandacht voor pijn
Door B. J. P. Crul
Pijnbestrijding neemt een steeds belangrijker plaats in binnen de geneeskunde.
Op zich wekt het bevreemding dat een verschijnsel dat al zo oud is als de mensheid
zelf, nu pas zo veel aandacht krijgt. Wat zijn de redenen dat een academisch
ziekenhuis pijn in zijn beleid als speerpunt opneemt, de overheid
extra middelen ter beschikking stelt en er zelfs een studium generale aan dit
onderwerp wordt gewijd? Het antwoord op deze vraag is niet eenduidig te geven;
er speelt een groot aantal medische factoren mee, maar ook sociaal-maatschappelijke
invloeden.
Om met de medische factoren te beginnen: de geneeskunde
heeft de laatste jaren een grote technologische vlucht genomen. Het aantal zware
en pijnlijke operaties is sterk toegenomen. Openhartchirurgie en grote reconstructieve
orthopedische operaties zijn routinezaken geworden, maar dat betekent ook dat
meer mensen dan vroeger pijn lijden. Hetzelfde geldt min of meer voor de behandeling
van kanker. Nieuwe behandelingen hebben ertoe geleid dat mensen langer in leven
blijven. De uiteindelijke genezingskansen van kanker zijn echter nog nauwelijks
gestegen. Dit gegeven leidt in de praktijk voor betrokkenen vaak tot langere
perioden van ziek zijn, die gepaard kunnen gaan met (ernstige) pijnklachten.
Een essentiële vraag hierbij is of er ook kwaliteit aan de kwantiteit van
leven wordt toegevoegd. Een toereikende pijnbestrijding is onmisbaar om de kwaliteit
van leven zo goed mogelijk te houden.
Veranderende opvattingen
Minstens zo belangrijk voor de grotere belangstelling voor pijn
zijn de sociaal-culturele factoren. In de eerste plaats: de vergrijzing van
de bevolking. Deze gaat gepaard met een toename van (pijnlijke) chronische aandoeningen
zoals osteoporose. Daarnaast is de maatschappelijke tolerantie voor pijn en
lichamelijk ongemak aan het verminderen.
Veel mensen denken tegenwoordig anders over de zin van
het leven dan vroeger. Ze hebben het zicht op een hiernamaals verloren en willen
vanuit het standpunt: je leeft maar één keer, zo veel
mogelijk kwaliteit van leven hier en nu hebben. Pijn en pijntjes worden steeds
minder verdragen, omdat ze verhinderen het volle pond uit het leven te halen.
Momenteel, in de laatste decennia van de twintigste eeuw,
maken wij een verschuiving mee van het religieus-culturele paradigma. De betekenis
van kerk en godsdienst voor het leven van alledag neemt af en daarmee ook de
religieuze zingeving van het verschijnsel pijn. Vastgenageld op een eilandje
van het nu jaagt de westerse mens naar geluk. Wij eisen geluk
staat er in graffiti op een Amsterdamse muur.
Ook in de gezondheidszorg vinden we deze houding terug:
ongenoegen en ongeluk worden gesomatiseerd. Dat dit tot enorme kosten leidt,
blijkt bijvoorbeeld in het geval van lage rugpijn. Deze aandoening doet zich
bij 80 procent van de mensen eens of meermalen in hun leven voor. De kosten
voor de Nederlandse samenleving zijn gigantisch en bedragen ruim 9 miljard gulden
op jaarbasis. Hiervan wordt 600 miljoen gulden aan medische zorg besteed. De
rest zijn maatschappelijke en economische kosten, veroorzaakt door verloren
arbeidsdagen.
De overheid is geschrokken van deze hoge cijfers en heeft
een stimuleringsprogramma voor betere pijnbehandeling opgesteld. Tevens zijn
vier academische kenniscentra voor pijn opgericht. Deze centra zijn verbonden
aan de academische ziekenhuizen in Groningen, Maastricht, Rotterdam en Nijmegen.
Ambivalente houding
Een complicerende factor bij de verbetering van pijnbehandeling is hoe
vreemd dat misschien ook klinkt de geneeskunde zelf. De geneeskundige
discipline staat sterk ambivalent tegenover het verschijnsel pijn en weet er
eigenlijk niet goed raad mee. Enerzijds kan pijn een welkom diagnostisch signaal
zijn, anderzijds een onbehandelbare klacht die leidt tot wanhoop bij de patiënt
en machteloze frustratie bij de arts. Dit dilemma vindt zijn grondslag in de
visie op de geneeskunde zoals die door Descartes is geformuleerd.
Sedert Descartes heeft de geneeskunde zich
grotendeels beziggehouden met datgene wat waarneembaar en meetbaar is. Pijn
is dat vaak niet en valt daardoor in feite buiten het aandachtsveld van de geneeskunde,
tenzij opgevat als een symptoom dat een diagnose mogelijk maakt. Een voorbeeld
hiervan is buikpijn bij een blindedarmontsteking.
In zijn zienswijze probeerde Descartes het complexe fenomeen
pijn in een mechanistisch model te passen. Bekend is de afbeelding van het jongetje
dat, schijnbaar onaangedaan, zijn voet in een houtvuurtje steekt. Deze voorstelling
staat in veel gevallen nog steeds model voor het begrip en de behandeling van
pijn en luidt als volgt: neem oorzaak weg (haal voet uit het vuur), beïnvloed
de perceptie in de hersenen (geef pijnstillers) of onderbreek tijdelijk of permanent
de pijngeleidende zenuwbaan.
Het klassieke (cartesiaanse) model van Descartes gaat
uit van een directe samenhang tussen weefselbeschadiging en pijn. Dit concept
biedt echter geen verklaring voor het voortduren van pijn zonder dat daar nog
een aanwijsbare oorzaak voor is. Zoals pijn die na een chirurgisch succesvolle
operatie aan een hernia van een van de tussenwervelschijven nog jarenlang aanwezig
blijft.
De zienswijze van Descartes gaat nog op andere punten
mank. Het biedt geen plaats aan invloeden van psychologische, sociale en spirituele
aard op pijnervaring en beleving. Bij veel patiënten met pijn is de cartesiaanse
benadering een grove reductie van de realiteit van hun pijn lijden.
Het louter en alleen toepassen van technische ingrepen
bij patiënten met chronische pijn geeft dan ook teleurstellende en kortdurende
resultaten. Als iemand langdurig pijn heeft, kan deze niet meer voldoen aan
de verplichtingen die onontbeerlijk zijn voor het onderhouden van sociale relaties.
De pijn komt dan tussen de persoon en zijn of haar omgeving te staan en vormt
een belemmering voor de ontplooiing als mens, zodat er sprake is van pijn lijden.
Het fenomeen lijden is al helemaal niet in te passen binnen het cartesiaanse
model.
Aanvullingen
In de laatste decennia is het model van Descartes op belangrijke punten aangevuld.
Aangetoond werd dat er langs het traject dat de zenuwprikkel aflegt, op diverse
niveaus beïnvloeding van het pijnsignaal kan optreden. Dit gebeurt binnen
zogenaamde terugkoppelkringen. Hierbinnen kan het pijnsignaal worden gedempt
of versterkt.
Zo komen bij weefselbeschadiging pijnverwekkende stoffen
vrij die vrije zenuwuiteinden prikkelen. Transport van de zenuwprikkel naar
de hersenen leidt tot de ervaring van pijn.
Bij pijngeleiding zijn twee typen zenuwvezels betrokken,
Snel- en langzaamgeleidende vezels. De snelgeleidende zenuwvezels zijn dikker
en zorgen voor de eerste scherpe pijn, na bijvoorbeeld het trappen in een punaise.
In de daaropvolgende minuten neemt de scherpe pijn af en komt er een zeurende,
soms brandende pijn voor in de plaats, die uren tot dagen kan aanhouden. Deze
pijnprikkels worden door het langzaamgeleidende systeem getransporteerd.
Aanvankelijk is alleen het direct getroffen gebied pijnlijk.
Later wordt de pijnlijke plek groter. De zenuwuiteinden in de directe omgeving
van het letsel worden gevoeliger. Behalve lokale processen, waarbij pijnverwekkende
stoffen in een grote areaal voorkomen, worden ook in de buurt liggende zenuwcellen
in het ruggenmerg geactiveerd, waardoor de pijn in een veel groter gebied wordt
gevoeld. Dit verschijnsel dwingt degene die pijn heeft het getroffen deel van
het lichaam te ontzien. De aldus afgedwongen rust heeft weer een gunstig effect
op het herstel van de aandoening.
Belangrijk is de wetenschap dat er op allerlei niveaus
binnen het zenuwstelsel via terugkoppeling tegengestelde reacties optreden.
In het perifere weefsel worden morfineachtige stoffen gemaakt die de vrije zenuwuiteinden
minder gevoelig voor pijn maken. Op de plaats waar de zenuwvezels het ruggenmerg
intreden, vindt een soortgelijk proces plaats. Hier bevindt zich een poortsysteem,
dat pijnlijke prikkels via een terugkoppelsysteem kan dempen. De in de hersenen
gelegen hogere centra kunnen door activeren van afdalende baansystemen ook een
pijndempende reactie teweegbrengen.
Vicieuze cirkel
Chronische pijn zou verklaard kunnen worden door een tekortschieten van de terugkoppelingsmechanismen.
Daarbij kunnen ook nieuwe prikkelcircuits geopend worden, die de pijn als in
een vicieuze cirkel in gang houden. Experimenten bij dieren tonen aan dat de
concentraties van bepaalde chemische stoffen (neurotransmitters) binnen het
centraal zenuwstelsel veranderen ten gevolge van chronische pijn. Belangrijkste
kenmerk van de nieuwe inzichten is dat pijn niet wordt geleid door een star
transportsysteem, maar dat pijn voortdurend wordt gemoduleerd door een plastisch
vervormbaar systeem. Het zenuwstelsel verandert als gevolg van voortbestaan
van pijn dusdanig dat hierdoor de pijn wordt onderhouden en in stand blijft.
Hedendaagse pijnbehandeling besteedt aandacht aan zowel
pijnervaring als pijnbeleving. Iemand bij wie de pijn niet overgaat of zelfs
verergert, gaat zich zorgen maken. Wat is de reden van de pijn? Is er sprake
van een ernstige aandoening? Het louter overhandigen van een pijnstiller is
in dat geval onvoldoende. Artsen die pijn behandelen, moeten de tijd nemen om
zich te verdiepen in de psychische gesteldheid van de patiënt en zich afvragen
in hoeverre problematiek op psychosociaal gebied een rol speelt bij het instandhouden
van de pijn. Pijnbestrijding is een van de primaire taken van iedere arts. Soms
echter kan pijnbehandeling zeer ingewikkeld zijn en niet door een eenling worden
opgelost. Een multidisciplinaire aanpak door artsen, psychologen, fysiotherapeuten
en verpleegkundigen kan dan een oplossing bieden.
Dergelijke multidisciplinaire pijnteams leggen zich
toe op de behandeling van patiënten met complexe pijnklachten. Daarnaast
worden technisch ingewikkelde ingrepen uitgevoerd zoals zenuwblokkades en het
plaatsen van zogenaamde pijnpompjes en ruggenmergstimulators.
Psychische component
Inmiddels is bekend dat depressie en chronische pijn veranderingen teweegbrengen
in de concentraties van neurotransmitters binnen het centraal zenuwstelsel.
Neerslachtige mensen denken niet alleen dat ze meer pijn hebben, maar voelen
ook meer pijn. Positieve ervaringen blijken de eigen endorfineproductie te verhogen.
Endorfines zijn stoffen die in het lichaam zelf worden aangemaakt, waarvan de
werking met die van opiaten overeenkomt. Bij pijnbehandeling blijkt deze vorm
van zelfgenezing een plaats te hebben. In Nijmegen werken wij met ontspanningstherapie,
fitness en zwemmen; activiteiten die endorfinespiegels verhogen en een groter
gevoel van veerkracht en welbehagen geven.
Behandeling van acute pijn wordt het meest toegepast
als postoperatieve pijnbestrijding. Verreweg het belangrijkst is de toediening
van analgetica. Er wordt een vaste basismedicatie gegeven van paracetamol of
een NSAID. Voorbeelden van NSAID's zijn acetosal (aspirine) en stoffen zoals
diclofenac en naproxen. Een van de effecten is het tegengaan van de invloed
van pijn veroorzakende stoffen op de vrije uiteinden van pijngeleidende zenuwen.
Daarnaast worden morfinepreparaten (opiaten) gebruikt.
Bekend is dat bij pijn per individu de behoefte aan en tolerantie van opiaten
sterk wisselt. De dosering van opiaten moet daarom zo veel mogelijk individueel
worden vastgesteld. Steeds meer ziekenhuizen gebruiken daarom PCA-pompen (PCA
staat voor Patient Controlled Analgesia). De patiënt heeft met een dergelijke
pomp de mogelijkheid bij pijn zichzelf een hoeveelheid opiaat (meestal morfine)
via het intraveneuze infuus toe te dienen.
Opiaten werken op diverse niveaus van het pijngeleidingstraject,
in de perifere weefsels, op ruggenmergniveau en op hersenniveau. Ze dempen de
binnenkomende prikkel bij het ruggenmerg en interfereren zo met het transport
van het pijnsignaal. Daarnaast wordt de gewaarwording van de pijn beïnvloed.
Opiaten maken de persoon onverschilliger voor de pijnlijke prikkel. Men lijdt
er minder onder.
Een meer directe onderbreking van het pijnsignaal kan
plaatsvinden door zenuwblokkades met lokaalanesthetica. Een lokaalanestheticum
is een stof die plaatselijke verdoving kan geven. Door een dunne catheter in
de buurt van de zenuw of het ruggenmerg te plaatsen, kan hiermee langere tijd
een verdoving worden gegeven. Blokkades kunnen worden toegepast op perifere
zenuwen of op ruggenmergniveau. Technisch is het mogelijk vrijwel alle vormen
van acute pijn afdoende te behandelen.
In de praktijk wordt dit ideaal echter om allerlei organisatorische
en logistieke problemen maar zelden gerealiseerd. Om verbetering in deze situatie
te brengen worden sinds enige tijd in het Academisch Ziekenhuis Nijmegen (AZN)
patiënten na een operatie behandeld volgens een vast protocol, postoperatieve
pijnbehandeling. Een speciaal opgeleide verpleegkundige aangesteld bij
het Pijncentrum AZN is betrokken bij de praktische gang van zaken.
Chronische pijn
Chronische goedaardige pijn pijn waarbij er een discrepantie bestaat tussen
de ernst van de pijn en de objectiveerbare lichamelijke afwijkingen is
nooit alleen lichamelijke pijn. De behandeling van mensen met chronische pijn
begint daarom altijd met een inventarisatie van de lichamelijke, maar ook van
de psychische en sociale aspecten. Op grond daarvan wordt een behandelplan gemaakt.
Meestal vindt een combinatie van medische, psychologische en reactiverende behandelingen
plaats.
De medische behandeling bestaat uit zenuwblokkades, elektrostimulatie
van zenuwen of medicijnen. Daarnaast worden ontspanningsoefeningen aangeleerd
en wordt de patiënt aangemoedigd tot reactivering. Hydrotherapie (reactiveren
in het water) blijkt daarbij zeer waardevol. Sinds enige jaren werkt het Pijncentrum
AZN samen met de zwembaden van Nijmegen en omgeving. Na instructie door onze
hydrotherapeute gaat de patiënt in zijn/haar eigen zwembad in de buurt
onder deskundige begeleiding van een zweminstructeur door met de oefeningen.
Onze psychologen hebben samen met andere medewerkers van het Pijncentrum een
cursus opgezet Leven met pijn voor patiënten met chronische
pijn.
Niet alle pijn valt te behandelen. Bij sommige mensen
en in sommige relaties is pijn gewenst en wordt deze zelfs gekoesterd. Wat te
denken van de man die al tien jaar leed aan aangezichtspijn en wiens vrouw me
toevertrouwde: Ja dokter, het is een vreselijke man. Ik had 'm nooit moeten
trouwen, maar je kan iemand zo toch niet in de steek laten. Onnodig te
zeggen dat een dergelijke pijn, die de patiënt bescherming biedt tegen
het weglopen van zijn vrouw, beschouwd wordt als een geschenk en nooit zal worden
afgestaan.
Dit is een bekende categorie patiënten. Zij tonen
vaak met enige trots een lange rij van behandelingen, opnames en operaties.
Niets heeft geholpen, de pijn is er alleen maar erger door geworden. Vreemd
is dat zij daar niet van geleerd blijken te hebben. Ze dringen aan op nog meer
medische ingrepen en trachten de dokter ervan te overtuigen dat deze hen eindelijk
van hun pijn zal kunnen verlossen.
Pijnbestrijding bij kanker
Pijnklachten van kankerpatiënten in de terminale fase kunnen tegenwoordig
veelal thuis doeltreffend worden behandeld. Als pijnstillers per tablet niet
meer helpen, is sinds kort het alternatief van continue toediening van pijnstillers
in de buurt van het ruggenmerg via draagbare infusiepompjes beschikbaar. De
toepassing van deze geavanceerde methode in de thuissituatie vraagt echter een
goed georganiseerde technische ondersteuning. Pompjes kunnen namelijk defect
raken, toedieningsslangetjes (catheters) verstoppen en het medicatiereservoir
van de pomp moet regelmatig worden vervangen. Niet op alle plaatsen in Nederland
is dit al goed geregeld. In onze regio is echter in samenwerking met een aantal
commerciële bedrijven en de kruisverenigingen een goede zorgverlening opgezet.
Ondanks de grote vooruitgang die de laatste jaren is
geboekt, lukt het nog steeds niet altijd om bij iedere kankerpatiënt de
pijn adequaat te bestrijden. Verbetering kan worden bereikt door een integrale
benaderingswijze. Gestructureerd onderwijs over pijn moet nog een vaste plaats
krijgen in de medische (vervolg)opleidingen.
Hoopgevend is dat er wereldwijd ook in Nederland
uitgebreide onderzoekprogramma's zijn opgesteld. Met name binnen de neurofysiologie
en neurofarmacologie zijn de laatste jaren grote vorderingen gemaakt. Een aantal
raadsels is opgelost. Nu is het zaak om alle nieuwe wetenschappelijke inzichten
die zijn verkregen, ook daadwerkelijk ten goede te laten komen aan de zorg voor
de patiënt.
De auteur is anesthesioloog en hoogleraar pijnbestrijding
aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.