PATELLOFEMORALE
PROBLEMEN
1. INLEIDING
Soms kan de knieschijf
of patella de bron zijn van pijnklachten in de knie, zeker indien de knieschijf
niet op een normale manier functioneert.
De tracking van de knieschijf (dit is het 'sporen' van de knieschijf in de groeve
van het bovenbeen) kan verkeerd zijn of er kan een overbelasting van de knieschijf
en omliggende structuren ontstaan zijn. Dit kan aanleiding geven tot een irritatie
van het kraakbeen aan de achterzijde van de knieschijf, bij persisteren van
de overbelasting kan er een slijtage of barsten optreden in het kraakbeenopervlak.
Er ontstaat pijn, krachtsvermindering en soms een zwelling van het kniegewricht.
Alhoewel het frekwent voorkomt bij jongere meisjes is het eigenlijk een aandoening
die op alle leeftijden kan voorkomen.
2. DE ANATOMIE
De knie bestaat uit drie
beenderen : het dijbeen of femur,het onderbeen of tibia en de knieschijf of
patella.
De knieschijf is op zich een nogal apart beentje; het ligt binnen in een pees,
die de grote dijbeenspieren (quadriceps) aan de voorzijde van het been verbindt
met het onderbeen.
Tevens vormt het een verbinding
tussen de pees van de quadriceps (bovenaan)en de patellapees (onderaan).
De patella dient als een soort hefboom op het moment dat de quadriceps aanspant
en het been gaat strekken,hierdoor wordt de kracht van de dijbeenspieren vergroot.
Alle beenderige comonenten van boven en onderbeen en knieschijf zijn bedekt
met een dikke,elastische en stevige laag kraakbeen.Deze zorgt ervoor dat al
deze structuren normaal gezien zacht en vlot over elkaar kunnen bewegen.
De knieschijf zelf beweegt zich in een soort spoor in het bovenbeen,de trochlea
genoemd.Dit is een soort bedding in kraakbeen die gevormd is vooraan het bovenbeen.
De knieschijf wordt in zijn bewegingen verder ook gecontroleerd door twee andere
spieren, één aan elke zijde: de vastus medialis en de vastus lateralis.
Zij besturen de patella zoals een paard door de teugels bestuurd wordt.
3. WAT ZIJN DE OORZAKEN VAN AFWIJKINGEN AAN DE PATELLA ?
De problemen ontstaan meestal
wanneer de patella een overmatige belasting te verwerken krijgt,hierdoor ontstaan
scheuren in het kraakbeenoppervlak en kan er een vroegtijdige slijtage optreden.
Op het moment dat het kraakbeen
aangetast wordt ontstaat een aandoening die men ook chondromalacia patellae
noemt.
Het hoeft echter niet altijd
een overbelasting van de knie te zijn die verantwoordelijk is,aantasting van
het kraakbeen kan ook als onderdeel van een normaal slijtage proces ontstaan.
In normale omstandigheden
spoort de patella mooi in de groeve van het bovenbeen,de trochlea genaamd.Indien
er echter problemen ontstaan met de tracking (het "sporen") ontstaat
er een situatie waarbij er een overmatige belasting van de knieschijf kan ontstaan.Een
van beide spieren die aan de zijkant van de knie gelegen is en onvoldoende functioneert
kan voor een verzwakking van het systeem zorgen en maken dat de knieschijf ontspoort.
Door het frekwent ontsporen van de patella ontstaan kraakbeen beschadigingen.
Bij een normale ontwikkeling
is er een perfecte congruentie (aanpassing) van de patella en het bovenbeen.Indien
de vorm van de knieschijf echter afwijkt of de groeve aan het bovenbeen is eerder
ondiep kan het zijn dat de knieschijf vlot uit de groeve luxeert.Dit veroorzaakt
acute hevige pijn die slechts overgaat bij het reduceren (terug op zijn plaats
zetten) van de knieschijf.Indien dit echter een aantal keren gebeurt is het
evident dat door de kracht van de luxatie een beschadiging van het kraakbeen
kan optreden.
Boven en onderbeen staan
niet loodrecht op elkaar,er is een bepaalde hoek tussen beide beenderen.Er is
van nature uit bij ongeveer iedereen een lichte mate van X-benen,bij vrouwen
is dat iets meer uitgesproken dan bij mannen.Indien de hoek tussen beide beenderen
echter de normale grens overschrijdt is de knieschijf meer geneigd om naar buiten
de sporen en heeft ze op die manier de neiging om te (sub) luxeren.
4. WAT ZIJN DE SYMPTOMEN
Pijn rond de knieschijf
en aan de voorzijde van de knie is zeer frekwent,de klachten ontstaan vaak bij
belasting van de knieschijf zoals bij het trappen lopen,fietsen en langdurig
zitten met een gebogen knie.
Vaak geeft de patiënt
ook aan dat hij door de knie zakt,dit is een verdedigings mechanisme op het
moment dat de knie "voelt" dat de knieschijf gaat ontsnappen uit de
groeve va het bovenbeen.Soms gaat dit gepaard met een verspringend gevoel of
een klik in de knie.
Bij de meer ernstiger vormen
wordt ook een soort kraken aan de achterzijde van de knieschijf gehoord en gevoeld.
Dit ontstaat doordat het
oneffen oppervlak van de knieschijf en bovenbeen als twee molenstenen tegen
elkaar wrijven.
Soms treedt er een reactieve
zwelling op van de knie, het zogenaamde "water in de knie".
5. HOE WORDT DE DIAGNOSE
GESTELD ?
De diagnose stelling begint
natuurlijk met een grondig onderzoek van de knie en een uitgebreid vragen gesprek
over de vroegere toestand van de knie,de eventueel al gevolgde behandelingen
en de actuele klachten.
Initieel worden ook RX
opnames gemaakt,de zogenaamde patella opnames tonen mooi aan of er een voldoende
diepe groeve is in de femur en of de patella mooi spoort in deze groeve.
Bij langdurige aandoeningen kan er soms al een arthrose of slijtage van de knieschijf
aangetoond worden.
Een ARTHRO CT scan en een NMR onderzoek zijn soms aangewezen om andere aandoeningen
van de knie die qua symptomen goed gelijken op patella problemen uit te sluiten.
Soms is een ARTROSCOPIE
waarbij een kleine camera in de knie ingebracht wordt,noodzakelijk om een correcte
diagnose te stellen en te bepalen welke behandelingsmogelijkheden er nog zijn.
6. WAT ZIJN DE BEHANDELINGSMOGELIJKHEDEN ?
DE CONSERVATIEVE OF NIET
OPERATIEVE MANIER
De eerste doelstelling
van de conservatieve behandeling is de pijn en de inflammatie van de knie weg
te nemen,hiervoor zijn rust en locale ijsapplicaties aangewezen.
Vaak wordt deze behandeling gecombineerd met anti flogistica of ontstekingsremmende
medicatie.
Een kine behandeling met ijs en ultrason geeft ook vaak goede resultaten.
Naarmate de pijn weggetrokken is kan gestart worden met de normale activiteiten,het
dragen van een brace of het intapen van de knieschijf is hierbij dan aangewezen.
Op deze manier wordt een correctie ingebouwd op het verkeerd sporen van de knieschijf
en wordt tevens de belasting op het kraakbeen aan de achterzijde van de knieschijf
verminderd.
DE OPERATIEVE BEHANDELING
Indien voldoende lang geprobeerd
is om met een conservatieve behandeling het probleem op te lossen en blijkt
dat dit geen afdoende effect geeft,kan overwogen worden om het patella probleem
chirurgisch op te lossen.
1. DE ARTROSCOPIE
Soms is het uitvoeren van een artroscopie of kijkoperatie handig voor de diagnosestelling
en de behandeling van patella problemen in de knie.
Op die manier is het immers mogelijk een rechtstreeks beeld te hebben van het
kraakbeen,bijkomend is het een dynamisch onderzoek waarbij de tracking van de
patella kan bekeken worden.
Door middel van de VAPR of de Schaver is het mogelijk om eventuele kraakbeenafwijkingen
al te gaan behandelen.
2. DE LATERALE RELEASE
Een laterale release kan de oplossing zijn in het geval dat uw knieschijf niet
correct spoort op het bovenbeen: indien de knieschijf teveel naar buiten spoort
en daar een overdruk veroorzaakt kan het doorsnijden van de gewrichtsband aan
de buitenzijde dit probleem gaan verbeteren.
Door het losmaken van deze band krijgt de knieschijf de kans om op een correctere
manier op het bovenbeen te sporen.
Na het losmaken van de laterale band vermindert zijn spanning,tijdens het genezingsproces
groeit er littekenweefsel tussen zodanig dat de band wel geneest doch er is
een duidelijk mindere spanning aanwezig.
Hierdoor ontstaat er een beter evenwicht met de krachten aan de binnenzijde
van de knie en gaat de knieschijf beter sporen op het bovenbeen.
3. AANSPANNEN VAN HET MEDIALE
COMPLEX
Bij zeer ernstige aantastingen kan de spier aan de binnenzijde van de knie verplaatst
worden en op die manier een betere,hogere,spanning ontwikkelen.Dit wordt gecombineerd
met een laterale release.
4. TRANSPOSITIE VAN DE
PATELLA
Soms is een ligamentaire correctie onvoldoende om de patella mooi te laten sporen
op het bovenbeen.
Er wordt dan gebruik gemaakt van een andere operatie techniek : de aanhechting
van de patella pees wordt samen met een stuk bot van het onderbeen losgemaakt
en verplaatst naar binnen toe.Dit botstuk wordt met twee of drie schroeven terug
vastgezet aan het bot.
Aangezien de pees van de patella nu meer aan de binnenzijde tractie en kracht
zal uitoefenen zal de patella beter op zijn plaats blijven.
7. DE REVALIDATIE
Meestal wordt zodra een
mobilisatie van de knie mogelijk is gestart met een intensief oefenprogramma,onder
begeleiding van de kinesist.
Indien de ingreep via een artroscopie is gebeurd kan de revalidatie zeer snel
gebeuren,soms reeds na een drietal dagen.
Bij de meer ingrijpende procedures is meestal een gipsimmobilisatie aangewezen
en dient de revalidatie verdaagd te worden tot het moment dat de gips verwijderd
wordt.
De eerste behandelingen
zullen er voornamelijk naar streven de pijn en de zwelling en inflammatie van
de knie te verminderen.
Nadien wordt aandacht besteed aan een toenemende mobiliteit van de knie en het
verstevigen van de Quadricepspspieren.
Naarmate de behandeling vordert zal ook gestreefd worden naar een geavanceerde
training van de spieren van de knie en een toegenomen krachtraining.
Het is evident dat ook
zelf thuis veel oefenen zéér belangrijk is voor het uiteindelijke
postoperatieve resultaat.