Intrathecale
pijntherapie:(pijnpomp)
1.Voorwoord:
U heeft een chronisch pijnprobleem dat onvoldoende te behandelen is met de klassieke
middelen zoals langs de mond toegediende pijnstillers, pijnstillende inspuitingen,
heelkunde en andere.
Uw probleem is dermate uitgesproken dat uw levenskwaliteit ernstig is aangetast
met immobiliteit en depressieve klachten tot gevolg.
Bij intraspinale toediening(d.i. rechtsreeks !in het ruggemergvocht) van pijnstillende
medicatie of analgetica, wordt deze medicatie dicht bij zijn plaats van werking
gebracht.
Hierdoor wordt een belangrijke dosisvermindering en een betere kwaliteit van
pijnstelling beoogd.
Na een nauwkeurige multidisciplinaire evaluatie van uw pijnprobleem kan de arts
besluiten tot de intraspinale toediening van pijnstillende medicatie.
2.Wat kan U verwachten van intraspinale toediening van pijnstillende medicatie?
Intraspinale toediening van pijnstillende medicatie kan uw pijn in belangrijke
mate verminderen doch nooit volledig elimineren.
De onderliggende oorzaak wordt niet behandeld. Alleen het symptoom pijn en zijn
negatieve beïnvloeding op het algemeen functioneren worden aangepakt.
Intraspinale toediening zal uw eventuele onderliggende familiale,relationele
en sociale problemen niet verhelpen. Intraspinale toediening opent alleen een
mogelijkheid opdat U als patiënt met minder pijn een hogere levenskwaliteit
zou kunnen ontwikkelen.
Aansluitend met een eventuele pompimplantatie voor intraspinale toediening kan
een motorische en / of psychosociaal revalidatieprogramma uw resultaat mede
positief beïnvloeden.
3. De pomp:
De pomp is programmeerbaar via een computer. De gegevens worden via telemetrie
van de computer pijnloos doorheen de huid overgebracht naar de pomp.
De dokter bepaalt de hoeveelheid medicatie die U per dag krijgt toegediend.
Na elke programmatie of heropvullen van de pomp wordt een print-out van de pompinstelling
gemaakt.
Programmatiefouten of fouten bij het opvullen kunnen gebeuren zodat het aan
te raden is deze gegevens samen met uw dokter op te volgen door een kopie van
de print-out en het medicatievoorschrift te vragen.
De batterij van de pomp heeft een beperkte levensduur: ongeveer 7 jaar.
Wanneer de batterij leeg
is , zal de pomp een alarmsignaal laten horen. Dit gebeurt ook wanneer de inhoud
van de pomp onder een bepaald kritisch volume is gezakt. Neem steeds contact
op met uw arts bij het horen van en alarmsignaal. Het stilvallen van de medicatietoediening
kan immers ontwenningsverschijnselen uitlokken.
4.De proefperiode:
Hoe?
Tijdens de proefperiode kan men op een eenvoudige manier evalueren welke invloed
deze therapie heeft op uw pijn:
Hierbij wordt in de epidurale ruimte of in het ruggemergvocht een catheter geplaatst
die onderhuids wordt getunneld en eventueel met een toegangspoortje verbonden
wordt. Er wordt dan een uitwending draagbare pomp aangesloten op ofwel de catheter
ofwel het toegangspoortje.
Het is mogelijk deze uitwendige pomp op verschillende manieren te programmeren
:
-continue toediening: u krijgt een vaste dosis per dag over 24u toegediend.
-patiëntgecontroleerde toediening: u dient u zelf kleine dosissen pijnstillende
medicatie toe ,evenwel binnen bepaalde grenzen die zijn ingesteld door de arts
zodat u zich niet kunt overdoseren.
-een combinatie van beide voorgaande: continue toediening met de mogelijkheid
zelf bijkomende kleine dosissen bij te geven, zo de continu ingestelde hoeveelheid
medicatie onvoldoende zou blijken.
Het pijndempend effect van verschillende medicaties zal worden nagegaan.
Er wordt gestreefd naar een ideale combinatie van medicatie:
Dwz door het samenvoegen van verschillende medicijnen tracht men een maximaal
pijnstillend effect te bekomen met een zo laag mogelijk nevenwerkingsprofiel.
Voor het plaatsen van de catheter en het zoeken van de juiste dosis pijnstillende
medicatie en eventueel ook voor het behandelen van de nevenwerkingen verblijft
u best enkele dagen in het ziekenhuis onder medische controle.
De mogelijke nevenwerkingen:
Tijdens de eerste dagen kunnen nevenwerkingen zoals braken,moeilijk urineren
en jeuk zich voordoen. Deze nevenwerkingen zijn tijdelijk van aard en verdwijnen
meestal binnen de 14 dagen. Hoofdpijn door verlies van ruggemergvocht kan zich
voordoen.
De eerste dagen dient er een evenwicht bepaald te worden tussen de kwaliteit
van pijnstilling en de neven werkingen.
De evaluatie en opvolging:
De testperiode strekt zich uit over tenminste 4 weken waarvan minstens 2 weken
in de thuissituatie dienen te worden doorgebracht. Wekelijks ziet uw pijnarts
u terug op zijn raadplegingen voor een evaluatie.
Hiervoor zal uw behandelende arts u vragen dagelijks uw pijn , de nevenwerkingen,
het gebruik van bijkomende medicatie, de kwaliteit van de slaap en uw levenskwaliteit
te scoren, en dit gedurende 4 weken. Deze gegevens worden dan vergeleken met
de gegevens van voor de proefperiode.
Pas wanneer er méér dan 50% reductie in het pijn niveau optreedt
met een belangrijke verbetering van de levenskwaliteit kan een definitieve implantatie
in overweging worden genomen.
Gedurende de volledige
4 weken testperiode dient er een nauwkeurig toezicht op de epidurale/intrathecale
catheter te worden gehouden teneinde een infectie te voorkomen. Hiervoor is
het mogelijk beroep te doen op een thuisverpleegkundige voor de wondcontrole.
5. De pompimplantatie:
Hoe?
Het plaatsen ven een definitieve intrathecale catheter en pomp gebeurt onder
algemene verdoving.
Hierbij is het belangrijk op voorhand de pompimplantatieplaats met de arts te
bespreken.
De mogelijke complicaties:
Zoals bij iedere chirurgische ingreep zijn er een aantal risico's aan deze implantatie
verbonden.
Mogelijke complicaties zijn :
-infectie
-emboolvorming
-bloeding
-een tijdelijke opstapeling van ruggemergvocht in de pomppocket
-hoofdpijn: na de implantatie blijft u best 24 uur te bed liggen om hoofdpijn
te voorkomen. Een bloedpatch, d.i. het epidurale inspuiten van 10cc
lichaamseigen bloed rond de punctieplaats, doet de hoofdpijn meestal
onmiddellijk stoppen.
Het spreekt vanzelf dat uw arts de nodige maatregelen neemt om deze complicaties
tot een minimum te beperken.
Mogelijke complicaties met de catheter zijn verplaatsen, doorscheuren of knikken.
Hierdoor komt de pijnstillende medicatie niet meer ter plaatse en kunne er ontwenningsverschijnselen
optreden.
De nazorg:
Gedurende de eerste 2 weken na de implantatie moet u uiterst voorzichtig zijn
bij het uitvoeren van bepaalde bewegingen om verplaatsing van de catheter te
voorkomen. Buig bijvoorbeeld zo weinig mogelijk de rug.
De eerste weken is het dragen van een buikverband aangewezen om de pomp beter
op zijn plaats te houden als ook om een bloeding en opstapeling van ruggemergvocht
te voorkomen.
6.De nevenwerkingen op lange termijn:
Langdurige toediening van morfine kan aanleiding geven tot een aantal bijkomende
nevenwerkingen zoals constipatie,zweten,gezwollen voeten, gewichtstoename en
verminderde seksuele drang. Meld ze aan uw arts. Sommige van deze nevenwerkingen
zijn behandelbaar.
7.Het hervullen van de pomp:
Het heropvullen van de pomp gebeurt via een daghospitalisatie of ambulante consultatie.
Eerst wordt de pomp uitgelezen. De huid wordt ontsmet en de pomp wordt aangeprikt
met een speciale naald. Alles gebeurt in uiterst steriele omstandigheden.
De pomp wordt leeggemaakt en vervolgens opgevuld met het pijnstillend mengsel.
Dit mengsel wordt in gestandaardiseerde steriele omstandigheden aangemaakt in
de apotheek.
Na heropvulling wordt de pomp terug geprogrammeerd.
Het heropvullen van de pomp dient wel strikt op afspraak te gebeuren daar u
anders het risico loopt een ontwenningssyndroom te ontwikkelen door het stilvallen
van de medicatietoediening.
Uw arts geeft u meestal een afspraak mee voor de volgende pompopvulling telkens
u komt om uw pomp te herprogrammeren of op te vullen.
8.Richtlijnen voor een veilig gebruik van de pomp:
-Vermijd extreme belasting van de rug teneinde beschadiging ,verschuiving van
de catheter te voorkomen.
-Vermijd extreme druk en temperatuurschommelingen zoals het gebruik van sauna,diepzeeduiken,hyperbare
zuurstoftherapie e.a. die kunnen leiden tot een onder -of overtoediening van
medicatie.
-Klinische ervaring leert dat een NMR-scan veilig kan worden uit gevoerd mits
het vooraf ledigen en stilleggen van de pomp. De leverancier is echter niet
verantwoordelijk bij eventuele schade.
-Het gebruik va neen niersteenverbrijzelaar is af te raden.
-Het manipuleren of het ronddraaien van de pomp in zijn pomp-'pocket' kan schade
aan de catheter veroorzaken: knikken,loskomen en scheuren van de catheter.
-Probeer u correct aan uw afspraak voor het opvullen van de pomp te houden.
-Contacteer uw arts bij een alarmsignaal van de pomp.
-Breng uw arts op de hoogte
van uw reisplannen teneinde een heropvullen en eventueel vervangen van de pomp
op tijd te kunnen organiseren.
-Vraag bij verre reizen een begeleidend schrijven van uw arts is verband met
de te nemen maatregelen bij ontwenningsverschijnselen.
-Het beste wordt steeds voldoende orale pijnstillende medicatie meegenomen.
-Breng andere artsen op de hoogte dat u met een catheter en een pijnpomp bent
geïmplanteerd.
-Meld iedere nevenwerking of onaangenaam symptoom aan uw arts.
-Informeer u over de meest voorkomende ontwenningssymptomen : onrust, agitatie,koudegevoel,
rillingen, onrustige benen, eigenaardige geuren en hartkloppingen.
-Wees voorzichtig bij het besturen van een motorvoertuig. Het is uw verantwoordelijkheid
om niet te rijden als u zich niet goed voelt, of één van de nevenwerkingen
ervaart.
-Meld aan u behandelende arts welke andere medicatie u neemt.
Met onze
dank aan
Etienne 05/2003