Degeneratie

Ernstige discusdegeneratie, abrasie, kunstschijf, wervelkolomverstijving en spondylodese


Wanneer zijn deze behandelingen nodig?

Ernstige discusdegeneratie –slijtage- is de oorzaak van constante, deels verlammende rugpijn. Ziekelijke veranderingen aan de discus worden zichtbaar op een MRI. Een discografie (zie hfdst. Diagnostiek) kan daarna duidelijk maken welke de gedegenereerde en pijnveroorzakende schijf is. Typische symptomen van degeneratie zijn heftige, chronische rugpijn en uitval in de benen. Veel patiënten met degeneratie hadden reeds eerder verschillende hernia’s.

Alternatieven voor verstijving van de wervelkolom

In de meeste klinieken wordt bij chronische rugpijn nog altijd de voorkeur gegeven aan verstijving van de wervelkolom. Volgens ons komt een verstijving (of fusie) pas in aanmerking wanneer alternatieven als abrasie (het opfrezen van de discus) of discusprothese als alternatief afvallen.

 

Wanneer komt een discusprothese in aanmerking?

Een discusprothese is vooral geschikt voor patiënten tot 65 jaar met een duidelijke discusdegeneratie en voor patiënten met aanhoudende of nieuwe rugpijn na een open herniaoperatie. Bij voorafgaand discografisch onderzoek wordt nagegaan of de gedegenereerde discus de oorzaak van de pijn is.

Wat houdt de behandeling in?

Een discusprotheseoperatie wordt via de buik uitgevoerd. Bij deze operatie wordt de gehele discus (tussenwervelschijf) verwijderd en door een beweegbare polyethyleen kern vervangen. De prothese wordt dan vast tussen de wervels geklemd en is daardoor stabiel en maakt een normale beweeglijkheid van de wervels mogelijk.

Hoe ziet de discusprothese eruit?

De prothese bestaat uit twee eindplaten van Vacucast Cobalt-Chrom-Molybden-gietijzerlegering en een glijkern die gemaakt is van hoogmoleculair polyethyleen. Door de constante druk tussen de wervels blijven de drie prothesedelen langdurig op hun plaats en met elkaar verbonden. Het vastzitten van de prothese is gewaarborgd door de ‚verankeringstanden‘ en de bioactieve, opgeruwde eindplaten.

Hoe ziet de revalidatie en nabehandeling eruit?

Reeds twee uur na de operatie kan de patiënt weer zelfstandig lopen; meestal is er slechts geringe napijn. Postoperatief krijgt de patiënt een injectie met een bloedverdunnend middel om trombose te voorkomen. Vóór ontslag wordt d.m.v. Dopplersonografie onderzocht of er sprake is van trombose. Ca 2-4 dagen na een discusprothese-operatie worden de meeste patiënten uit de kliniek ontslagen. De geopereerde patiënten dragen gedurende ongeveer 6 weken een speciaal aangemeten zacht korset. Zodra het litteken is genezen mag de patiënt weer autorijden en fietsen. Na 6 weken is een prothese opgewassen tegen elke soort belasting, zoals hardlopen, vallen en/of springen. De verankeringstanden zijn dan ingegroeid.

Wat zijn de voordelen van een discusprothese?

•het grootste voordeel van de discusprothese t.o.v. een verstijvingsoperatie is de blijvende beweeglijkheid
•de natuurlijke hoogte van de discus word hersteld
•degeneratie van aangrenzende elementen wordt voorkomen
•de prothese maakt een directe, totale mobilisatie en een snelle revalidatie mogelijk

Gaat het om een experiment?

Aanvankelijk was de discusprothese, zoals iedere operatie in het begin is, een experimentele ingreep. De Link-Charité-prothese wordt nu echter al meer dan 15 jaar met groot succes gebruikt. De techniek wordt in de hele wereld door slechts weinig rugchirurgen beheerst.
Drs. Willem Zeegers, de orthopedisch chirurg die in de Alpha Klinik de discusprotheses implanteert, doet dit al vanaf 1989 en heeft daarmee wereldwijd de meeste ervaring. Hij is sedert 1998 aan de Alpha Klinik verbonden en vanaf augustus 2000 is hij hoofd van de afdeling discusprothese-chirurgie van de Alpha Klinik.
In handen van deze ervaren gespecialiseerde arts zijn de complicatiekansen kleiner dan bij een normale verstijvingsoperatie. Sinds 1989 heeft Drs. Zeegers meer dan 700 discusprothese-operaties met succes uitgevoerd.
ABRASIE
Patiënten die een degenereerde tussenwervelschijf en hernia hebben met daarbij uitsluitend rugpijn, raden wij aan de hernia endoscopisch te laten verwijderen. Is er daarnaast sprake van duidelijke slijtage¸ dan is waarschijnlijk een abrasie of discoplastiek succesvoller.
De –minimaal invasieve- abrasie is geen verstijvingsoperatie of protheseoperatie. Het gedeelte van de kern van de tussenwervelschijf dat beschadigd of gedegenereerd is, wordt in zijn geheel verwijderd; de buitenste ring blijft echter behouden. De discus wordt van twee kanten d.m.v. een klein sneetje blootgelegd, de buitenste ring geopend en d.m.v. een klein buisje wordt het zieke weefsel verwijderd. Daarna wordt het verkalkte bot van de aangrenzende wervel(s) met speziale frezen en een scherp lepeltje opgeboord om een goede doorbloeding mogelijk te maken. Op het nu verkregen gezonde bot kan nieuw steunweefsel groeien, dat de stootkussenfunctie van de discus kan overnemen. De stabiliteit en mobiliteit tussen de wervels blijft hierdoor behouden.
Deze ingreep duurt ca 1 ½ uur en 2 uur later kan de patiënt met een speciaal aangemeten korset de uitslaapkamer zelfstandig verlaten. Op termijn geeft deze ingreep normaal gesproken een aanzienlijke pijnverlichting, die vaak al direct na de operatie merkbaar is. Twee dagen na de ingreep kan de patiënt de kliniek verlaten. Het lichte, comfortabele korset moet gedurende 6 weken worden gedragen; daarna kan de patiënt beginnen met fysiotherapie. De abrasie is vooral geschikt voor oudere patiënten met een duidelijke discusslijtage.

SPONDYLODESE = fusie = verstijving

Wanneer is verstijven noodzakelijk?

Voordat in het Dr.Hoogland Spine Center een verstijvingsoperatie wordt aangeraden als behandeling van chronische rugpijn, zijn reeds alle alternatieven – zoals endoscopische nucleotomie, discusprothese en abrasie overwogen. Echter, sommige rugproblemen kunnen slechts door verstijving worden opgelost. Dat geldt vooral voor patiënten met een glijwervel of voor patiënten die reeds verscheidene rugoperaties hebben gehad. Verstijving kan dan soms het laatste redmiddel zijn.

Wat houdt de behandeling in?

Vóór de spondylodese wordt d.m.v. discografisch onderzoek (zie hfdst. Diagnostiek) vastgesteld welke de pijn- en klachtenveroorzakende tussenwervelschijf is. Met schroeven, platen en evt. ook cages worden de wervels vastgezet. Om de gewenste fixatie te bereiken, wordt botvervangend materiaal of botspanen uit het eigen bekken ingebracht dat na ca 4 maanden met de wervel(s) vergroeid is en daardoor stabiliteit biedt. Voor de eerste postoperatieve tijd wordt die stabiliteit bereikt door de schroeven, platen en evt. cages.

Hoe ziet de revalidatie en nabehandeling eruit?

Drie uur na de operatie mag de patient met een speciaal aangemeten korset zelfstandig lopen. Het verblijf in de kliniek duurt ong. 5-7 dagen en de patient kan vanaf het begin lopen, zitten, autorijden en fietsen. De vergroeiing van de botspanen met de wervels duurt ong. 4 maanden en kan worden aangetoond met een röntgenfoto. Wanneer er een goede doorbloeding bereikt is kan de patient weer alles ondernemen, zelfs sporten die normaal gesproken belastend zijn voor de rug zoals tennis en golf.

Hoe groot is de kans op succes?

Na ruim 400 verstijvingsoperaties hebben wij de ervaring dat voor ca 75% van de patienten een goed tot zeer goed resultaat kan worden bereikt. Ernstige complicaties zijn zeer zelden opgetreden.
•titaan cage: bij slijtage van slechts één tussenwervelschijf en wanneer de patiënt niet eerder werd geopereerd
•schroeven en platen: nodig bij patiënten die een zgn. glijwervel hebben (spondylolisthesis)
•cages en interne fixatie: bij patiënten die eerder aan de rug zijn geopereerd óf bij slijtage op meer niveaus

Wat voor therapie na de operatie?

Van onze zeer ervaren fysiotherapeuten krijgt de patiënt postoperatief schriftelijk en mondeling instructies mee om de spierkracht weer op te bouwen. Zie hiervoor ook het hoofdstuk Revalidatie en Fysiotherapie.
zoom
Met onze dank aan: Dr. Hoogland v/d rugafdeling in de Alphaklinik 04/2004