Juridische
voetangels en klemmen bij een whiplash
Een whiplashongeval
heeft vaak een ingrijpend effect op het leven van het slachtoffer. In letterlijk
één klap verandert alles. Wanneer een derde persoon hiervoor aansprakelijk
is, heeft het slachtoffer recht op vergoeding van de geleden en te lijden schade.
Maar dat blijkt in de praktijk veelal een lange en moeizame weg te zijn die
niet altijd voldoening biedt. Wij staken ons licht op bij Miche Van den Bosch,
advocaat bij de balie van Antwerpen, bekend met de materie en nauw betrokken
bij de vzw Whiplash, een zelfhulpgroep voor Whiplashpatiënten.
Een whiplash, ook wel nekslag
of zweepslag genoemd, kan men oplopen bij een ongeval (meestal een aanrijding,
maar ook bij sport- of andere ongevallen) waarbij het hoofd een extreme beweging
voorwaarts en onmiddellijk daarna een omgekeerde slagbeweging maakt. Daardoor
kunnen beschadigingen optreden aan spieren, pezen, gewrichten van de nekstreek,
maar ook aan de hersenbasis. De klachten verschillen van persoon tot persoon.
Het meest voorkomende symptoom is pijn. De meeste patiënten genezen van
hun klachten binnen het jaar. Toch blijft 10 % belangrijke klachten hebben,
zelfs tot 2 jaar na het ongeval. Het betreft vooral uitstralende pijn, hoofdpijn,
duizeligheid en depressie. De letsels zijn bij 1 % van de slachtoffers zo zwaar
dat zij tot een ernstige invaliditeit leiden. In België zouden er naar
schatting zo'n 10.000 whiplashpatiënten zijn.
Wie eist bewijst
De weg naar vergoeding
van letselschade is vaak lang en moeizaam. De tegenpartij is een verzekeringsmaatschappij
met meer kennis, middelen en uithoudingsvermogen dan het slachtoffer. Over het
algemeen krijgen de slachtoffers van een whiplashongeval de materiële schade
keurig vergoed. Veel moeilijker ligt het als het gaat om een schadeloosstelling
voor de schade aan de gezondheid, de letselschade. In de Belgische wetgeving
ligt de bewijslast bij het slachtoffer: 'wie eist bewijst.' Dit houdt in dat
het whiplashslachtoffer moet aantonen dat de schade reëel is en dat deze
is veroorzaakt door het ongeval. En dat is precies het probleem bij whiplashslachtoffers
zegt advocaat Van den Bosch."Voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering
doet het er niet toe wat de oorzaak is voor de ongeschiktheid, of het de griep
is of een ongeval waar een derde al dan niet aansprakelijk voor is. Wel voor
het aansprakelijkheidsrecht of gemeen recht. Daarin moet men én de schade
én het oorzakelijk verband bewijzen. Er is één artikel
(1382) in het Burgerlijk Wetboek dat zegt dat degene die aansprakelijk is voor
een fout de schade moet vergoeden die in oorzakelijk verband staat met die fout.
Cassatie heeft gezegd dat de schade moet hersteld worden en zo niet volledig
moet vergoed worden. Maar dat herstel of een volledige vergoeding, is goed voor
een deuk in je auto maar voor gezondheidsschade is dat niet zo evident."
Aansprakelijkheidsrecht
Bij slachtoffers van een
whiplashletsel stelt zich veelal een bewijsprobleem naar zowel het bestaan en
de ernst van het letsel op zich, als van het oorzakelijk verband met het ongeval.
Er zijn duidelijke klachten, maar het is heel moeilijk om aan te tonen dat deze
door het desbetreffende ongeluk of val komt. Er is vaak niets te zien op röntgenfoto's
en scans. En als er iets te zien is, is het moeilijk aan te tonen dat dit de
oorzaak van de klachten is en dat wat er te zien is van het ongeval komt.
"Slachtoffers van een whiplash kunnen doorgaans niks bewijzen. Men erkent
bij hen wel subjectieve hinder, maar die subjectieve hinder is op medische beeldvorming
quasi nooit vast te stellen. Dat is vervelend want het percentage van arbeidsongeschiktheid
dat wordt toegekend, hangt samen met het al dan niet objectiveren van het letsel.
Het gebeurt dat men iets kan objectiveren, bijvoorbeeld een storing in het evenwicht.
Als men dat kan objectiveren wordt automatisch het percentage veel groter dan
wanneer men alleen subjectieve klachten in ogenschouw neemt".
De schade is op zich al
moeilijk te bewijzen maar ook het oorzakelijk verband aantonen is geen sinecure,
weet de Antwerpse advocaat. "Iets wat je bijvoorbeeld niet hebt bij een
gebroken been ten gevolge van een ongeval. Niemand gaat ontkennen dat het auto-ongeval
de oorzaak is en dat het been gebroken is".
De meeste slachtoffers
hebben een voorafbestaande toestand. Niet iedereen is even gezond. Iedereen
heeft wel wat artrose. "In het aansprakelijkheidsrecht zal men dan zeggen:
'wij ontkennen niet dat je er heel erg aan toe bent maar de oorzaak ervan ligt
in de voorafbestaande toestand en niet of niet uitsluitend bij het ongeval'.
Daar komt nog bij, maar dat geldt voor alle letselschade, de begroting van letselschade
is natte vingerwerk".
Arbeidsongevallenrecht
Wanneer je een whiplash
oploopt in het woon-werkverkeer heb je een arbeidsongeval en krijg je te maken
met een andere wetgeving. Elke werkgever is verplicht voor zijn personeel een
ongevallenverzekering af te sluiten. Alle ongevallen in verband met het werk
worden vergoed, ook arbeidsweg- ongevallen, van en naar het werk. De wet voorziet
een forfaitaire vergoedingsstelsel.
De vergoeding gebeurt totaal anders dan in het zogenaamde gemeen recht. Miche
Van den Bosch: "In het arbeidsongevallenrecht is de schade vermoed veroorzaakt
te zijn door het ongeval. Daar ligt de bewijslast anders. Daar moet de arbeidsongevallenverzekeraar
bewijzen dat de schade die werd opgelopen niet veroorzaakt werd door het ongeval.
Dus in feite het omgekeerde. Ten tweede wordt ook de voorafbestaande toestand
in rekening gebracht. Een voorbeeld ter verduidelijking. Je bent aan één
oog blind en door een ongeval verlies je ook het zicht in je tweede oog. In
het aansprakelijkheidsrecht wordt maar één oog vergoed terwijl
in het arbeidsongevallenrecht in aanmerking wordt genomen dat de persoon nu
blind is".
De keerzijde van de medaille is dat in het arbeidsongevallenrecht alleen de
economische aantasting op de arbeidsmarkt vergoed wordt, enkel het verlies van
het arbeidsvermogen. Er wordt geen morele schade noch huishoudelijke schade
vergoed.
Vergoedingen
Elke zaak is anders. "Medische
letselschade wordt uitgedrukt in een percentage dat een schatting geeft van
het lichamelijk en/of geestelijk functieverlies. Dat ligt voor een whiplash
doorgaans tussen 1 en 5 procent voor niet objectiveerbare letsels en tussen
5 en 10 procent voor letsels waar men toch ergens iets ziet. Het hoogste dat
ik heb geweten was 23 procent. Die man had door die whiplash ook een oogletsel
opgelopen dat bewezen was".
In het arbeidsongevallenrecht wordt, zoals al gesteld, enkel de economische
schade vergoed. In gemeen recht dient in principe alle schade vergoed te worden,
dus vragen staat vrij. "Om toch enig houvast te hebben, stelden politierechters,
vrederechters en rechters van eerste aanleg een indicatieve tabel op voor ongeschiktheden
minder dan 15%. Zo krijgt men bijvoorbeeld voor een gewone dag aan 100% (wordt
bepaald door de dokters die de tijdelijke arbeidsongeschiktheid vastleggen)
25 euro morele schadevergoeding. Eens men de consolidatiedatum (duidt het ogenblik
aan vanaf wanneer de letsels gestabiliseerd zijn, dus niet meer zullen verbeteren
noch verergeren) heeft vastgesteld, wordt een percentage van blijvende invaliditeit
of ongeschiktheid vastgelegd. Voor een slachtoffer tussen 40 en 45 jaar (is
leeftijdsgebonden) betekent dat 1500 euro per punt (zowel morele als materiële
schade). Wie 4% krijgt van de dokters heeft recht op 6000 euro als de dokters
vastgesteld hebben dat je ook meer inspanningen moet doen op je werk (materiële
schade). Als het alleen invaliditeit is (morele schade) is het de helft of 3000
euro in dit geval".
Een voorbeeld ter illustratie
Mevrouw Janssens is een
actieve dertiger wanneer zij op 8 juli 2003 het slachtoffer wordt van een verkeersongeval.
Als werknemer bij een multinationale onderneming was mevrouw Janssens slechts
enkele dagen verwijderd van het jaarlijks verlof. Zij had met haar man en jongste
dochter een reis geboekt naar Tenerife voor 2 weken. Mevrouw Janssens loopt
bij het ongeval een whiplashletsel op, dat haar enkele weken volledig buiten
strijd stelt. De dagen tot aan het verlof en de jaarlijkse sluiting van de onderneming
is zij arbeidsongeschikt. Thuis is zij ook nog enkele weken daarna aan het bed
gekluisterd. Haar moeder vangt noodzakelijkerwijs het hele huishouden op, terwijl
haar man zich om de dochter bekommert. Zij hervat moeizaam haar werk na enkele
maanden. Haar werkgever is bereid haar een job met minder verantwoordelijkheden
aan te bieden met behoud van loon. Maar haar kansen op promotie zijn hiermee
verkeken.
Voor haar huishouden doet mevrouw Janssens nu beroep op hulp van derden, hetgeen
vanzelfsprekend geld kost. De omgang met haar kind is anders, het knuffelen
en ravotten moet sterk beperkt worden.
Ook haar vroegere vrijetijdsbesteding, nl. 2 maal per week aerobic, moet zij
staken omwille van de pijn.
Mevr. Janssens is niet
verantwoordelijk voor het ongeval en dient vergoed te worden door de verzekeraar
van de aansprakelijke derde. Met bemiddeling van haar makelaar doet mevr. Janssens
aangifte. De voertuigschade wordt geëxpertiseerd en vrij snel vergoed.
Ook de factuur van de depannage van het ongevalsvoertuig en deze van de ambulance
wordt zonder slag of stoot vergoed. Dit is allemaal materiële schade, die
duidelijk aantoonbaar is.
Ondertussen lopen de behandelingskosten van haar letsel op. Mevrouw Janssens
zoekt overal hulp. Er wordt tijd noch kosten gespaard met het zoeken naar een
oplossing. De verzekeraar betaalt een verdere provisie ten belope van de aangetoonde
medische en ander materiële kosten nadat het slachtoffer eerst onderzocht
wordt door een geneesheer van de maatschappij.
Mevr. Janssens vindt een
advocaat vertrouwd met de materie. Deze legt uit hoe een medische expertise
onontbeerlijk is voor de begroting van de lichamelijke schade; - hij wijst onmiddellijk
op het belang van de bijstand op een dergelijke expertise van een raadsgeneesheer
eveneens vertrouwd met de materie. In samenspraak met de gekozen raadsgeneesheer
wordt overlegd of er best op minnelijke wijze (beide partijen stellen een geneesheer
aan) wordt geëxpertiseerd of gerechtelijk (de rechtbank stelt een onafhankelijk
geneesheer-deskundige aan). Voor- en nadelen van beiden worden naast elkaar
gelegd. Er wordt beslist een overeenkomst tot gerechtelijke expertise aan te
gaan omdat deze meer rechtszekerheid biedt. De politierechter stelt een gerechtsdeskundige
aan.
Deze ondervraagt mevrouw Janssens, luistert naar haar verhaal, onderzoekt haar,
vraagt bijkomende onderzoeken aan ... en formuleert een gemotiveerd rapport.
De eigen raadsgeneesheer voert de verdediging op medisch gebied.
De gerechtsdeskundige
besluit als volgt:
Er was een tijdelijke arbeidsongeschiktheid:
van 93 dagen aan 100 %, 84 dagen aan 50%, 91 dagen aan 25% en 98 dagen aan 10%.
De consolidatiedatum wordt vastgelegd. En een blijvende arbeidsongeschiktheid
van 4 % en esthetische schade van 1,5 op een schaal van 7 voor een litteken
in het aangezicht. De motivatie van het expertiserapport, helpt de advocaat
een gedetailleerde en gemotiveerde schadevordering te maken. Hij vordert van
de verzekeraar:
- de medische en farmaceutische kosten
- de verplaatsingsonkosten
- een forfait voor administratieve kosten
- de annulatiekosten van de reis naar Tenerife
- tijdelijke arbeidsongeschiktheid:
- morele schade volgens de gemiddelde tarieven die door de rechtbanken worden
toegekend aan 25 euro per dag van 100 % en daarna pro rata.
- materiële schade. Voor de periode dat mevr. Janssens effectief arbeidsongeschikt
was, wordt het effectieve loonverlies teruggevorderd; voor de periodes vanaf
50 % toen mevr. Janssens terug aan het werk ging doch belangrijke meerinspanningen
diende te leveren, wordt er gevorderd volgens de gemiddelde tarieven die door
de rechtbanken worden toegekend aan 17,50 euro per dag van 100 % en daarna pro
rata.
- materiële schade: de meerinspanningen in het huishouden volgens de gemiddelde
tarieven die door de rechtbanken worden toegekend met één kind
ten laste aan 25 euro per dag van 100 % en daarna pro rata.
- blijvende arbeidsongeschiktheid. Volgens de indicatieve tabellen, die rekening
houden met de leeftijd wordt voor materiële en morele schade een bedrag
van 1.750 euro per punt gevorderd, wat vermenigvuldigd met 4 een bedrag is van
7.000 euro.
- verlies van een kans op promotie (mits bewijsstukken) naar redelijkheid begroot
op 3.750,00 euro.
- extra professionele schade voor hulp in het huishouden: forfait 2.500 euro.
- esthetische schade naar redelijkheid begroot op 750 euro.
- intresten aan 5 %.