Een pijnpatiënt moet zijn eigen
therapeut zijn
Je pijn de baas
Op de startbijeenkomst van de Vlaamse Pijnliga lichtte
Frits Winter toe hoe iedere pijnpatiënt zijn eigen pijn de baas kan worden.
Prikkel noteerde ijverig wat hij zei en vatte zijn betoog samen.
Frits Winter is revalidatiepsycholoog en promoveerde in 1992 op het onderwerp
'pijnrevalidatie'. In het revalidatiecentrum Het Roessingh te Enschede (NL)
zette hij groepspijnbehandelingen op, die later door andere revalidatiecentra
werden overgenomen.
Frits Winter is voor vele pijnpatiënten geen onbekende
meer. Zijn boek 'De pijn de baas' kende reeds verschillende herdrukken en werpt
een volledig nieuw licht op hoe pijnpatiënten kunnen omgaan met hun pijn.
De rode draad in deze benadering is dat iedere pijnpatiënt zijn eigen therapeut
kan worden. Dat hij door een heel nieuwe en andere aanpak vat kan krijgen op
de pijn. Essentieel daarbij is dat de pijnpatiënt zelf het heft in handen
neemt. Want hij is de enige die kennis heeft van zijn pijn, maar ook van de
omstandigheden die een invloed op de pijn hebben. Met deze kennis kan iedere
pijnpatiënt een eigen, succesvol therapieprogramma ter bestrijding van
de pijn opstellen. En dat is een bijzonder hoopvol vooruitzicht voor vele pijnpatiënten
die zich in een uitzichtloze situatie wanen. 'De pijn de baas' geen louter theoretisch
boek. Het is ook gebaseerd op de grote ervaring die Frits Winter opdeed in de
behandeling van chronische pijnpatiënten. Ondertussen wordt deze benadering
in vele revalidatiecentra en pijncentra in Nederland , maar ook in België,
toegepast.
Nieuwe visie
Iedereen heeft wel eens pijn. Het geruststellende is
dat pijn meestal ook over gaat. En als dit niet het geval is vertrouwen de meeste
mensen erop dat de arts de pijn zal kunnen wegnemen. Tot op een gegeven moment
de dokter hen vertelt dat hij niets meer kan doen en dat ze met de pijn 'moeten
leren leven'. Vele pijnpatiënten voelen dit als verraad aan. Zij hebben
de verantwoordelijkheid voor hun behandeling steeds bij iemand anders, de arts
in dit geval, gelegd en nu krijgen zij opeens te horen dat enkel zij zelf de
sleutel in handen hebben om iets aan de pijn te doen. Door de pijn voelen zij
zich machteloos en onbegrepen, waardoor ze niet in staat zijn iets aan hun pijnprobleem
te doen. En toch zullen de meeste van hen pas met hun pijn leren leven als ze
opnieuw zelf zin en inhoud aan hun leven kunnen geven. Als ze opnieuw zelf het
initiatief over hun leven in handen nemen.
Frits Winter: "De doelstelling van deze aanpak is dan ook 'Hoe kan ik ondanks
mijn pijn toch een waardevol leven leiden'? Pijnvermindering is in dit geval
geen doel, maar het automatisch gevolg van de verandering die men doorvoert.
Deze nieuwe visie op pijn is veel effectiever dan de
oude aanpak In die oude visie ziet men pijn als een signaal, als een symptoom.
In veel gevallen is pijn een syndroom, een soort gezwel, dat zieker en zieker
maakt. Het kwam er dan ook op aan dit 'gezwel' weg te nemen om zo de pijn te
doen verdwijnen. Als ik terugkijk op het begin van mijn carrière dan
herinner ik me vooral hoe geïmponeerd ik was door hoe heldhaftig mensen
die medisch uitbehandeld waren hun pijn ondergingen. Als hulpverlener voelde
ik me dan ook heel erg machteloos. Gelukkig heb ik in die twintig jaar geleerd
dat er veel kan gedaan worden. Er kwamen nieuwe inzichten die tot een andere
aanpak hebben geleid zodat pijnpatiënten kunnen leren hoe ze de pijn de
baas kunnen worden.
Voelen
De filosoof Descartes zei ooit: 'ik denk dus ik ben'.
Dat betekent dat we ons bewust zijn van onszelf en dat we in tegenstelling tot
de dieren een verleden, heden en toekomst kennen. En hoe gek het ook klinkt,
dat bewustzijn is er mede verantwoordelijk voor dat pijn chronisch kan worden.
Want als ik mij bewust ben van mezelf dan ben ik ook bewust dat ik voel. En
hoe meer dat ik bewust ben van iets, hoe meer ik voel. Het voordeel van bijvoorbeeld
bepaalde geneesmiddelen is dat je bewustzijn lager wordt en je iets suffer wordt
en minder voelt, waardoor het soms wat beter leefbaar wordt. Het is dus belangrijk
om te realiseren dat bewusteloosheid gelijk staat met gevoelloosheid. Gelukkig
leven we, en voelen we ook. Maar het is de vraag waarvan en in welke mate je
bewust wil zijn en wat dit voor invloed heeft op je gevoel. Het punt is namelijk
dat gevoelens op een enorme manier uit de hand kunnen lopen en een volledig
eigen leven kunnen gaan leiden. En dat geldt niet alleen voor pijn, maar gaat
ook op voor allerlei gevoelens. Mensen kunnen bijvoorbeeld chronisch moe zijn
en eigenlijk is de vermoeidheid die vaak ook met pijn gepaard gaat meer invaliderend
dan de pijn zelf. Als je pijn hebt en je bent niet moe, dan kun je wel iets.
Maar als je je zo gesloopt voelt, dan is alles je teveel. Dan kan je niet nadenken,
dan is je incasseringsvermogen weg, dan ben je jezelf niet meer. Dan is de vermoeidheid
eigenlijk meer invaliderend dan de pijn.
Er is niet altijd een verklaring voor het feit dat gevoelens
uit de hand kunnen lopen. Sommige mensen hebben ongelooflijke honger en anderen
walgen van voedsel. Je kan een groot hongergevoel hebben terwijl daar fysisch
geen aanleiding toe is, terwijl je anderzijds om één of andere
reden walgen van voedsel terwijl je toch juist veel voedsel nodig hebt om te
herstellen. Zoals gevoelens uit de hand kunnen lopen, zo kan ook pijn onvoorstelbaar
uit de hand lopen. Het kan een gezwel worden waardoor alle kwaliteit uit je
leven verdwijnt, waardoor je niet meer slaapt, waardoor je nauwelijks nog kunt
bewegen, waardoor alle energie uit je weggetrokken wordt.
Er kan een soort pijnafhankelijkheid ontstaan. Dit betekent
dat de pijn je leven gaat beheersen, dat de mate van de pijn die je hebt bepaalt
wat je doet. Heb je minder pijn doe je veel, heb je veel pijn doe je weinig.
Heb je heel veel pijn dan mag je pauzeren van jezelf, heb je geen pijn dan moet
je door. Heb je heel veel pijn dan durf je hulp te vragen, heb je geen pijn
dan vraag je geen hulp. Hetzelfde geldt voor je sociale contacten. Je leven
wordt als het ware gestuurd door de mate van pijn. Het is heel belangrijk dat
we ons realiseren dat als de pijn je leven bepaalt en een leidraad voor je handelen
is, dat de kans dat dit uit de hand gaat lopen steeds groter wordt".
Onbetrouwbaar
"Pijn is onbetrouwbaar", gaat Frits Winter
verder. Zolang pijn een duidelijk signaal is van schade aan het lichaam is pijn
nuttig en zinvol. Het zegt bijvoorbeeld dat het water te heet is en voorkomt
dat men zich verbrandt. Soms gebeurt het echter dat iemand die geen pijn heeft
toch ernstig ziek is en dat bij iemand die wel pijn heeft er niets ernstigs
aan de hand is. Geen pijn betekent dus niet dat alles OK is, pijn wil niet noodzakelijk
zeggen dat er van alles mis is. Maar pijn wil altijd iets zeggen en moet daarom
ook steeds heel serieus genomen worden.
Het gebeurt zelfs dat mensen pijn hebben in een lichaamsdeel dat er niet meer
is, de zogenaamde fantoompijn na een amputatie.
Dit alles heeft te maken met de werking van ons zenuwstelsel. Vroeger dacht
men dat dit functioneerde als een eenvoudig kabelsysteem, dat zomaar op willekeurige
plaatsen kon onderbroken worden, zodat er geen (pijn)signaal meer kon zijn.
Als een voet geamputeerd werd bijvoorbeeld dan kan er geen ook pijnsignaal meer
zijn. Men ging vanuit deze redenering allerlei zenuwen doorsnijden omdat men
dacht dat zo het pijnsignaal kon onderbroken worden.
Het is helaas allemaal niet zo eenvoudig. Het zenuwstelsel zit immers veel ingewikkelder
en effectiever in mekaar zit dan pakweg een telefooncentrale.
Het grote verschil is dat ons systeem ook reageert op leerervaringen. Het is
dus blijkbaar niet voldoende dat iemand flink is en de pijn verbijt om deze
te doen verdwijnen. Als pijn chronisch wordt dan los je deze niet meer op met
flink te zijn en toch maar door te gaan. Anders waren er veel mensen al lang
beter geweest. Want hoe harder je vecht hoe meer pijn je krijgt. Dit heet 'achteruit
vechten': met meer inzet bereik je steeds minder.
Dus moet er blijkbaar iets anders gebeuren dan je best doen. Blijkbaar vraagt
ons systeem om een meer effectiever, meer lichaamsvriendelijke aanpak zodat
er een stukje herstel kan optreden. In dit verband is het interessant om na
te gaan hoe we gevoelens kunnen beïnvloeden en onder controle kan krijgen,
omdat pijn tenslotte ook een gevoel is.
Mensen hebben de nijging om datgene te doen waar ze zich
goed bij voelen en het is heel moeilijk om iets niet te doen als je je daar
wel goed bij voelt, ook al is het slecht voor je. Iemand heeft bijvoorbeeld
eindelijk eens een goede dag en kan wat dingen doen en gaat er nog eens lekker
tegenaan. Gegarandeerd zal hij dit de volgende dag uitboeten Het is heel erg
moeilijk om als je je ergens goed bij voelt om dat niet als richtlijn van handelen
te nemen maar om dan juist je grenzen, je basisniveau in de gaten te houden
en daarnaar te handelen. Het is dus belangrijk om niet de vraag te stellen waar
voel ik mij goed bij maar waar wil ik mij goed bij voelen?
Veel mensen zeggen dan dat ze goed voelen als ze iets doen voor een ander ook
al gaat dit ten koste van zichzelf en dat ze zich schuldig voelen als ze neen
zeggen. Soms moet je dus iets doen waar je je niet goed bij voelt maar dat wel
goed voor je is. Enkel op die manier krijg je terug greep op de situatie. Je
moet een evenwicht vinden tussen wat je graag wilt en wat er, gezien je pijn,
mogelijk is. Wat je wilt en wat je kan moeten opnieuw op elkaar afgestemd worden.
Soms moet je als je je goed voelt toch op tijd naar huis gaan, maar even goed
moet je soms als je je slecht voelt toch dingen doen en zelfs de pijn op te
zoeken omdat het belangrijk is een vast ritme aan te houden. Want hoe groter
de voorspelbaarheid is in je handelen des te beter je systeem weet waar het
aan toe is".
Aandacht
Een aantal elementen maken de pijn erger. Eén
daarvan 'aandacht'. Vooral negatieve aandacht speelt hier een rol. Frits Winter:
"Stel je voor dat je op een feestje bent, eindelijk terug een keertje ontspannen
en iemand vraagt 'hoe is het nu met jouw pijn', en 'ga je nog naar de dokter
toe' of 'mijn schoonmoeder heeft net zoiets als jij en die is bijzonder goed
geholpen door dit of dat medicijn. Zou je dat ook eens niet proberen?'. Op dat
moment zit je weer midden in je syndroom. Als je op één of andere
manier steeds weer geconfronteerd wordt met je pijn dan wordt die ook iedere
keer sterker omdat je aandacht gevestigd wordt op het feit dat je beperkingen
hebt en pijn.Dat wordt ook iedere keer versterkt wanneer je het gevoel hebt
dat anderen je niet begrijpen en dat je hen steeds moet uitleggen wat je precies
scheelt, waarom je het voorzichtig aan moet doen. Het is beter om je niet met
die negatieve aandachtsfactoren bezig te houden. Hoe minder je over je pijn
praat en hoe minder je uitlegt wat er nu fout zit hoe beter het eigenlijk is.
Wat je wel moet zeggen is wat je nodig hebt, hoe men je kan helpen, op welke
manier men het best met je om kan omgaan.
Gelukkig zijn er ook manieren om de pijn te dempen. Eén
daarvan is zekerheid dat de pijn niet constant is, dat ze wisselt en dat je
met een goed therapieplan je pijn onder controle kan krijgen
Hoe ziet nu zo'n therapieplan eruit? Uitgangspunt is dat niet je gevoel, maar
je verstand de leidraad voor je doen en laten moet zijn. Een goed therapieplan
zal je beter maken wanneer je een evenwicht vindt tussen inspanning en ontspanning,
wanneer je zoveel mogelijk profijt haalt uit de mogelijkheden die je nog resten.
Voor pijn is één ding heel slecht en dat is bepaalde dingen te
veel en te lang te doen Op die manier krijg je een 'jojo effect'. Omdat men
te veel doet krijgt men zoveel pijn dat niets meer durft te doen. Na een tijdje
krijgt men echter het gevoel dat er weer zoveel is blijven liggen zodat men
toch weer gaat overbelasten. Het gevolg is dat men in een neerwaartse spiraal
terecht komt en dat men uiteindelijk steeds minder zal kunnen en steeds meer
door de pijn overheerst zal worden. Je kan het gerust vergelijken met een sporter.
Om tot een bepaalde prestatie te komen zal deze een goed overwogen trainingsprogramma
volgen en zijn levensstijl daaraan voor een stuk ondergeschikt aan maken. Dat
wil niet zeggen dat je daarom geen leuk leven meer hebt. Je kan best nog heel
wat dingen, alleen misschien wat korter of op een andere manier dan vroeger.
Het is niet belangrijk dat je lang pauzeert, maar vaak pauzeert. en het allerbelangrijkste
is dat je een stuk spanning, een stuk humor en een stuk afleiding in je leven
brengt".
Groeimodel
Uiteindelijk moet je als pijnpatiënt komen tot een
eigen basisniveau dat uit een dagprogramma bestaat met net zoveel activiteiten
dat de pijn en de vermoeidheid niet de overhand kan krijgen. Frits Winter: "Het
is belangrijk dat je dit stilaan opbouwt, waarbij men zich best niet laat leiden
door het gevoel. Na de winter bijvoorbeeld is het prettig om terug de zon te
voelen. Zolang de zon warm en weldadig aanvoelt beseft men ook niet dat men
verbrandt als men te lang in de zon blijft. De juiste benadering is dat men
vooraf plant hoelang men in de zon kan blijven zonder te verbranden en dit geleidelijk
aan opbouwt. Op die manier is het mogelijk om na een tijd vel langer van de
zon te genieten. Het vergroten van de belastbaarheid en mooi bruin worden bijvoorbeeld
heeft dus niets te maken met zijn best doen of met wilskracht of doorzettingsvermogen,
maar wel met een geleidelijke en rationeel geplande opbouw.
Pijn heeft naast een medisch aspect ook, een psychologische
en een sociale component. Daarom is het zo belangrijk dat bij de behandeling
van pijnpatiënten, bijvoorbeeld in een pijnkliniek, deze drie elementen
aandacht krijgen. Dat er dus gewerkt wordt aan je lichaam. Niet te hard maar
lekker plezierig, zodat je wel weer leeft en beweegt. En dat er gelijktijdig
in je omgeving support losgemaakt wordt zodat je mensen achter je krijgt, bij
wie je je kwetsbaar mag opstellen en die je samen met jou je probleem willen
aanpakken".
Hoopvol
Als anderen niets meer voor je kunnen doen is het belangrijk
de verantwoording weer naar zichzelf te halen. Om zo je eigen therapeut te worden
en op je eigen manier, in je eigen tempo de pijn aan te pakken.
Je eigen therapeut zijn is niet gemakkelijk want als
het niet goed gaat kan je een ander niet de schuld geven, wat best wel lastig
is. Je eigen therapeut zijn betekent dat je zelf de verantwoording naar je toe
haalt en zegt ik ben verantwoordelijk voor mijn programma. Als je geleefd wordt
dan is een ander verantwoordelijk voor je programma en dan kan je niet beter
worden.Het vraagt dus een stukje zorg voor jezelf, een stukje knokken voor jezelf
om te zorgen dat jij een programma krijgt waarin herstel mogelijk is. Veel mensen
durven dit niet, uit angst dat de anderen hen moeilijk gaan vinden of dat ze
hen laten vallen. En dus passen zij zich aan en houden ze zich zo stil mogelijk.
Zolang je dat doet kan je niet beter worden. Het is belangrijk om dat therapieprogramma
voor je zelf waar te maken waardoor herstel mogelijk is. Daarnaast heb je ook
steun nodig, alleen is het dan de vraag hoe je deze steun, een stuk betrokkenheid
kan losmaken. Niet door te vertellen hoe erg je het hebt. Dat stoot mensen af.
Maar door te vertellen wat ze voor je kunnen betekenen. Door ze te laten voelen
dat je ze nodig hebt. En dat is een vaardigheid die een zekere mate van vertrouwen
vraagt, vertrouwen in jezelf, vertrouwen in de omgeving.
Je eigen therapeut worden is best een moeilijke weg maar
dat het is absoluut een hoopvolle weg. Want als je weer een beetje inspanning
en ontspanning in je leven kan brengen, als je weer wat beter kan slapen zodat
je beter uitgerust bent, als je weer kan genieten van muziek, de natuur of een
goed gesprek, als je leven terug wat avontuurlijk wordt dan heeft je pijn eindelijk
concurrentie gekregen. Het is helaas zo dat mensen minder pijn hebben als ze
'iets beter' te doen hebben. Maar die pijn neemt het betere vaak weer weg uit
het leven. Enkel wanneer je de goede dingen terug in je leven kan brengen zal
je pijn gedempt worden. En dat is een moeilijke opgave. Daar heb je deskundige
begeleiding, bijvoorbeeld in een pijncentrum, voor nodig. Maar ook het lotgenotencontact
in patiëntenverenigingen is erg belangrijk. Want enkel lotgenoten weten
hoe moeilijk deze opdracht is en kunnen elkaar daarbij tot steun zijn.
Een pijnpatiënt heeft een succesvolle aanpak nodig.en moet heel bewust
naar het eigen lichaam luisteren en de roofbouw of de angstige inactiviteit
vervangen door rustige opbouw van de fysieke en mentale belastbaarheid. Zorg
voor een herstel van de harmonie tussen draagkracht en draaglast. Wanneer men
zijn leven weer aankan en zin heeft in het leven, dan weet en voelt me :ik ben
de pijn de baas".
Stef Dehantschutter