Verslag 26-04-2003
-------------------
Zeg NEE tegen PIJN. (door Linda Ottenburgs.)
--------------------
1) Pijntheorieën: wat is pijn, wat beïnvloedt pijn?
-----------------------------------------------------
Definitie pijn: pijn is wat de patiënt zegt dat het is, en treedt op wanneer
hij/zij het zegt; pijn is gelokaliseerd daar waar de patiënt het zegt en
is zo intens als hij het zegt. (McCaffery)
Pijn is een sensoriële en emotionele onaangename ervaring, die gepaard
gaat met een reëel of potentieel weefselverlies, of die beschreven wordt
in termen die doen denken aan een dergelijk letsel. (Intern. Assoc. for the
Study of Pain)
Waarnemen van pijn: informatie (vb hitte van kachel)
==> omzetting in electrisch signaal ==> zenuw ==> verwerkte informatie
==> hersenen ==> zenuw ==> spier ==> terugtrekken van hand.
Model van Loeser: nociceptie: signaleren van weefselbeschadiging
door het zenuwstelsel
Pijngewaarwording: bewust worden van pijn
= psycho-emotioneel neutraal
Pijnbeleving: hoe iemand pijn ervaart
= psycho-emotioneel gekleurd
Pijngedrag: non-verbaal en verbaal gedrag
= wat de buitenstaander ziet.
Pijnbeleving:
Gedachten met positieve invloed:
pijn is beter dan gisteren, kijk wat ik vandaag kan!
Gedachten met negatieve invloed: pijn is niet vol te houden, waaraan heb ik
dit verdiend?
Gevoelens: angst, verdriet, boosheid, verlies...
Pijngedrag: uitingen van pijn: klagen, zwijgen, immobiliteit
Er is een probleem, men moet zich aanpassen:
Gezond evenwicht: ondanks pijn toch nog actief
Ongezond evenwicht: blijven artsen consulteren.
Coping-strategieën (= poging om evenwicht te herstellen):
Actieve coping-strategie: meewerken aan behandeling
verder leven met beperkingen
Passieve coping-strategie: depressie
steun zoeken.
Beïnvloedende factoren:
Sociaal contact
Cultuur: verschil tussen mensen uit het noorden of het zuiden
Ontwikkelingsniveau: kinderen, bejaarden
Pijndrempel.
2) Soorten pijn
----------------
Classificatie naar duur:
Acute pijn: ontstaat plots,zinvol, soms levensreddend
Duidelijk verband tussen beschadiging en pijn
Pijn leidt tot beschermende reactie
Is aanvaard door de omgeving
Chronische pijn: ontstaat geleidelijk
Duurt langer dan verwacht
Beschadiging soms niet aantoonbaar
Heeft negatieve invloed op het leven
Is niet aanvaard door omgeving
Classificatie naar oorsprong:
Nociceptieve pijn: = beschadiging van ander weefsel dan zenuwweefsel:
somatisch: huid, spier, gewricht
visceraal: in organen
Neuropatische pijn: = beschadiging van het zenuwweefsel zelf door trauma vb
fantoompijn.
Enkele voorbeelden van chronische "benigne"
pijn:
(benigne (=goedaardig) wil zeggen dat het niet levensbedreigend is, niet dat
de pijn niet erg is)
hoofdpijn: migraine, spanningshoofdpijn, clusterhoofdpijn, post-traumatische
hoofdpijn, hoofdpijn bij infecties vasculaire hoofdpijn (na hersenbloeding)
rugpijn: als gevolg van mechanisch letsel, spierspasme, na operaties
genito-urinaire pijn: nierkoliekpijn, blaaspijn, penispijn
viscerale pijn: hart en vaat pijn, oogpijn, oor- en tandpijn, buikpijn
orthopedische pijn: letsels aan pezen, ligamenten, gewrichten, spieren
osteoarthritis: aantasting van gewrichtskraakbeen (=versleten)
rheumatoïde arthritis: aantasting van gewrichten met uiteindelijk misvorming
van vingers, polsen, enkels...
fibromyalgie en myofasciale pijn: spierpijn en stijfheid
polyneuropathiën: aantasting van het geleidend zenuwstelsel
post-amputatiepijn
3) Voorkomen en gevolgen van chronische pijn
---------------------------------------------
Enkele cijfers: in België zijn er
620.000 tot 2.300.000 patiënten met chronische pijn
112.000 tot 418.000 patiënten die opioïden moeten gebruiken
slechts 3,6 % van deze patiënten krijgt de juiste behandeling
26 % van alle dagen werkonbekwaamheid is gevolg van pijn, waarvan 56 % rugpijn.
4) Behandelingen
-----------------
Doelstelling: verminderen van pijn!
Redenen waarom behandeling niet werkt:
oorzaak van pijn niet bekend
te kleine hoeveelheid pijnstillers
onvoldoende kennis van behandeling
vrees voor afhankelijkheid
slechte psychosociale begeleiding.
Farmacologie:
pijn voorkomen is beter dan pijn bestrijden
pijnmedicatie afstemmen op pijnbeleving
houd rekening met de werkingsduur van een medicament
gebruik medicatie volgens het 3-trappenmodel:
trap 1: paracetamol, NSAID ==> milde pijn
trap 2: codeïne, tramadol ==> matige pijn, kan samen met trap 1
trap 3: morfine, fentanyl ==> hevige pijn, kan samen met trap 1, kan niet
samen met trap 2
co-analgetica (vb slaapmiddelen, antidepressiva): hebben invloed op de prikkelgeleiding
in het centraal zenuwstelsel.
Toedieningsvormen:
Morfine:
snelwerkend oraal: magistrale siroop, MS Direct
traagwerkend oraal: MS Contin (10-30-60-100-200mg),
Skenan (10-30-60-100mg)
snelwerkend parenteraal: magistrale ampullen (10-20-30-40mg)
Fentanyl:
transdermale patch: durogesic (25-50-75-100 microgr)
voordelen: eenvoudig, minder bijwerkingen, betere pijncontrole.
Mythes in verband met opioïden:
Gebruik van opioïden leidt tot verslaving....
Fout: indien gebruikt voor pijnbestrijding, op voorschrift van een arts leidt
morfine niet tot verslaving
Opioïden verkorten de levensverwachting...
Fout: doorgaans is het omgekeerde waar, aangezien pijnverlichting een zeker
herstel mogelijk maakt
Opioïden veroorzaken verwardheid of slaperigheid...
Fout: verwardheid is te vermijden door de dosering aan te passen slaperigheid
verdwijnt, indien dosering langzaam verhoogd wordt
Opioïden dienen gereserveerd te blijven voor de laatste levensfase...
Fout: zo gauw andere middelen niet meer helpen, is morfine aangewezen; indien
nodig kan men dit zelfs jaren gebruiken
Opioïden geven veel bijwerkingen...
Fout: mogelijke bijwerkingen (constipatie, braken, jeuk....) kan men door bijkomende
medicatie verminderen, men kan ze preventief opvangen.
Fysiotherapie:
revalidatie: fysische revalidatie
rugschool
relaxatie
TENS:
acute en chronische pijn ==> minder afhankelijk
Psychotherapie: cognitieve behandeling
Interventionele therapieën:
infiltraties: meest gebruikt, epiduraal, cervicaal en
thoracaal
cryo-analgesie: naaldprobe thv zenuw -60°, wordt nog weinig toegepast
radio-frequentie: warmtelaesie met hoogfrequente stroom
niet voor neuropathische pijn
proefblok voor correcte diagnose
medicatie thv centraal zenuwstelsel: pomp
5) TE ONTHOUDEN!!!
--------------------
Pijnmedicatie innemen:
Op juiste wijze en tijd
Zelf observeren van werking en bijwerkingen
Evalueer de resultaten
Zorg voor aanvullende therapie: co-analgetica
Laat niets aan het toeval over
Andere interventies:
Ga op zoek naar goede informatie
Eis een goede begeleiding
Toedienen van koude en warmte
Juiste lichaamshouding en mobiliteit, bevorder comfort
Aandacht voor pijngebonden problemen
Enkele aandachtspunten:
Definieer de pijn, verklaar de klachten
Hou het eenvoudig
Blijf de pijn voor, heb geen angst voor morfine
Verslaaf jezelf niet aan je verzorgers maar probeer zo zelfstandig mogelijk
te functioneren.
Slotbeschouwing:
Pijn is en blijft:
Onzichtbaar
Onbegrijpelijk
Pijnlijk onderwerp
Niet constant
Maakt afhankelijk.
Met onze dank,voor de samenvatting, aan
Chris Bullen