Aandacht voor pijn is belangrijk in veel ziekenhuizen. Het is een maat voor de kwaliteit van de zorg in het ziekenhuis; je kunt eruit aflezen hoe het ziekenhuis met patiënten omgaat. Het gaat dan om pijn na een operatie. Er zijn zelfs ziekenhuizen die stellen: ons doel is geen pijn. Maar hoe meten ziekenhuizen pijn na operatie? En zijn die gebruikte manieren wel voldoende om pijn te meten?
Om pijn goed te kunnen behandelen is het belangrijk dat we kunnen inschatten hoe ernstig de pijn is die u als patiënt ervaart. Er bestaan een aantal meetinstrumenten om pijn te beoordelen.
Volwassenen
Een veelgebruikt en betrouwbaar middel om de pijn te meten bij volwassenen is de Visual Analoge Scale (VAS) en de Numeric Rating Scale (NRS).
VAS
De VAS is een visuele zelfrapportageschaal in de vorm van een liniaal met een 10 cm lange lijn waarbij ‘geen pijn’ = 0 en de ‘ergst denkbare pijn of maximale pijn’ = 10.
De Visuele Analoge Scale (VAS) en de Numerieke Rating Schaal (NRS) zijn hiervoor eenvoudig en betrouwbaar te gebruiken. De VAS is een liniaal van 10 centimeter, met indicatie punten ‘geen pijn’ en ‘ergst denkbare pijn’. In de praktijk blijkt deze liniaal moeilijk hanteerbaar.
De NRS is een schaal van 0 (geen pijn) tot 10 (ergst denkbare pijn) en wordt het meest toegepast. Een NRS van 1-4 wordt getypeerd als milde pijn, van 5-6 als matige pijn en 7-10 als ernstige pijn. Ook het verwoorden van de pijn op een zespuntsschaal (geen, heel licht, licht, nogal, ernstig, heel ernstig) is valide en betrouwbaar
NRS
De NRS is een numerieke zelfrapportageschaal, die loopt van 0 tot 10 en waarbij de volgende rapportage wordt gebruikt (De NRS blijkt veel gemakkelijker en praktischer te zijn.):
- geen pijn: 0-2
- lichte pijn: 2-4
- hinderlijke pijn: 4-6
- uitgesproken pijn: 6-8
- vreselijke (ondraaglijke) pijn: 8-10
Kinderen
POKIS
Bij kinderen van 0-4 jaar wordt er gebruik gemaakt van de pijnobservatieschaal POKIS. Bij kinderen van 4-8 jaar wordt de schaal met de gezichtjes gehanteerd. Kinderen die jonger zijn dan 4 kunnen moeilijk zelf aangeven hoe erg hun pijn is. Daarom gaat men bij hen af op hun gedrag en hun lichaamshouding. Kinderen laten vaak zien dat ze pijn hebben door te huilen, een pijnlijk gezichtje te trekken of door te wrijven en te duwen waar het pijn doet.
Op basis van 7 gedragskenmerken van het kind bepaalt de verpleegkundige de pijnscore (POKIS of Pijn Observatie Schaal voor jonge Kinderen).
Niet-communicatieve patiënten
Daarnaast bestaan er nog diverse gedragsobservatieschalen die gebruikt worden bij niet-communicatieve patiënten.
PAINAD
PAINAD of PAIN ASSESMENT IN ADVANCED DEMENTIA SCALE
Deze observatieschaal past men toe bij patiënten met dementie en bij patiënten die niet in staat zijn om zelf een score te geven aan de pijn die ze ervaren. De Pain Assessment in Advanced Dementia Scale (PAINAD) bestaat uit 5 items en is ontwikkeld voor mensen met gevorderde dementie. Deze schaal bestaat uit 5 gedragsindicatoren: gezichtsuitdrukking, stemgedrag, ademhaling, lichaamstaal en troostbaarheid. Per gedrag indicator kan er gescoord worden van 0 tot 2. Elk item dat als 1 of 2 wordt gescoord, kan duiden op mogelijke pijn of ongemak:
- 5 items
- 3 antwoordmogelijkheden
- score van 0 tot 2 per item (totaalscore van 0 tot 10 mogelijk)
PAINAID schaal |
0 |
1 |
2 |
scores |
Ademhaling |
Normaal |
Incidentele moeizame ademhaling
Korte periode van hyperventilatie |
Luidruchtige moeizame ademhaling
Lange periode van hyperventilatie
Chyene-Stokes ademhaling |
|
Onrustgeluiden |
Geen |
Incidenteel kreunen of kermen
Zacht spreken met een negatieve of afkeurende toon |
Herhaaldelijk angstig uitroepen
Luid kreunen of kermen
Huilen |
|
Gezichtsuitdrukking |
Glimlachend of nietszeggend (neutraal, ontspannen) |
Droevig
Bang
Fronsen |
Grimas |
|
Lichaamstaal |
Ontspannen |
Gespannen
Overstuur op en neer stappen, ijsberen, zenuwachtig bewegen |
Verstard, gebalde vuisten, opgetrokken knieën
Wegtrekken of wegduwen, uithalen |
|
Troostbaarheid |
Niet nodig om te troosten |
Afgeleid of gerustgesteld door stem of aanraking |
Onmogelijkheid te troosten, af te leiden of gerust te stellen |
|
BPS
BPS of Behavioral Pain Scale
Een observatielijst speciaal ontwikkeld voor de verzorgingshuizen is de BPS, de Beoordelingsschaal voor Psychische en Sociale problemen. Deze lijst bestaat ook uit 35 vragen waarbij per vraag aangegeven moet worden in welke mate een bepaald gedrag voorkomt. Per vraag is keuze uit 5 antwoordmogelijkheden te weten nooit, zelden, soms, vaak en zeer vaak. De lijst geeft een indruk van de volgende gedragsaspecten: cognitief functioneren (geheugen, oriëntatie, begrip);sociale contacten (de mate waarin een bewoner zelf nog contacten legt dan wel zich steeds meer isoleert);
stemming (onder andere klaaggedrag, gevoelens van irritatie).
Deze observatieschaal wordt ook gebruikt op de Kritieke diensten (beademde patiënt)
Andere manieren om pijn te meten is door na te gaan hoeveel medicatie iemand gebruikt, de frequentie van dit gebruik en het aantal uur/dagen dat men beperkt wordt door de pijn om de normale dagelijkse bezigheden uit te kunnen voeren.
• Pijnmeting geeft op zich onvoldoende informatie over de toestand van degene die aan pijn lijdt. Een vermindering van pijn volgens de VAS heeft slechts geringe betekenis als dit weinig of geen invloed heeft op de algemene kwaliteit van leven. Om ‘de kwaliteit van leven’ te meten zijn veel testen ontwikkeld. De bekendste is de schaal volgens McGill, waarin aandacht wordt besteed aan de verschillende dimensies van het leven: het puur lichamelijke, het sociale gebeuren en de psychologie. De mening van de familieleden en bekenden die in nauw contact staan met de patiënt en die van de behandelende artsen en paramedici moet eveneens betrokken worden bij de meting van kwaliteit van leven.
• Bij chronische pijnpatiënten kan het bijhouden van een pijndagboek veel informatie over pijnbeleving en pijngedrag opleveren. Op voorgedrukte bladen kan de patiënt per dag noteren welke de intensiteit en de frequentie van de pijn is, de impact van de pijn op het dagelijkse leven (aspecten van de levenskwaliteit zoals slapen, stemming, spijsvertering…). In het dagboek kan de patiënt ook aangeven welke medicatie hij/zij naast de voorgeschreven medicatie inneemt en welke niet-farmacologische behandelingen (bv. kinesitherapie) hij ondergaat
Maar is een pijnschaal alleen wel voldoende?
Maar geeft alleen een cijfer op een pijnschaal wel het hele verhaal weer? Verplegingswetenschapper Jacqueline van Dijk promoveerde onlangs op een onderzoek naar de juiste pijnbehandeling na een operatie. In haar werk als verpleegkundige merkte ze vaak dat patiënten anders dachten over hun pijn dan zijzelf. Een patiënt van haar gaf dan bijvoorbeeld een hoge score op de pijnschaal aan, omdat hij veel pijn had. Maar hij zei er ook bij dat die pijn wel te dragen was. Toch kreeg hij extra medicijnen toegediend om de pijn te onderdrukken, vanwege die hoge score op de pijnschaal.
Dit praktijkverhaal wordt weerspiegeld in de enquête die Van Dijk onder ruim tienduizend patiënten deed. Hieruit kwam naar voren dat 65% van de patiënten na een operatie de pijn met een score van 4, 5 of 6 wel uit te houden vinden. Ze wilden dus geen (extra) pijnstilling, maar kregen die wel.
Wat zijn de verwachtingen ivm pijnmeting?
Het multidisciplinair pijncentrum van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) gebruikt sinds kort, als eerste ziekenhuis in de wereld, twee nieuwe toestellen om pijn op een objectieve manier te meten. Tot nog toe kon een patiënt enkel bv. op een schaal van 0 tot 10 weergeven hoeveel pijn hij voelde. Dankzij deze revolutionaire toestellen is dat deels verleden tijd. De objectieve meting biedt perspectieven voor een meer gerichte behandeling van pijn.
Er wordt al decennia gezocht naar een manier om pijn te objectiveren. Patiënten konden tot nog toe enkel op een schaal van nul tot tien een score geven aan hun pijngevoel. Het hoeft niet gezegd dat zulke meting erg subjectief is. De Israëlische firma Medoc slaagde er in om twee toestellen te ontwikkelen die pijn op een objectieve manier in kaart brengen. Het UZA is het eerste ziekenhuis wereldwijd dat deze revolutionaire toestellen bij patiënten gebruikt.
Acute pijn kan nu gemeten worden met de Medasense. Via een sensor aan de vinger van de patiënt, meet het toestel de intensiteit van acute pijn. Er worden daarbij zeven parameters van het autonoom zenuwstelsel gemeten, zoals de doorbloeding en de weerstand van de huid. Die parameters hangen nauw samen met het sensorisch zenuwstelsel, waarin gevoel – en dus ook pijn – geregistreerd wordt. Dat levert samen een cijfer op (de zogenaamde pijn-index) dat iets zegt over de pijnintensiteit die de patiënt gewaar wordt. De Medasense meet bijvoorbeeld of de pijn effectief vermindert als men bepaalde pijnstillers toevoegt tijdens een pijnbehandeling of als men een neurostimulator ter behandeling van acute pijn aanzet.
Maar ook voor chronische pijnpatiënten is er goed nieuws. De CPM (Conditioned Pain Modulator), die het UZA ook recent in gebruik nam, meet chronische pijn die veroorzaakt wordt door een verstoring van het controlesysteem dat signalen van de hersenen naar het ruggenmerg stuurt. Het toestel meet eerst de drempelwaarden voor detectie van warmte, pijnlijke hitte, koude en extreme koude bij de patiënt. Daarna wordt een continue koude- of warmtestimulus net boven deze detectiedrempels aan de patiënt toegediend. Patiënten met een verstoorde werking van dit controlesysteem, zullen bijvoorbeeld bij maar één graad minder dan de gewone koudedrempel al aangeven dat ze extreme koude voelen. Het toestel detecteert met andere woorden of de chronische pijn al dan niet veroorzaakt of verergerd wordt door een defect in het controlesysteem van het centrale zenuwstelsel. Als de artsen dit weten, kunnen ze de pijn veel gerichter proberen te behandelen met aangepaste pijnmedicatie.
Doorbraak in onderzoek naar pijn
Prof. Guy Hans: “Dit is een echte doorbraak in het onderzoek naar pijn. Door veel te meten met deze toestellen gaan we doorheen de tijd de algemene referentiewaarden kunnen bepalen. Het vergt heet wat training om die cijfers te interpreteren, maar ik geloof dat deze metingen in de toekomst deel gaan uitmaken van een standaard diagnostische oppuntstelling en behandeling.”
Het UZA is het enige ziekenhuis in België dat in klinische omstandigheden kwantitatief sensorieel onderzoek doet. Dankzij een jarenlange samenwerking met de Israëlische firma Medoc en het Belgisch bedrijf DEN Medical, kon het UZA-pijncentrum deze revolutionaire toestellen als eerste in de wereld in gebruik nemen. Meer dan 100 patiënten werden sinds maart 2014 reeds met de nieuwe toestellen gemeten. Voor de uitvoering van dit onderzoek werd recentelijk ook een nieuwe testlocatie in dienst genomen, waar geluid, licht, temperatuur en luchtvochtigheid gecontroleerd kunnen worden.