Nevenaandoeningen zijn de klachten en/of aandoeningen die veel voorkomen naast Fibromyalgie.
Veel mensen hebben naast hun Fibromyalgie ook last van bijvoorbeeld het Chronische Vermoeidheidssyndroom of van Hypoglycemie.
» Hyperventilatie
» Duizeligheid
» Hypermobiliteit
» Hoofdpijn
» High Sensitive Person
» Chronisch vermoeidheid syndroom
» SI-Gewricht
» Hypoglycemie
» Candida Infectie
» Stress
» HPU
» Carpaal Tunnel Syndroom
Wat is Hyperventilatie?
Wat is Hyperventilatie?
Hyperventilatie staat voor: ‘te snel en te heftig ademhalen’. Het is eigenlijk geen ziekte, maar iets dat men verkeerd doet, namelijk meer in- en uitademen dan eigenlijk nodig is. De zuurstof die via de longen in het bloed komt, wordt gebruikt om het lichaam te laten groeien, bewegen, e.d. Wanneer zuurstof in het lichaam wordt gebruikt ontstaat de afvalstof: koolzuur. Wanneer de verhouding zuurstof-koolzuur niet meer in verhouding is, ontstaan er reacties en kunnen er hyperventilatieklachten optreden. Deze hyperventilatieklachten kunnen worden veroorzaakt door een te laag koolzuurgehalte in het bloed. Deze klachten kunnen zeer gevarieerd zijn.
Acute hyperventilatie
Bij een hyperventilatieaanval kan de ademhaling hoorbaar versnellen en vaak kan men deze ook niet meer onder controle houden. Het hart kan sneller gaan kloppen en men heeft soms het gevoel dat het hart een slag overslaat. Men gaat transpireren en wordt bleek. Er ontstaat angst. Het vermoeden rijst dat er iets ernstigs – misschien wel een hartaanval – gaande is en dat men dood gaat. Handen en voeten kunnen gaan tintelen, de mond kan droog worden. Tevens is het mogelijk dat u duizelig wordt, wazig of dubbel gaat zien en dreigt flauw te vallen. Helder denken is niet meer mogelijk. Zonder dat daar enige aanleiding toe is kunt u gaan lachen of huilen. Paniek overheerst op dat moment alles. Na verloop van tijd houdt het echter vanzelf op. Vaak is men daarna erg moe.
Chronische hyperventilatie
Naast de acute vorm van hyperventilatie bestaat er ook een chronische vorm. Chronische hyperventilatie is minder spectaculair en daardoor ook minder eenvoudig te herkennen. Deze vorm van hyperventilatie komt echter op grotere schaal voor dan acute hyperventilatie. Chronische hyperventilatie wordt gekenmerkt door vage klachten, die echter constant aanwezig kunnen zijn. Dit is logisch omdat men bijna de hele dag ‘onbewust’ aan het hyperventileren is. Het duurt meestal erg lang voordat ontdekt wordt dat men lijdt aan chronische hyperventilatie, want de hierbij optredende klachten kunnen ook vele andere oorzaken hebben. Wanneer dan eindelijk de diagnose hyperventilatie wordt gesteld hebben veel mensen al angsten, zoals o.a. ziektevrees opgebouwd omdat men zo lang in onwetendheid heeft verkeerd.
Wat te doen bij een aanval van hyperventilatie:
Het weer inademen van de eigen uitgeademde lucht kan een eerste maatregel zijn om hyperventilatieklachten te stoppen. Men kan daarbij o.a. gebruik maken van de handen. Men kan de handen in een kommetje om neus en mond vouwen en daarin in- en uitademen. Op dezelfde manier werkt de ‘hyperfree’, een klein handzaam hulpmiddel voor onderweg. Bij deze manieren van ademhalen wordt verder verlies van koolzuur voorkomen en kan het lichaam een eventueel tekort daaraan weer snel aanvullen. De bloedvaten zullen zich dan weer verwijden en de klachten zullen verminderen of zelfs helemaal verdwijnen. Deze methode werkt echter niet voor iedereen. Men kan ook door lichaamsbeweging (b.v. springen, het maken van diepe kniebuigingen, hardlopen, enz.)reeds in een vroeg stadium de klachten proberen terug te dringen. De extra productie van koolzuur is dan voldoende om het dreigend tekort daaraan te compenseren. Bovendien heeft beweging een ontspannend effect op het lichaam. Zo zijn er nog wel meer trucjes om de adem weer onder controle te krijgen.
Duizeligheid
Wat is duizeligheid?
Iedereen is wel eens duizelig geweest. Toch is het moeilijk het begrip duizeligheid te omschrijven. In het algemeen wordt onder duizeligheid verstaan het gevoel dat beleefd wordt als de relatie tot de ruimtelijke omgeving verstoord is. Normaal gesproken krijgt ieder mens voortdurend informatie over de ruimte om zich heen en over de positie die het lichaam daarbinnen inneemt. Die informatie is afkomstig van de volgende systemen:
De evenwichtsorganen. Het evenwichtsorgaan is gelegen in het rotsbeen en vormt met het binnenoor het slakkenhuis. Het evenwichtsorgaan is gevoelig voor de stand van het hoofd en voor veranderingen van de snelheid van het hoofd. Het tweede belangrijke zintuig, dat onze oriëntatie beïnvloedt, zijn de ogen. Dit weet iedereen uit eigen ervaring: als men de ogen sluit, is lopen of stilstaan moeilijker. Tenslotte beschikken wij over het zogenaamde diepe gevoel in spieren en pezen. Vooral de signalen uit de benen en de nek geven informatie over de stand van het lichaam, en van het hoofd ten opzichte van het lichaam. Al deze informatie, van de evenwichtsorganen, de ogen en het diepe gevoel, wordt verwerkt in de hersenstam en de kleine hersenen. Van daaruit gaan prikkels naar de spieren van het lichaam, zodat wij houding en evenwicht kunnen aanpassen en bewaren. Er gaan ook signalen met informatie naar de grote hersenen waar het bewustzijn zetelt. Indien daar verkeerde of nog niet bekende signalen binnenkomen, ontstaat het gevoel van duizeligheid. Duizeligheid is dus de ervaring van een gevoel, dat op zichzelf – net zoals pijn – niet gemeten kan worden. Van pijn echter weten we vaak waar het vandaan komt, van duizeligheid meestal niet, en dat maakt het zoeken naar de oorzaak van de klacht soms erg lastig.
Verschijnselen van duizeligheid De meeste mensen klagen bij duizeligheid over draaierigheid, een licht gevoel in het hoofd, het gevoel alsof de wereld om hen heen draait of dat zijzelf rondtollen. Als u dit gevoel heeft, kunt u gedesoriënteerd zijn en moeite hebben met het bewaren van uw evenwicht. Dit onaangename gevoel kan gepaard gaan met allerlei andere klachten zoals angst, transpireren, geeuwen, zuchten, misselijkheid en braken. Klassieke voorbeelden van bovengenoemd ziektebeeld zijn wagen- en zeeziekte.
Oorzaken van duizeligheid Elke stoornis op een van de plaatsen in het hele systeem kan duizeligheid en/of evenwichtsklachten veroorzaken.
1. Vooral een acute aandoening van één evenwichtsorgaan leidt tot heftige duizeligheid met misselijkheid en braken. Vaak ziet men de omgeving draaien. Soms heeft men ook het gevoel alsof men opzij geduwd wordt of in een put valt. De klachten kunnen van enkele seconden tot weken duren, waarna spontaan herstel optreedt. Bij dit laatste speelt het centrale zenuwstelsel een belangrijke rol. De meest bekende oorzaken van een stoornis van het evenwichtsorgaan zijn:
2. Ook kunnen aandoeningen van het gezichtsvermogen en vooral van de oogspieren aanleiding geven tot duizeligheid. Dit treedt bijvoorbeeld op bij het in gebruik nemen van een (nieuwe) bril of bij oogspierverlammingen.
3. Het diepe gevoel kan gestoord raken bij aandoeningen van het zenuwstelsel in de benen, bijvoorbeeld bij suikerziekte. Een andere bekende oorzaak is de beschadiging van de nek, optredend bij autobotsingen (whiplash-trauma).
4. Duizeligheid ontstaat ook bij stoornissen van de regelcentra in de hersenstam en de kleine hersenen, bijvoorbeeld:
Doorbloedingsstoornissen, zoals bij hartritmestoornissen en veranderingen in de bloeddruk. Stofwisselingsstoornissen, zoals een laag bloedsuikergehalte bij een ontregeling van suikerziekte. Vergiftigingen, vooral door alcohol of medicijngebruik.
5. Ook de grote hersenen zijn gevoelig voor de boven genoemde stoornissen. Daarenboven kunnen psychische toestanden als stress en spanningen via een indirecte weg ook tot duizeligheid leiden.
6. Tot slot kunnen stoornissen in de zenuwen en de spieren, die houding en evenwicht bewaren, “omgekeerd” het gevoel van duizeligheid veroorzaken.
Kortom, een lange reeks van klachten en vele oorzaken die het de patiënt en de dokter niet gemakkelijk maken om met de klacht duizeligheid om te gaan.
Onderzoek
Verreweg het belangrijkste deel van het onderzoek is uw eigen verhaal! Op grond daarvan kan vaak al vermoed worden wat de oorzaak van de duizeligheid (geweest) is en welk onderzoek verricht zal moeten worden. In uw verhaal wordt gelet op de volgende aspecten:
- Om wat voor een soort duizeligheid gaat het?
- Voelt men bewegingen in het hoofd of van het hele lichaam?
- Draait de omgeving?
- Bestaat er valneiging of het gevoel te vallen?
- Is men licht in het hoofd?
- Schommelen of wiebelen, etc?
- Het verloop in de tijd?
- Ontstonden de klachten geleidelijk of acuut?
- Hoe lang heeft de duizeligheid bestaan?
- Is de duizeligheid continu aanwezig?
- Zijn er bepaalde omstandigheden waaronder de klachten optreden of verergeren?
- Afhankelijk van hoofdbewegingen?
- Optredend in bed, bij rechtop gaan staan of tijdens lopen, in drukke winkels of op het werk?
- Zijn er andere verschijnselen, zoals oorsymptomen? (verminderd gehoor, éénzijdig of tweezijdig, oorsuizen, pijn of vol gevoel in het oor), misselijkheid, braken, hoofdpijn, het gevoel flauw te vallen of weg te raken, hartkloppingen, transpireren, moeite met praten of slikken, dubbelzien of uitval van een gezichtsveld, benauwdheid, angst, etc.
Verder zal nog gevraagd worden naar het bestaan van andere ziektes, terwijl ook het medicijngebruik nauwkeurig bekend moet zijn! U begrijpt, dat het verhaal erg lang kan zijn en dat bij het eerste bezoek aan de kno-arts niet alles ter sprake kan komen. Vaak komt er later nog een gelegenheid, bijvoorbeeld tijdens het aanvullend onderzoek. Zoals al gezegd is, kan het gevoel van duizeligheid zelf niet gemeten worden, maar de orgaansystemen die een bijdrage leveren aan het handhaven van oriëntatie, houding en evenwicht kunnen wél nader onder de loep genomen worden. Het meer algemene onderzoek, dat mogelijk al door de huisarts is verricht, kan bestaan uit het meten van hartslag en bloeddruk, een algemeen bloedonderzoek, inspectie van de oren, beoordelen van oogbewegingen, houding en evenwicht en meten van gevoel en reflexen. Zonodig kan het algemene onderzoek gevolgd worden door een meer specialistisch gehoor- en evenwichtsonderzoek en in uitzonderingsgevallen door een scan (CT of MRI). Aan de hand van uw verhaal en de resultaten van het aanvullende onderzoek lukt het meestal stapje voor stapje de oorzaak van de duizeligheid op te sporen.
Behandeling
Uw dokter is vooral geïnteresseerd in de oorzaak van uw klachten om een zo goed mogelijke behandeling te kunnen instellen: als men weet waar “de fout” zit, dan is er misschien ter plaatse ook iets aan te doen. Voor de klacht duizeligheid zelf bestaat geen medicijn! Grofweg kan de behandeling als volgt worden onderverdeeld:
aanpak van de oorzaak: een aandoening van een evenwichtsorgaan kan door de kno-arts vaak goed behandeld worden. Algemene ziekten, van hart en bloedvaten, suikerziekte, bloedarmoede en aandoeningen van het zenuwstelsel kunnen behandeld worden door de huisarts of andere specialisten.
aanpak van de gevolgen: gelukkig is het centrale zenuwstelsel meestal in staat de beschadiging van een deel van het evenwichtssysteem te compenseren. Bij het aanleren hiervan kan hulp geboden worden, bijvoorbeeld door een fysiotherapeut.
Hypermobiliteit
Wat is hypermobiliteit (of hyperlaxiteit)?
Hyperlaxiteit of hypermobiliteit is een (erfelijke) aanleg. Door veranderingen in het bindweefsel krijgen de gewrichtsbanden en het kapsel meer elastische eigenschappen. De banden zullen bij belasting niet strak opspannen maar juist wat meerekken. De gewrichten kunnen hierdoor verder dan normaal bewegen en vaak overstrekken. Het is dus een aanleg en geen aandoening. Net zo als bijvoorbeeld aanleg voor blauwe ogen of bruine ogen. Het komt in wisselende mate voor bij 4 tot 7% van de Nederlandse bevolking, afhankelijk van geslacht, leeftijd en ras.
Wat zijn de klachten?
Indien de gewrichten niet worden overbelast, zijn er meestal geen klachten. Door intensieve sport en zware arbeid kunnen klachten ontstaan of toenemen. De klachten beginnen vaak op jeugdige leeftijd en veranderen met het ouder worden.
Veel voorkomende klachten zijn:
- Frequent verzwikken van de enkels
- Knieklachten, meestal bij fietsen, hurken en traplopen
- Terugkerende polsklachten
- Stekende schouderpijn bij reiken en werken boven het hoofd
- Lage rugklachten
Hoe wordt hypermobiliteit vastgesteld?
De hypermobiliteitsaanleg wordt vastgesteld door lichamelijk onderzoek. Röntgenonderzoek of een ‘scan’ is niet nodig. In zeldzame gevallen zal bloedonderzoek worden gedaan om onderliggende ziekten uit te sluiten. Ten onrechte wordt soms gedacht aan een reumatische aandoening of fibromyalgie.
Wat zijn de gevolgen van hyperlaxiteit?
Mensen met hyperlaxiteit kunnen sommige activiteiten beter dan anderen en andere dingen minder goed. Door de (over)rekbaarheid van de gewrichten zal iemand met hyperlaxiteit bijvoorbeeld uitblinken bij ballet, terwijl bij krachtsport eerder blessures zullen ontstaan.
Welke behandelingen zijn mogelijk?
Een aanleg is geen afwijking of ziekte en kan dus ook niet worden genezen of behandeld. Niet ieder lichaam is hetzelfde en dus kan ook niet iedereen hetzelfde. Het is daarom belangrijk om van uw lichaam geen activiteiten te vragen waar uw lichaam niet geschikt voor is. Alleen door aanpassing van uw activiteiten kunnen de klachten overgaan en worden voorkomen.
Een fysiotherapeut kan met een behoedzaam opgebouwd oefenschema de spierconditie helpen verbeteren. Ook therapie voor het trainen van reflexmatig aanspannen van spieren (propriocepsis-training) kan zinvol zijn. Rekken of manipuleren van gewrichten heeft slechts een tijdelijk verlichtend effect maar werkt op de lange duur juist averechts. Manuele therapie en ‘kraken’ moet vermeden worden. Er is helaas geen enkele therapie die aan de hyperlaxiteitsaanleg zelf iets kan veranderen.
Wat kunt u er zelf aan doen?
Bij sport of beroepskeuze is het verstandig al zo vroeg mogelijk rekening te houden met de hyperlaxiteitsaanleg. Vaak is het mogelijk gunstig gebruik te maken van uw extra beweeglijke gewrichten.
Sport
Het handhaven van een goede spierconditie is van groot belang, maar intensieve krachtsport moet vermeden worden. Enkel-belastende sporten, zoals volleybal en handbal, geven meer kans op blessures.
Werk
Kleine aanpassingen op de werkplek kunnen een aanzienlijke vermindering van klachten geven. Herhaalde bewegingen (monotoon werk) en werken boven het hoofd dienen zoveel mogelijk te worden vermeden.
Hulpmiddelen
Bandages kunnen de kans op klachten en blessures verminderen. Het is erg onverstandig een bandage te gebruiken om een sport te kunnen (blijven) doen, terwijl u deze sport zonder een bandage niet zonder klachten kunt volhouden.
Steunzolen kunnen soms verlichting geven bij chronische voetklachten. Deze kunt u het beste aanschaffen bij de orthopedisch instrumentenmaker of schoentechnicus.
Een geringe hakverhoging kan de overstrekking van de knieën afremmen. Een hakverhoging kunt u overal verkrijgen.
Hoofdpijn
Spanningshoofdpijn
Werken lukt nog, boodschappen doen ook. Maar de dagelijke glans is wel zo’n beetje van je dag af: je hebt urenlan hoofdpijn. En dat houdt soms wel enkele weken aan…. Spanningshoofdpijn is een zeer typerende pijn. Het lijkt alsof er een strak, knellend elastiek om je hoofd zit en vaak zijn ook de nek en de schouders stijf en pijnlijk. De hoofdpijn zeurt erg, maar knettert niet. Je kunt dus gewoon de hond uitlaten, je fiets repareren en het journaal volgen. Doordat je niet hondsberoerd bent en nog redelijk functioneert, lijkt het voor je omgeving alsof er niets aan de hand is. Oneerlijk? Heel oneerlijk. Want je leven is wel degelijk danig ontregeld.
Bijna tweederde van de bevolking heeft wel eens spanningshoofdpijn, ook spierspanningshoofdpijn genoemd. Omdat de meeste mensen het echter(gelukkig) slechts af en toe hebben, is het voor de grootste groep een acceptabele pijn. Een pijnstiller is een snelle manier om ermee af te rekenen. Toch is dat niet verstandig. Je pakt er namelijk niet de oorzaak mee aan, zoals bijvoorbeeld een verkeerde houding of chronisch slaapgebrek. Bovendien kun je verslaafd raken aan medicijnen, waardoor je chronische hoofdpijn ontwikkelt. Ongeveer drie procent van de bevolking heeft bijna dagelijks last van spanningshoofdpijn. Ook al zitten er goede dagen tussen, zij voelen elke dag die knellende pijn. Dat beknelt letterlijk je leven. Iemand met chronische spanningshoofdpijn kan erg onder de ziekte gebukt gaan en zich lusteloos en soms zelfs depressief voelen.
Kenmerken van Spanningshoofdpijn:
- De hoofdpijn duurt minimaal een half uur en maximaal zeven dagen
- De pijn zit aan beide zijden of door je hele hoofd
- De pijn is dof, drukkend, klemmend
- Je kunt nog (licht) functioneren
- Vaak zijn ook je nek en schouders pijnlijk
Hoe ontstaat spanningshoofdpijn?
Hoe het onstaat is eigenlijk niet duidelijk. De rode draad is echter dat er een continue samentrekking is van de spieren in het hoofd en de nek. Volgens deskundigen spelen ook de bloedvaten rond de schedel een grote rol. Wat in elk geval niet zo is, is dat drukte, stress en spanning de oorzaak zijn. En dat wordt, gezien de naam, wel vaak gedacht. Wel zijn drukte en stress de zogenaamde triggers, de uitlokkers. Want alhoewel er niet één oorzaak is, zijn er wel bepaalde omstandigheden aan te wijzen \waarin deze hoofdpijn opspeelt. De hoofdpijn kan daarom door tallooze redenen worden uitgelokt, bijvoorbveeld door een verkeerde werkhouding, een slechte loophouding, te veel koffie, je gebit, gebrek aan slaap, een verkeerd hoofdpussen of koud weer. Om diezelfde reden wordt de diagnose spanningshoofdpijn nog vaak gebruikt als verzamelnaam voor allerlei onbegrepen hoofdpijnklachten. Daar komt bij dat er weinig onderzoek wordt gedaan naar deze vorm van hoofdpijn. Het is bij deze pijn daarom ook erg belangrijk dat je precies weet wat je voelt, waar het zit en wat de kenmerken zijn wat de hoofdpijn uitlokt en waardoor het verergert.
Wat kun je tegen spanningshoofdpijn doen?
Het is belangrijk dat je weet wanneer spanningshoofdpijn optreedt en of je bij jezelf een patroond kunt herkennen. Houd daarom een tijdje een hoofdpijndagboek bij. Mischien herken je ook wel de volgende uitlokkers:
*Houding – Verschillende houdingstherapieen kunnen helpen bij het verminderen van de klachten., Denk aan Mensendieck, chripractie en ook podoorthesoilogie(houdingsleer). Ook simpele oplossingen kunnen helpen: niet te lang in een houding zitten of ineengezakt achter je bureau zitten. Doe dus regelmatig oefeningen zoals je rug bol trekken.
*Slaapgebrek – Doordat je niet goed slaapt kan je lichaam niet goed uitrusten. Ok hierdoor neemt de spierspanning toe, hetgeen tot spanningshoofdpijn leidt. Mensen die regelmatig slecht slapen kennen waarschijnlijk alle trucjes wel als warme melk met honing of een warme douche voor het slapen gaan. Toch is ook bij slaapgebrek ontspanning de juiste sleutel tot succes.
*Warmte – Een sterke weersomslag, snijdende windvlagen, een naderende storm, extreme kou of juist felle zon en een hoge temepratiir; het weer kan spanningshoofdpijn uitlokken. Vooral de spieren in de nek en schouders hebben last van dit weer. Zo ontspannen je spieren zich ene stuk moeilijker als het koud weer is, je kruipt lekker in elkaar. Warmte is daarom belangrijk. een douche of saunabezoek doet je goed.
*Kijken en kauwen – Langdurig turen op teksten, een borduurwerk en op je beeldscherm; je ogen maken overuren. Je oogspieren moeten hard werken om het beeld scherp te houden en door deze manier van werken verkrampt je houding. Omwille van dezelfde reden kan zelfs kauwen leiden tot deze soort van hoofdpijn. Omdat je kaken verkeerd gebruikt worden(tandenknarsen, scheef dichtbijten, of te veel kauwen) kun je pijn krijgen.
*Stress – Psychische of emotionele spanning ius een belangrijke oorzaak van spanningshoofdpijn. Verdriet, opgekropte spanningen en continue stress verhogen de spanning van je spieren in je lichaam. Als je ontdekt dat dit bij jou het geval is, is het belangrijk dat je probeert de stress weg te nemen. Je kunt denken aan gesprekken bij een psycholoog, maar ook iets eenvoudigs als yoga. Bij Yoga leer je bewust omgaan met spanningen en leer je concrete oefeningen waardoor je de spanning uit je lichaam kunt halen en rustig leert ademen. Voor de lange termijn is het belangrijk om te proberen gas terug te nemen en minder gestresst door het leven te gaan.
*Geneesmiddelen – Bij een flinke periode van hoofdpijn grijp je al snel naar pijnstillers van de drogist: paracetemol en ibuprfen zijn favoriet. Het is echter niet verstandig bij chronische spanningshoofdpijn je heil altijd bij deze medicijnen te zoeken; een medicijnverslaving ligt op de loer. Je kunt bovendien juist meer hoofdpijn krijgen door regelmatig pijnstillers te slikken.
Hoofdpijntips
Hieronder volgen enkele aanwijzingen en tips in de strijd tegen hoofdpijn.
Neem je klachten serieus
De buitenwereld doet hoofdpijn vaak af als aanstellerij. Oneerlijk en gemeen? Absoluut. Maar helaas doen veel hoofdpijnlijders hetzelfde. Ze hebben wel pijn maar praten er niet over, gaan er niet meer naar de huisarts of verdedigen zich ten opzichte van hun collega’s. Zo denkt een migrainbelijder bijvoorbeeld tijdn een aanval: het is best wel erg, maar in elk geval ben ik nog niet aan het braken, ik kan dus nog best gaan werken….Eigenlijk neem je met deze denkwijze de pijn ook niet helemaal serieus! Je gaat maar door en door. een ‘beetje’ pijn hoort er misschien voor jou bij, maar bedenk dat jouw drempel hoog is. Probeer die pijn dus niet weg te moffelen. Tegen die vriendin kun je best vertellen dat je niet komt theedrinken. Je bent immers ziek.
Accepteer de pijn
Als je spanningshoofdpijn of chronische hoofdpijn jebt, heb je zo vaak pijn dat ja amper een normaal leven leidt. Een bittere pil! Het is dan ook belangrijk dat je accepteert dat pijn een onderdeel is van je leven. Dat is geen makkie. Je kunt het vergelijken met ene rouwproces; je moet afscheid nemen van het idee dat je ooit een leven krijgt waarin je geen pijn meer hebt. Veel chronische hoofdpijnlijders die dit idee hebben geaccepteerd, bemerken vaak een opmerkelijke verlichting van de pijn. omdat dit een moeilijk proces is , moet je niet schromen deskundige hulp te zoeken bij bijvoorbeeld een patientenvereniging of therapeut.
Laat je niet leven door de pijn
Een bekende valkuil van mensen die regelmatig pijn hebben, is dat zij eerst de dingen doen die moeten en dan pas de dingen die ze leuk vinden. Of bij voorbaat al afspraken afzeggen omdat ze waarschijnlijk toch niet kunnen komen. Want stel je toch eens voor dat je een aanval krijgt en je werk is nog niet af, of je moet voor de zoveelste keer je famillie afbellen. Ze pezen dus maar door in hun werk, gezin en huis. Zoek daarom een goede balans tussen in- en ontspanning. Probeer zoveel mogelijk afspraken na te komen en leuke dingen te doen. Als je al je enrgie stopt in je werk, blijft er nauwelijks iets over voor de dingen die energie geven en waar je hart ligt.
Werk aan een goede conditie
Net als bij Fibromyalgie is het ook hier weer heel belangrijk om aan je conditie te werken. Zorg goed voor jezelf! Heel veel hoofdpijnlijders weten wanneer zij een aanval kunnen verwachten of wanneer de klachten erger worden. Je grenzen kennen is één ding, er ook naar luisteren is een tweede. Het is belangrijk dat je er niet overheen gaat. Als je een aanval voelt opkomen en je hebt een feetsje voor de boeg, moet je je dus afvragen of het feestje het waard is om zo’n migraineaanval te riskeren. Probeer die prikkeldrempel te verhogen door regelmatig te slapen, regelmatig te eten en naar je lichaam te luisteren.
Zoek afleiding
Soms is afleiding het beste medicijn. Dat is moeilijk als je veel pijn hebt. Want hoe kun je dan meedoen aan die basketballwedstrijd of naar die film met vrienden? Toch is dat wel noodzakelijk. Ook al is het soms nodig dat je feestjes of afspraken afzegt, blijf je hobby’s uitoefenen en ontspanning zoeken.
Frisse lucht
Voldoende zuurstof is essentieel voor je zenuwstelsel. Regelmatig naar buiten of op je werk een raam opendoen is essentieel. Je hoofd krijgt letterlijk frisse lucht.
Massage
Door massage van je spieren onstaat een betere doorbloeding van je spieren naar je nek en hoofd. Tegelijkertijd werkt een massage ontspannend. Hierdoor vermindert de pijn aanzienlijk.
Snelle ontspanningsoefening:
*Trek je schouders met een diepe teug adem zo ver mogelijk de lucht in.
*Adem uit en laat ze zo ver mogelijk zakken.
*Herhaal dit een paar keer achter elkaar; je schouders voelen ontspannen aan.
Suiker
Acute hoofdpijn kan het gevolg zijn van een te lage bloedsuikerspiegel. Naast de hoofdpijn voel je je ook zwakjes en misselijk. Even wat eten helpt, liefst een banaan of een bruine boterham met jam. Deze zaken zitten boordevol snelle suikers en je voelt je snel weer goed.
Zachtjes kauwen
Ben je dol op kauwgum en heb je vaak hoofdpijn? Misschien kauw je te hard. Door het continu kauwen van kauwgum belast je je kaakspieren te zwaar. Aan de zijkanten van het hoofd ontstaat er een doffe pijn. Het advies is simpel: stop met kauwen en laat je kaken lekker uitrusten!
High Sensitive Person
HSP’s nemen erg veel in zich op – alle subtiele signalen die anderen niet oppikken. Maar wat anderen als normaal beschouwen, zoals harde muziek of mensenmassa’s, kan hoogst stimulerend en daardoor stressvol zijn voor HSP’s.
De meeste mensen negeren sirenes, felle lichten, onbekende geuren, rommel en chaos. HSP’s worden daardoor in de war gebracht.
De meeste mensen voelen hun voeten wel als ze de hele dag in een stad of een museum hebben rondgewandeld, maar ze haken niet af als je voorstelt ‘s avond nog naar een feest te gaan. HSP’s hebben na zo’n dag behoefte om alleen te zijn. Ze zijn van streek en hebben te veel prikkels moeten verwerken.
De meeste mensen lopen een kamer binnen en merken misschien het meubilair op en de mensen die zich daar bevinden – dat is het dan wel. HSP’s kunnen zich onmiddellijk bewust zijn, of ze het willen of niet, van de stemming, de vriendschappen en haatgevoelens, de frisheid of mufheid van de lucht en de persoonlijkheid van degene die de bloemen geschikt heeft.
Als je HSP bent, is het echter moeilijk te vatten dat je beschikt over een bepaalde bijzonder vaardigheid. Hoe vergelijk je innerlijke ervaringen met elkaar? Dat is niet eenvoudig. Over het algemeen valt het je op dat je minder lijkt te kunnen verdragen dan andere mensen. Je vergeet dat je hoort tot een groep die vaak heel veel creativiteit, inzicht, passie en zorgzaamheid heeft laten zien – zaken die door de maatschappij hogelijk gewaardeerd worden.
We zijn echter een totaalpakket. Het feit dat sensitiviteit een karaktereigenschap van ons is, betekent dat we ook voorzichtig zijn, in onszelf gekeerd en meer tijd alleen nodig hebben. Omdat mensen zonder deze eigenschap (de meerderheid) dat niet begrijpen, beschouwen ze ons als timide, verlegen, zwak of ongezellig. Omdat we vrezen deze etiketten opgeplakt te krijgen, proberen we net als anderen te zijn. Maar dat leidt er weer toe dat we overvoerd en gestrest raken. En vervolgens levert dat het etiket op van neurotisch of gek te zijn, eerst in de ogen van anderen en vervolgens in die van onszelf.
Wat is CVS?
CVS
Een vermoeidheid die onverklaarbaar is; continu aanwezig is (en aanhoudt voor een half jaar of langer) of telkens terugkeert; nieuw is of een duidelijk begin heeft (dus niet het hele leven al aanwezig is); niet het gevolg is van voortdurende inspanning-, niet aanzienlijk vermindert door rust; een meer dan 50 % vermindering van het vroegere activiteitenniveau op het gebied van werk, studie, sociale of persoonlijke activiteiten tot gevolg heeft.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Allereerst moet het een vermoeidheid zijn die, zoals hierboven al werd omschreven, ernstig is en onverklaarbaar. Deze vermoeidheid wordt niet beter na rust. Het moet minstens zes maanden of langer aaneengesloten aanwezig zijn.
Verder moet men minstens vier of meer van de volgende symptomen hebben:
- Slecht geheugen en/of concentratiestoornissen
- Gevoelige nek/hals of gevoelige lympheklieren in de nek.(NB ze hoeven niet perse opgezwollen te zijn maar alleen gevoelig/pijnlijk. Dit kan ene probleem vormen voor Fibromyalgie-patiënten waarbij deze plekken zowiezo al gevoelig zijn).
- Pijnlijke keel (Waarbij er geen sprake is van een infectie)
- Spierpijn
- Gewrichtspijn (maar geen artritis)
- Hoofdpijn in aanvallen die er voorheen niet was (spanningshoofdpijn of migraine)
- Nachtrust waarvan je niet uitgerust wakker wordt.
- Onbehaaglijk gevoel na inspanning(vermoeidheid, pijn en griepachtige symptomen na inspanning)
NB:
Vijf van de bovengenoemde acht criteria zijn verbonden aan pijn en zijn ook dikwijls aanwezig bij Fibromyalgie-patiënten. Voor beider aandoeningen, Fibromyalgie als Chronisch Vermoeidheids Syndroom, geldt dat eerst uitgesloten moet worden dat de pijn en vermoeidheid niet door een andere aandoening wordt veroorzaakt zoals: slechte schildklierfunctie, ijzergebrek, artritis en vele andere aandoeningen. Mocht een van deze eerdervermelde aandoeningen gevonden worden en aangepakt zijn maar toch blijven de Fibromyalgie symptomen aanwezig dan worden bovengenoemde aandoeningen gezien als aandoeningen die naast de CVS of FMS aanwezig zijn en dienen afzonderlijk behandeld te worden.
SI-Gewricht
Veel Fibromyalgie-patiënten hebben ook last van het SI-gewricht.
Wat dat precies is en wat je er tegen kunt doen leest u op deze pagina.
Wat is het SI-gewricht?
Het sacro-iliacaal gewricht (SI-gewricht) bevindt zich in het bekken tussen het uiteinde van de wervelkolom, te weten het heiligbeen en de darmbeenderen in het bekken. De 2 sacro-iliacale gewrichten verbinden het heiligbeen met de 2 darmbeenderen. Dit is het punt waar de wervelkolom en de beenderen van de benen met elkaar verbonden worden. De ware functie van het SI-gewricht is nog een raadsel. Lange tijd werd aangenomen dat het SI-gewricht onbeweeglijk genoemd kon worden. In 1851 beschreef Zaglas voor het eerst de functie van het SI-gewricht en over de betekenis van de beweeglijkheid bij de baring. Onder invloed van hormonen worden de banden (ligamenten) in het bekken losser, zodat er tijdens de bevalling meer ruimte komt om het kind te baren. In het normale sacro-iliacale gewricht treedt enige beweging op. Deze beweging wordt niet teweeggebracht door spieren, maar wordt indirect veroorzaakt door werking van de spieren van andere en aangrenzende lichaamsdelen, de beweging daarvan en de belasting die zij veroorzaken. De mate van beweging wordt bepaald door de stevige ligamenten en de benige vorm van de ruwe gewrichtsvlakken. Vanuit liggende houding rechtop komen of vanuit stand gaan liggen geeft een kleine kantelbeweging van het heiligbeen ten opzichte van het darmbeen. Ook wanneer de romp voor- en achtergebogen wordt, verplaatst het heiligbeen zich ten opzichte van het darmbeen. Door Wilder et al werd het idee geopperd dat het SI-gewricht ook als schokbreker fungeert dankzij het feit dat de ligamenten energie absorberen.
Niet alleen de functie van de bekkengordel is nog niet geheel ontrafeld, ook de verklaring van de diverse bekkengordel aandoeningen is niet eenduidig. De karakteristieken van de klachten kunnen bij meerdere bekkenproblemen aanwezig zijn. Ook de plaats van de klachten is niet eenduidig voor een aandoening. Het is niet makkelijk een onderscheid te maken tussen een pijnlijk lumbo-sacraal facetgewricht en een aandoening van het sacro-iliacale gewricht. Ook bestaat er eigenlijk geen karakteristiek patroon van pijn bij beweging. Wel heeft men vaak de neiging om bij staan en zitten met het gezonde been het gewicht te dragen en met het gezonde been een opstapje op te stappen. Het sacro-iliacale gewricht ligt in een gebied waarheen pijn vanuit de lendewervelkolom en soms vanuit de heup vaak uitstraalt. Het is belangrijk dat lumbale laesies, lumbo-sacrale aandoeningen, aandoeningen van een of beide heupen en ernstige ziekten van het sacro-iliacale gewricht worden uitgesloten voordat aangenomen wordt dat een goedaardige sacro-ïliacale aandoening de klachten veroorzaakt. Als het medische onderzoek geen uitsluitsel geeft of het SI-gewricht de veroorzaker van de klachten is, dan wordt er voorrang gegeven aan de behandeling van de lumbale wervels. Daarna wordt verder behandeld op grond van het resultaat met het uitsluiten van andere aandoeningen
Wat kunt u zelf doen?
Zoals bij alle vormen van rugklachten is het belangrijk dat u probeert om in beweging te blijven. Vraag begeleiding als u niet goed weet hoe u verantwoord kunt bewegen. Een goede conditie van de spieren kan veel narigheid voorkomen. Vergeet ook niet om voldoende rust te nemen. Oefeningen en tips die goed kunnen helpen bij een blokkade van het SI-gewricht of het herstel daarna zijn de volgende:
- *Maak een korte pittige wandeling of fiets met het zadel in een hoge stand.
- *Laat altijd uw gewicht op beide benen rusten als u stilstaat.
- *Ga op uw rug liggen met gebogen benen. Armen opzij onder schouderhoogte, handpalmen naar het plafond. Beweeg beide knieën naar links en vervolgens naar rechts. Voeten op de grond houden en knieën tegen elkaar. (10x/15 seconden rust/10x/15 seconden rust/10x).
- *Ga op uw rug liggen met gestrekte benen. Duw de benen een voor een van u af.
- *Ga op uw rug liggen met gebogen benen. Trek een gebogen knie met de handen eromheen naar de borst, wissel af met de andere knie.
Hypoglycemie
Hypoglycemie:
We hebben er allemaal wel eens last van: een dipje op een bepaald moment van de dag. De neiging is dan groot om er met zakken drop of koekjes weer bovenop te komen. Dat is een natuurlijk reactie: bij zo’n dipje is de bloedsuikerspiegel namelijk heel laag. Je krijgt dan automatisch trek in zoetigheid.
Snoepen is echter geen oplossing. De eerste paar minuten lijk je er van op te knappen – je bloedsuikerspiegel stijgt weer snel – maar daarna komt de volgende dip des te harder aan. Je bloedsuikerspiegel is dan flink gekelderd. Met twee ongesuikerde dadels kun je jezelf al uit een dipje eten: laat die zak drop dus maar in de bureaula.
Voorkom een hypo
Bij sterke schommelingen in de bloedsuikerspiegel spreekt men van hypoglycemie. Een te laag bloedsuikergehalte wordt daarom ook wel een ‘hypo’ genoemd. Het is het gevoel wanneer je te lang niks hebt gegeten, bijvoorbeeld lang in de rij moet staan en denkt dat je gaat flauwvallen. Schommelingen in de bloedsuikerspiegel zijn niet prettig en niet gezond. Je voelt je het prettigst wanneer de bloedsuikerspiegel zo constant mogelijk is. Daar kun je met gezonde voeding heel goed zelf voor zorgen. Voedingsvezels staan erom bekend dat ze de bloedsuikerspiegel constant houden. Daarom is het altijd goed om te kiezen voor volkoren producten.
Tips voor een constante bloedsuikerspiegel:
- Kies voor volkoren in plaats van witte bloem, pasta’s, wit brood en witte rijst.
- Vezelrijk zijn ook alle groenten, fruit, peulvruchten en maïs.
- Vermijd alle soorten suiker en stroop. Dus ook de snoepjes en koekjes waarin deze zijn verwerkt. Rietsuiker, honing en dergelijke zijn voor de bloedsuikerspiegel even slecht als gewone witte suiker.
- Eet regelmatig: beter vaker kleinere porties.
- Drink zoveel mogelijk tussen de maaltijden door en niet teveel tijdens.
- Roken, koffie en stress laten de bloedsuikerspiegel snel stijgen en dienen dus vermeden te worden.
- Mild vormen van lichaamsbeweging en frisse lucht zijn een aanrader.
Candida Infectie
Candida of candida albicans is een schimmel die bij veel mensen voorkomt in het lichaam, bijvoorbeelkd in de darmen, de mond, de huid of de vagina. De schimmel richt over het algemeen geen ernstige schade aan. Soms komt het echter voor dat de schimmel gaat woekeren en dan wordt het erg hinderlijk. Wat dat woekeren veroorzaakt, is nog niet helemaal bekend, maar soms groeien schimmelsporen uit tot schimmeldraden. Deze voeden zich met celsuiker, waarbij ze cellen beschadigen. Dit zorgt voor infectieklachten en afscheiding. Een verminderde weerstand kan een rol spelen bij het ontstaan van een hinderlijke schimmelinfectie: u bent lichamelijk niet in orde, heeft last van oververmoeidheid en strees of er zijn andere redenen waarom u psychisch of lichamelijk niet gezond bent.(Fibromyalgie?) Ook heeft u een verhoogde kans op een candida-infectie als u zwanger bent of juist de pil gebruikt. De kans op een infectie is verder groter net na de eisprong, bij langdurig of veelvuldig gebruik van antibiotica, bij suikerziekte of na het eten van te veel suiker. Goed nieuws voor vrouwen die de menopauze achter de rug hebben: naar alle waarschijnlijkheid krijgt u nooit meer Candida, vanwege de hormonale veranderingen in uw lichaam.
Wat doet Candida?
Het bekendst is wellicht de infectie in de vagina: vaginale candidiasis. Symptomen hiervan zijn jeuk, pijn, branderigheid en een brokkelige afscheiding zonder een speciaal bare geur. Met een vaginaal testje of een kweekje kan de diagnose worden gesteld. Maar een candida-infectie kan ook op andere plaatsen in het lichaam tot uiting komen: in de mond(een bleek uitgeslagen, soms zelfs groene of harige tong) of in verschillende holtes in het lichaam, zoals de oren(vergelijkbaar zwemmerseczeem). Schimmel houdt van vochtige, warme plekjes.
Iedere dag yoghurt
Bioloog Annelize Goedbloed doet samen met Mathilde Boon, directeur van het Leids Cytologisch en Pathologisch Laboratorium onderzoek naar de preventie van vaginale infecties. “Om een infectie zoveel mogelijk te voorkomen, is het raadzaam te zorgen dat de darmflora optimaal is. Dit kun je bereiken door bijvoorbeeld poeders met darmbacillen in te nemen. deze kun je onder meer krijgen in reformhuizen. Dagelijks yoghurt eten helpt trouwens ook, omdat daar lactobacillen in zitten die goed zijn voor de darmen. Suiker kunt u het beste vermijden want daar leeft de candidaschimmel op.” Als u een beginnende infectie in de vagina denkt te hebben, kunt u enkele eenvoudige maatregelen nemen. Bijvoorbeeld: de vagina spoelen met water of een intiem spoelmiddel. Er wordt ook wel een oplossing van essentiele olieen gebruikt. Denk aan lavendel en rozemarijn. Deze oplossing doodt de bacterien en schimmels. Een groot nadeel is volgens Annelize Goedbloed echter dat de olieen ook de ‘goede’ flora doden en dat ze bovendien maar oppervlakkig en dus niet blijvend werken. Verder kunnen deze olieen de slijmvliezen irriteren. Een middel als Multi-Gyn verlicht de klachten, helpt de slijmvliezen en de goede flora te herstellen en is bij de drogist en apotheek te koop.
Op recept
Voor plaatselijke behandeling van een schimmelinfectie zijn cremes en vaginale tabletten op doktersvoorschrift verkrijgbaar. Daarnaast zijn er ook tabletten die u gewoon kunt innemen; die werken via het bloed. Bij een steeds terugkerende canida-infectie in de vagina is het trouwens belangrijk ook uw partner mee te laten behandelen. Soms is de man de drager geworden en komt u dus niet van de schimmel af wanneer hij niet wordt mee behandeld.
Nieuwe benaderingen
Mathilde Boon en Annelize Goedbloed doen niet alleen onderzoek naar preventie, maar ook naar het in toom houden van Candida. Ze hebben een hulpprogramma voor vrouwen die steeds vaginale klachten hebben. Volgens Annelize Goedbloed vullen de vrouwen vragenlijsten in en maken ze zelf uitstrijkjes.”Aan de hand daarvan vinden we patronen van oorzaak en gevolg. Vervolgens kunnen we een persoonlijk advies geven. Wanneer we Candida vinden overleggen we natuurlijk met de huisarts.” Ze testen ook ongebruikelijke maatregelen, zoals honingzalf. “Een kloddertje honing in de vagina brengt de lichaamsbalans weer in evenwicht.”, vertelt Goedbloed, die meteen waarschuwt dat dergelijke middelen alleen tegen een beginnende infectie helpen. In het AMC wordt gewerkt aan een immunisatieprogramma. Daarbij moeten vrouwen dagelijks een paar druppels van een Candida gemaakt entstofje onder de tong aanbrengen. De bedoeling is dat het lichaam daardoor antistoffen aanmaakt tegen een candida-infectie.
Spanning/Stress
Stress
De meeste Fibromyalgie-patiënten vinden stress eigenlijk maar een vies woord. Zij willen het liefst niet met stress geassocieerd worden. Immers hun klachten zijn vaak al jaren geschoven op stress. Toch speelt stress een grote factor in de oorsprong van Fibromyalgie.
Sommige artsen hebben het gevoel dat het begin van FM vaak gerelateerd is aan een grote ‘stressvolle’ levensgebeurtenis. Het is mogelijk dat chronische of acute stress de gevoeligheid voor de aandoening vergroot. Minder dan een kwart van de patiënten vermeldt spontaan dat zijn of haar klachten begonnen in een emotioneel moeilijke preiode zoals bij famillieproblemen, overlijden of echtscheiding. Terwijl 15% van de patiënten een ongeluk als aanleiding zien. Zo’n 66% van de FM-patiënten meldt een geleidelijk begin van de klachten die bij een derde darvaan al vanaf de vroege jeugd is begonnen.
Het is al lang bekend dat emotionele stress de gevoeligheid voor vrijwel iedere ziekte vergroot. Dit geldt voor grote levensgebeurtenissen maar geldt vooral voor een stressvolle omgang met het dagelijkse leven. Sommige auteurs en artsen zijn er daarom van overtuigd dat stress één van de (vele) factoren is die aan de basis kan staan van FM.
Ondanks dat het vermeiden van stress mischien FM had kunnen voorkomen, betekent dit nog niet dat FM ‘Psychisch’ is. Zeer zeker niet. Net zoals alle andere ziekten die onder invloed van stress ontstaan dit niet zijn. Er kan geconcludeerd worden dat er tot nu toe geen sterke overeenkomsten tussen FM en psychologische afwijkingen zijn aangetoond. Eerdere bevindingen van hogere scores voor depressie en andere neurologische afwijkingen bleken meer het gevolg van FM dan de oorzaak. Ondanks de chronische pijn en beperking is slechts een minderheid van de FM-patiënten depressief, nauwelijks meer dan onder de ‘normale’ bevolking. Dus FM is zeker geen vorm van depressie.
Natuurlijk hebben chronische pijn en vermoeidheid hun effecten op iemands persoonlijkheid. Bij FM-patiënten zijn de copingstrategiëen(hoe ga je met dingen om) veranderd ten opzichte van gezonden. Het actief aanpakken van problemen is verminderd terwijl het zoeken naar gerusstellende gedachten verhoogd zijn bij FM. Vergeleken met reumatoïde-arthritispatiënten is er geen verschil in copingstrategie. Dus de veranderingen in copinggedrag in deze groepen zijn waarschijnlijk het gevolg van de klachten.
De angsstoornissen die bij de helft van de FM-patiënten optreden, worden waarschijnlijk veroorzaakt door gevoelens van oncontroleerbaarheid van de pijn en angst voor weefselbeschadiging. Bij het aangaan van de therapie is het zeer belangrijk dat de arts de patiënt met FM gerust stelt, informatie geeft en de klachten leert beheersen. FM hoeft geen hopeloze ziekte te zijn, maar een succesvolle behandeling vergt wel een speciale omgang en attitude van de arts, omgeving en de patient zelf.
HPU
HPU
Wat is HPU?
HPU is een erfelijke stofwisselingsziekte, die voornamelijk voorkomt bij vrouwen. De afkorting HPU staat voor hemopyrrollactamurie.
De aandoening is vernoemd naar het stofje dat bij patiënten wordt gevonden in de urine: hemopyrrollactam-complex. Dit complex van chemische verbindingen wordt niet elders in het lichaam aangetroffen. Het is waarschijnlijk een afvalproduct van de stofwisseling.
Hemopyrrollactam-complex vangt enkele belangrijke bouwstoffen weg:
Vitamine B6. Om exact te zijn: pyridoxaal-5-fosfaat, de ‘actieve’ vorm van vitamine B6. In het bloed van sommige HPU-patiënten kan een ophoping van vitamine B6 worden vastgesteld. Dit kan behandelaars op het verkeerde spoor zetten, omdat zij de conclusie trekken dat er geen tekort is waar te nemen. Echter: de ‘actieve’ vorm wordt weggevangen en niet de oorspronkelijke vitamine. Vitamine B6 is betrokken bij een groot aantal processen in het lichaam, zoals de stofwisseling van koolhydraten en vetten. Zink. Van dit mineraal is onder meer bekend dat het de weerstand tegen infecties vergroot. Mangaan. Bij onder andere de suikerstofwisseling, darmfuncties en de vorming van kraakbeen is dit mineraal een cruciale factor. Doordat hemopyrrollactam-complex deze voedingstoffen aan zich bindt, ontstaan ernstige tekorten in het lichaam. Centraal staat het gebrek aan de actieve vorm van vitamine B6. Dit tekort heeft namelijk een dubbel effect. Het verstoort niet alleen biochemische processen die afhankelijk zijn deze vitamine, maar het vermindert ook de opname van zink, mangaan en chroom.
Door de tekorten raakt het lichaam uit balans, wat kan leiden tot tal van gezondheidsklachten. De eerste symptomen kunnen overigens al direct na de geboorte ontstaan. Op hoge leeftijd hebben ‘HPU-vrouwen’ vaak een uitgebreid klachtenpatroon.
Het vitamine- en mineralengebrek kan niet worden opgeheven door het eten van voedsel dat rijk is aan vitamine B6, zink en mangaan, omdat de tekorten in het lichaam te groot zijn. Met gerichte voedingssupplementen is HPU echter goed te behandelen.
HPU-Klachtenpatroon
Klachten door directe tekorten aan vitamine B6, zink en mangaan. Elke HPU-patiënt heeft meerdere van deze kenmerken:
- spierzwakte en verminderde spieropbouw;
- gewrichtsproblemen;
- maag- en darmklachten (a.g.v. koolhydraat-intolerantie en gebrekkige eiwitvertering);
- hart- en vaatziekten (a.g.v. verhoogd homocysteïne);
- problemen rond menstruatie, zwangerschap en bevalling;
- suikerproblemen: hypoglykemie en eventueel later diabetes type-2 (a.g.v. koolhydraat-intolerantie en verlaagde leverfunctie) .
Bij zeer hoge concentraties hemopyrrollactam-complex verergeren de klachten. Daarnaast kunnen nieuwe klachten ontstaan, zoals:
- bloedarmoede;
- vermoeidheid (a.g.v. verminderde levercapaciteit)
- psychiatrische aandoeningen, zoals depressie of schizofrenie
- spierspasmen, epileptoïde aanvallen, stuipen, krampaanvallen (a.g.v. magnesiumtekort)
- Secundaire klachten door afwijkende regelsystemen.
Het ontstaan van secundaire klachten is afhankelijk van de concentratie hemopyrrollactam-complex, leeftijd (hoe ouder, des te meer klachten) en belastende factoren zoals stress, vormen van anticonceptie, medicijngebruik, andere ziekten en vegetarisme. De belangrijkste secundaire klachten zijn:
- vermoeidheid (a.g.v. histamine-daling);
- hoofdpijn en migraine (a.g.v. histamine-daling);
- allergieën, zoals glutengevoeligheid (a.g.v. histamine-daling en/of een verlaagd IgA);
- infecties (a.g.v. een verlaagd IgA);
- verlaagde bloeddruk (a.g.v. hypofyse-onderfunctie);
- verminderde vruchtbaarheid (a.g.v. hypofyse-onderfunctie);
- overgewicht (a.g.v. hypofyse-onderfunctie).
HPU-test®
Wanneer u zichzelf (deels) herkent in het HPU-klachtenpatroon, kan het zijn dat u zichzelf de vraag stelt: “Heb ik misschien HPU?”.
Vooral wanneer u de symptomen herkent die kunnen ontstaan door directe tekorten aan vitamine B6, zink en mangaan, kan het zinvol zijn een antwoord te vinden. Met name één van de directe symptomen is kenmerkend voor mensen met HPU: een verhoogde beweeglijkheid van de gewrichten (hypermobiliteit). Veel HPU-vrouwen kunnen bijvoorbeeld hun pink recht naar achteren leggen, of hun duim overstrekken. Ook overbeweeglijkheid van het kaakgewricht komt vaak voor.
Daarnaast zijn veel vrouwen met HPU vermoeid. Vermoeidheid bij HPU kan het gevolg zijn van hypoglykemie, een verminderde levercapaciteit, een laag histamine-gehalte en/of onderactiviteit van de bijnier.
Talloze vrouwen met vermoeidheidsklachten lopen het medisch en alternatieve circuit af, op zoek naar een remedie. Maar zonder rekening te houden met de mogelijkheid dat ze HPU hebben. Vermoeide patiënten worden dikwijls verkeerd behandeld of foutief gediagnosticeerd. Een voorbeeld is de ‘rest-diagnose’ chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS of ME). Een deel van de vrouwen die leven met het etiket ‘ME’ of ‘CVS’ heeft in werkelijkheid HPU en is derhalve te behandelen.
Carpaal Tunnel Syndroom
Carpaal Tunnel Syndroom
Het carpale-tunnelsyndroom is een klachtenpatroon veroorzaakt door een beknelling van de nervus medianus (de middelste armzenuw) in het verloop van de carpale tunnel. Dit is een nauw kanaal gevormd door de handwortelbeentjes en een stevig peesblad tussen pink- en duimmuis aan het begin van de handpalm. In deze tunnel lopen de buigpezen van de vingers en de zenuw die de zachtste structuur is en daardoor het meest gevoelig is voor druk.
Links een schematische tekening van de ligging van de carpale tunnel in de pols, rechts een doorsnede van de pols ter hoogte van de carpale tunnel. De carpale tunnel bestaat uit een goot (U-vormig op de doorsnede) die gevormd wordt door de handwortelbeentjes en die van boven wordt afgesloten door het ligamentum carpi. Bij een carpaletunnelsyndroom is de carpale tunnel te nauw voor de inhoud die bestaat uit de buigpezen (de pezen van de onderarmspieren die de hand buigen) en de nervus medianus die dan verbreed is en afgeplat.
Klachten
De klachten worden veroorzaakt door beknelling van de zenuw en bestaan uit een tintelend of pijnlijk gevoel in de hand en de vingers en vooral het verzorgingsgebied van de zenuw, dat wil zeggen de duim, wijs- en middelvinger en een deel van de ringvinger. Ook kan een verdoofd gevoel van de vingertoppen ontstaan en een verminderde kracht waardoor gemakkelijk dingen uit de hand kunnen vallen. De pijn kan uitstralen via de onderarm en elleboog tot in de schouder. In de nacht nemen de klachten vaak in ernst toe waardoor men er wakker van kan worden. Maar ook overdag kunnen zij optreden, bij autorijden, het lezen van de krant en fietsen. Ook na stevige handenarbeid kan verergering optreden. Soms komt het carpaletunnelsyndroom aan beide handen voor.
Oorzaak
De beknelling van de zenuw in de nauwe carpale tunnel wordt doorgaans veroorzaakt door zwelling van de bekleding van de pezen. Bij de zwelling van het bindweefsel kunnen hormonen een rol spelen. Zo treedt het op tijdens de zwangerschap en in de overgang maar minder vaak voorkomend ook bij een te langzaam werkende schildklier (hypothyreoïdie) en overproductie van groeihormoon (acromegalie). Ook kunnen de peesscheden zwellen door irritatie zoals bij reuma en na forse handenarbeid. Bij diabetes mellitus (suikerziekte) komt het carpale tunnelsyndroom vaker voor. Soms zijn er andere redenen dat de carpale tunnel te nauw wordt, zoals een benige afwijking (bijvoorbeeld een breuk).
Onderzoek
Op grond van het klachtenpatroon kan de diagnose worden vermoed. Bij lichamelijk onderzoek kunnen gevoelstoornissen in duim, wijs- en middelvinger worden gevonden en kan de duimmuis plaatselijk wat dunner blijken te zijn, maar meestal worden er geen afwijkingen gevonden. Een soortgelijk klachtenpatroon, dat daarom verwarring omtrent de diagnose kan geven, komt voor bij beknelling van de zenuw door een nekhernia, door artrose (slijtage) van nekwervels, of door het bestaan van nauwe ruimtelijke verhoudingen in de schouder (zogenaamd scalenus syndroom of halsribsyndroom). Deze oorzaken dienen door het neurologische onderzoek te worden uitgesloten, omdat ze uiteraard een andere behandeling vereisen. Bloedonderzoek kan worden verricht om oorzaken op te sporen en bij het vermoeden op een benige oorzaak kan een röntgenfoto worden gemaakt. Om de diagnose te bevestigen wordt een spieronderzoek aangevraagd (EMG = elektromyografie), waarop dan een vertraging van de zenuwgeleiding is te zien over het deel van de nervus medianus dat in de carpale tunnel is gelegen. Behoudens het zekerstellen van de diagnose kan daarbij tevens worden uitgesloten of de zenuw niet op een andere plaats in de knel zit.
Behandeling
Als de diagnose carpaletunnelsyndroom zeker is zal de neurochirurg de behandelingsmogelijkheden met de patiënt bespreken. Soms is geen behandeling nodig of kan men beter afwachten indien de klachten gering zijn of van voorbijgaande aard (bijvoorbeeld in de zwangerschap). Ook kan een spalkje van kunststof worden aangemeten waarmee de pols rust krijgt en de klachten kunnen afnemen. Een injectie in de pols met bijnierschorshormonen (cortison) en een plaatselijk-verdovend middel kan lange tijd goed helpen. Vaak wordt gekozen voor een operatie waarbij de spalk ter overbrugging van de eventuele wachttijd verlichting kan geven.
Operatie
Voor de operatie moeten bloedverdunnende medicijnen worden gestaakt; dit in overleg met de arts. Zie hiervoor het algemene stuk “Over Neurochirurgie”. De hand wordt plaatselijk verdoofd door een meestal als pijnlijk ervaren prik in de handpalm of de pols. Nadien is de ingreep niet pijnlijk meer. Het gevoel in de vingers blijft vaak aanwezig. De verbinding tussen de pink en duimmuis, het dak van de carpale tunnel wordt doorgesneden, waardoor de inhoud en dan vooral de weke zenuw van de beknelling wordt verlost. Sommige chirurgen verkiezen de ingreep als een kijkoperatie uit te voeren. De operatie duurt ongeveer een kwartier tot een half uur. Na verbinden van de hand wordt een draagdoek aangemeten.
Na de operatie
Na enkele uren is de verdoving uitgewerkt en kan napijn met paracetamol (eventueel samen met codeïne) worden bestreden. Het is raadzaam de vingers gewoon te blijven bewegen wel dient de handpalm wat rust te hebben en moet krachtzetten (wringende bewegingen) enkele weken worden vermeden. Deze rust is nodig voor een ongestoorde wondgenezing, omdat anders de wond open kan gaan na het verwijderen van de hechtingen. Omdat men gedurende deze tijd (van 2 weken) de geopereerde hand dus minder goed kan gebruiken, wordt bij de aanwezigheid van een carpaletunnelsyndroom aan beide handen de operatie slechts één kant en meestal niet aan beide handen tegelijkertijd verricht. De wond moet droog blijven. Na een week kan het verband er af gehaald worden en na tien tot veertien dagen worden de hechtingen verwijderd. Gevolgen van de operatie De tintelingen in de vingers zijn vaak snel over maar kunnen ook langzamer verdwijnen. Dit geldt zeker voor reeds voor de operatie bestaande gevoelsvermindering in de vingers, deze kan soms blijven bestaan. Het litteken in de handpalm kan enkele maanden gevoelig blijven en het kan nog langer duren voordat de kracht in de hand weer normaal is.
Complicaties
Zoals bij alle ingrepen kunnen ook bij een carpaletunnelsyndroom operatie onverwachte complicaties optreden. Deze komen evenwel zelden voor. Zij bestaan uit nabloedingen en infecties. Bij overmatige pijn of uitvloed uit de wond dient contact met de neurochirurg opgenomen te worden.
Soms kan een klein zenuwtakje dat naar een aantal spiertjes in de duimmuis loopt beschadigd raken doordat het in het operatiegebied van de nervus medianus aftakt. Meestal leidt dit niet tot merkbare verschijnselen maar soms kunnen de duimbewegingen wat gestoord zijn. In zeldzame gevallen blijkt de operatie niet afdoende te zijn en moet opnieuw worden geopereerd.
Een ernstige, maar gelukkig zeer zeldzame complicatie die na een operatie kan optreden en die tevoren niet goed te voorzien is, is de zogenaamde dystrofie van de hand. Er treedt dan zwelling op van de gehele hand, die ook pijnlijk wordt, vooral bij bewegen, terwijl de kleur varieert van rood bij warmte tot bleekwit en blauw bij koude. Het is van belang dat U bij het optreden van dergelijke verschijnselen zo spoedig mogelijk Uw arts raadpleegt, zodat deze maatregelen kan nemen.
Bron: www.hyperventilatie.org, www.kno.nl, www.orthopedie.nl, HSP club, ME.pagina.nl, www.nvvr.nl, Libelle nummer 4 2003, ISBN: 90-352-1629-6, Nederlandse Vereniging van Neurochirurgen
http://www.hyperventilatie.org/html/home.html
Weergaven: 913